De Handelingen der Heilige Apostelen beschreven door Lukas.

Hoofdstuk 1

De hemelvaart.

4 ¹En als Hij met hen vergaderd was, beval Hij hun, dat zij van Jeruzalem niet scheiden zouden, maar verwachtende de belofte des Vaders, ²die gij, zeide Hij, van Mij gehoord hebt. ¹Luk.24:18,49. ²Joh.14:26. 15:26. 16:7.
5 ¹Want Johannes doopte wel met water, ²maar gij zult met den Heiligen Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen. ¹Matt.3:11. Mark.1:8. Luk.3:16. Joh.1:26. Hand.11:16. 19:4. ²Jes.44:3. Joël2:28. Hand.2:4. 11:15.
6 Zij dan, die samengekomen waren, vraagden Hem, zeggende: ¹Here, zult Gij in dezen tijd aan Israël het Koninkrijk wederoprichten? ¹Matt.24:3.
7 En Hij zeide tot hen: ¹Het komt u niet toe, te weten de tijden of gelegenheden, die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft; ¹Matt.24:36.
8 ¹Maar gij zult ontvangen de kracht des Heiligen Geestes, Die over u komen zal: ²en gij zult Mijn getuigen zijn, zo te Jeruzalem, als in geheel Judéa en Samaria, en tot aan het uiterste der aarde. ¹Hand.2:4. ²Jes.2:3. Luk.24:48. Joh.15:27. Hand.2:32.
9 ¹En als Hij dit gezegd had, werd Hij opgenomen, daar zij het zagen, en een wolk nam Hem weg van hun ogen. ¹Mark.16:19. Luk.24:51.
10 En alzo zij hun ogen naar den hemel hielden, terwijl Hij heenvoer, ziet, twee mannen stonden bij hen ¹in witte kleding; ¹Matt.28:3.
11 Welke ook zeiden: Gij Galilése mannen, wat staat gij en ziet op naar den hemel? Deze Jezus, Die van u opgenomen is in den hemel, ²zal alzo komen, gelijkerwijs gij Hem naar den hemel hebt zien heenvaren. ¹Dan.7:13. Matt.24:30. Mark.13:26. Luk.21:27. 1Thess.1:10. 2Thess.1:10. Openb.1:7.
12 Toen keerden zij wederom naar Jeruzalem, van den berg, die genaamd wordt de Olijfberg, welke is nabij Jeruzalem, liggende van daar een sabbatsreize.
13 En als zij ingekomen waren, gingen zij op in de opperzaal, waar zij bleven, namelijk Petrus en Jakobus, en Johannes en Andréas, Filippus en Thomas, Bartholoméüs en Matthéüs, Jakobus, de zoon van Alféüs, en Simon Zelótes, en Judas, de broeder van Jakobus.
14 Deze allen waren eendrachtelijk volhardende in het bidden en smeken, met de vrouwen, en Maria, de moeder van Jezus, en met ¹Zijn broederen. ¹Matt.13:55.

Hoofdstuk 2

Uitstorting van de Heiligen Geest.

1 En als de dag ¹van het Pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen ²eendrachtelijk bijeen. ¹Lev.23:15. Deut.16:9. ²Hand.1:14.
2 En er geschiedde haastelijk uit den hemel een geluid, gelijk als van een geweldigen, gedreven wind, en vervulde het gehele huis, waar zij zaten.
3 En van hen werden gezien verdeelde tongen, als van vuur, en het zat op een iegelijk van hen.
4 ¹En zij werden allen vervuld met den Heiligen Geest, en begonnen te spreken ²met andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken. ¹Matt.3:11. Mark.1:8. Luk.3:16. Joh.14:26. 15:26. 16:13. Hand.11:15. 19:6. ²Mark.16:17. Hand.10:46.
5 En er waren Joden, te Jeruzalem wonende, godvruchtige mannen van alle volke dergenen, die onder den hemel zijn.
6 En als deze stem geschied was, kwam de menigte samen, en werd beroerd; want een iegelijk hoorde hen in zijn eigen taal spreken.
7 En zij ontzetten zich allen, en verwonderden zich, zeggende tot elkander: Ziet, zijn niet alle deze, die daar spreken, Galiléërs?
8 En hoe horen wij hen een iegelijk in onze eigen taal, in welke wij geboren zijn?
9 Parthers, en Méders, en Elamieten, en die inwoners zijn van Mesopotámië, en Judéa, en Cappadócië, Pontus en Azië.
10 En Frygië, en Pamfylië, Egypte, en de delen van Libyë, hetwelk bij Cyréne ligt, en uitlandse Romeinen, beiden Joden en Jodengenoten;
11 Kretensen en Arabieren, wij horen hen in onze talen de grote werken Gods spreken.
12 En zij ontzetten zich allen, en werden twijfelmoedig, zeggende, de een tegen den ander: Wat wil toch dit zijn?
13 En anderen, spottende, zeiden: Zij zijn vol zoeten wijns.

Hoofdstuk 3

Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 5

Hoofdstuk 6

Hoofdstuk 7

Hoofdstuk 8

Hoofdstuk 9

Hoofdstuk 10

Hoofdstuk 11

Hoofdstuk 12

Hoofdstuk 13

Hoofdstuk 14

Hoofdstuk 15

Hoofdstuk 16

Hoofdstuk 17

Hoofdstuk 18

Hoofdstuk 19

Hoofdstuk 20

Hoofdstuk 21

Hoofdstuk 22

Hoofdstuk 23

Hoofdstuk 24

Hoofdstuk 25

Hoofdstuk 26

Hoofdstuk 27

Hoofdstuk 28

VAN DE BIJBEL OMHOOG NAAR HET BEGIN