Het boek 2 Kronieken gaat verder waar 1 Kronieken ophoudt; het begint met een beschrijving van Salomo's regering tot aan zijn dood. Dan volgt het verhaal van de harde opstelling van Saloms's zoon en opvolger, Rechabeam, en de opstand van de noordelijke stammen onder leiding van Jerobeam. De beschrijving van de verdere lotgevallen van het volk Israël beperkt zich tot de geschiedenis van het zuidelijke rijk Juda, dat naar de mening van de schrijver het enige eigenlijke volk van God is geweest. Over het noordelijke rijk spreekt hij alleen voor zover dat nodig is om de geschiedenis van Juda te begrijpen. Hij eindigt zijn verhaal met de val van Jeruzalem in 586 voor Christus.
Overzicht van de inhoud | |
---|---|
De regering van Salomo | 1 - 9 |
Salomo vraagt wijsheid van God; zijn eerste daden | 1 |
De bouw van de tempel | 2:1 - 5:1 |
De inwijding van de tempel: Salomo's gebed; Gods antwoord | 5:2 - 7:12 |
Salomo's daden: zijn roem en rijkdom; zijn dood | 8 - 9 |
De geschiedenis van het koninkrijk Juda tot zijn ondergang | 10 - 36 |
De scheuring van het rijk en de regering van Rechabeam | 10 - 22 |
De regering van Abia en Asa | 13 - 16 |
Het goede bestuur van Josafat | 17:1 - 21:1 |
De regering van Jehoram, Achazja en Atalja | 21:2 - 23:21 |
De regering van Joas, Amasja, Uzzia en Jotam | 24 - 27 |
De regering van Achaz de afvallige | 28 |
Het goede bestuur van Hizkia: zijn hervormingen | 29 - 32 |
De goddeloze koning Manasse en zijn zoon Amon | 33 |
De regering van Josia: zijn hervormingen | 34 - 35 |
Joachaz, Jojakim, Jojakin en Sedekia: Juda's ondergang | 36:1-21 |
De terugkeer van de gedeporteerden tijdens de regering van koning Kores van Perzië | 36:22-23 |