De boeken 1 en 2 Kronieken vormen één geheel.
De naam Kronieken, afkomstig van de kerkvader Hieronymus (348 - 420), is een goede aanduiding voor deze boeken.
Zij bevatten een overzicht van de feiten en gebeurtenissen die de schrijver als belangrijk en gedenkwaardig beschouwde.
De geschiedenis vanaf Adam tot de tijd van koning Saul wordt overzichtelijk gemaakt met behulp van geslachtsregisters en lijsten.
Uitvoeriger behandeld wordt de tijd vanaf David tot aan de verwoesting van de tempel in Jeruzalem door de Babyloniërs in 586 voor Christus.
De schrijver heeft daarvoor als voornaamste bronnen de boeken Samuël en Koningen geraadpleegd.
Hij geeft de feiten toch op zijn eigen wijze weer en laat veel weg.
Ook geeft hij veel aanvullingen, afkomstig uit andere bronnen en uit mondelinge overlevering.
Veel van deze verhalen zijn bedoeld om personen en situaties te typeren.
De belangstelling van de schrijver gaat vooral uit naar het koningshuis van David en naar de lotgevallen van het rijk van Juda.
Hij besteedt veel aandacht aan de tempel en aan de inrichting van de eredienst.
Hij wil duidelijk maken dat de bedoeling van God met Israël zichtbaar is geworden in het rijk van David.
Het rijk van Juda - en niet het noordelijke rijk - is daarvan de wettige voortzetting.
Om dat aan te tonen wijst de schrijver op de glorietijd van de regering van David en Salomo,
op de hervormingen van de koningen Josafat, Hizkia en Josia,
en op het feit dat er nog mensen trouw blijven aan God.
Hij legt er de nadruk op dat de voorbereiding voor de tempelbouw en de vestiging van de eredienst hebben plaats gevonden onder de regering van David.
Maar ook wil hij duidelijk maken dat met de bouw van de tempel zowel de dienst van God als het bestaan van het koningshuis van David gewaarborgd zijn.
Het boekwerk Kronieken is waarschijnlijk geschreven tegen het eind van de zesde eeuw voor Christus door iemand die behoorde tot de levitische priesters.
Het diende blijkbaar als inspirerend model voor de joodse gemeenschap rond de tweede, herbouwde tempel.
De indeling van het boek blijkt uit het overzicht van de inhoud.
| Overzicht van de inhoud | |
|---|---|
| Geschiedschrijving met behulp van geslachtregisters | 1 - 10 |
| Geslachtsregister van Adam tot Abraham | 1:1-27 |
| De nakomelingen van Abraham | 1:28-42 |
| Lijst van regeerders over Edom | 1:43-54 |
| De nakomelingen van de stamvader Israël via Juda | 2 |
| De nakomelingen van David | 3 |
| De nakomelingen van Juda, Simeon, Ruben, Gad en Manasse | 4:1 - 5:26 |
| De nakomelingen van Levi en de levieten | 5:27 - 6:66 |
| De nakomelingen van de overige stamvaders | 7 - 8 |
| De inwoners van Jeruzalem na de terugkeer uit Babel | 9:1-34 |
| De stamboom van Saul; zijn dood | 9:35 - 10:14 |
| De regering van David: zijn inzet voor de eredienst | 11 - 20 |
| David koning over heel Israël; Jeruzalem hoofdstad | 11 - 12 |
| De verbondskist naar Jeruzalem | 13 - 16 |
| David wil een tempel bouwen; God belooft hem een koningshuis | 17 |
| Davids militaire ondernemingen, mede voor de tempelbouw | 18 - 20 |
| Davids voorbereidingen voor de bouw van de tempel | 21 - 29 |
| De rampzalige volkstelling; David koopt grond voor een altaar | 21:1 - 22:1 |
| David stelt materiaal en arbeiders ter beschikking voor de tempelbouw | 22:2-19 |
| Indeling en taken van het tempelpersoneel | 23 - 26 |
| Overzicht van Davids beambten en hun taken | 27 |
| Salomo troonopvolger en tempelbouwer | 28 |
| De bijdragen voor de tempelbouw; Davids laatste daden | 29 |
