INTERVIEW ‘Onderwijs is voor het onderzoek van levensbelang’

11 november 2020

Wetenschappers die eigenlijk geen zin hebben in studenten en onderwijs? Kom daarmee niet aan bij de kersverse UvA-hoogleraar en Nikhef-onderzoeker Marcel Vreeswijk. Onderwijs, zegt hij een paar weken na zijn benoeming, is van levensbelang voor de wetenschap. ‘Als je geen jonge mensen voor je vak weet te interesseren, is het snel afgelopen met het hele onderzoek.’

Marcel Vreeswijk (Amsterdam, 1969) studeerde experimentele natuurkunde aan de Universiteit van Amsterdam en promoveerde er ook. Hij werkte daarna bij deeltjesinstituten als DESY in Hamburg en CERN in Genève, en zelfs Fermilab in de VS.

Sinds het begin is hij betrokken geweest bij de bouw van de grootste deeltjesdetector ter wereld, de ATLAS-detector op CERN. Die vond in 2012 het langgezochte higgsdeeltje. Momenteel coördineert hij vanuit Nikhef de Nederlandse inbreng aan de ‘’Inner Tracker’’, een ingrijpende make-over van ATLAS in 2026.  Daarna zal tien jaar lang een onvoorstelbare hoeveelheid meetgegevens worden verzameld.

De laatste jaren was Vreeswijk naast zijn werk bij de ATLAS-groep van Nikhef universitair hoofddocent aan de UvA en opleidingsdirecteur van de bacheloropleiding natuur en sterrenkunde. Daar is hij mee gestopt, maar hij blijft nog wel even aan als onderwijsdirecteur van het College of Sciences van UvA.

Hij is fanatiek in wat hij doet, erkent Vreeswijk. ‘In het onderzoek. Maar zeker ook in het onderwijs.  Veel onderzoek doen is wellicht de snelste route om hoogleraar te worden, maar lesgeven aan deze prachtige universiteit geeft ongelooflijk veel voldoening en moet goed gebeuren!’

Maar lesgeven is wel heel belangrijk?

Onderwijs is om meerdere redenen belangrijk. Het geeft jonge mensen kansen, dat vind ik een groot goed. Maar het is ook essentieel dat we jonge mensen blijven interesseren in ons vak en het onderzoek dat we doen. Als er geen volgende generatie komt, is het zo afgelopen.’

 Onderwijs is in het belang van onderzoek?

‘Dat is zelfs het hele idee van een universiteit: de onderzoeker als onderwijzer. Het onderzoek profiteert van goeie studenten. En het onderwijs profiteert van de aanwezigheid van goeie onderzoekers. Ik zie het ook als een vorm van onderzoeksvalorisatie: het onderzoek levert stages, projecten, practica aan de opleidingen.’

Is het ook gewoon leuk, lesgeven?

Heel leuk. Studenten houden je altijd scherp. Ze vragen en verzinnen dingen die soms helemaal niet kunnen. Dan komt het aan op je eigen inzicht en behendigheid. Ik heb veel lol in dat spel van vragen en antwoorden.’

Nooit zuchtend voor de klas?

‘Nooit. En als ik merk dat anderen dat wel doen, grijp ik als onderwijsdirecteur ook in. Al moet je je wel steeds blijven afvragen waarom iemand soms niet goed functioneert. Waarom iemand er slecht af komt in evaluaties. Dat kan ook buiten de persoon liggen. Sommige mensen moet je als directie ook niet voor een groep eerstejaars zetten. Anderen juist weer wel.’

 Er is ook behoorlijk wat kritiek op het universitaire bestel. Dat zou een onderwijsfabriek zijn. Star. Schools.

‘Die kritiek is in het algemeen wel terecht, denk ik. Kijk, voor onderzoekers zoals ik is lesgeven ook een gelegenheid om nieuwe dingen uit te proberen. Voorbeelden uit mijn eigen onderzoek mee te brengen, zodat mensen zien waar al die basiskennis goed voor is. Dat gaat dan vanzelf. Bij ons staan de onderdelen voor de nieuwe ATLAS-detector in de hal. Maar full-time docenten staan daar verder vanaf, die moeten gewoon hun uren draaien.’

Niet ideaal.

‘Absoluut. Maar ik besef ook dat het haast niet anders kan met de huidige aantallen studenten. Er zijn gewoon niet genoeg onderzoekers om die allemaal les te geven.’

Dat nieuwe onderdeel van ATLAS, wat moet dat eigenlijk doen?

‘Dat is de zogeheten Inner Tracker ( ITk) een deeltjesdetector voor het binnenste van de nieuwe ATLAS die deeltjes direct na de botsingen van protonen in de LHC-versneller kan waarnemen. De huidige ATLAS-detector is meer dan tien jaar oud. De machine is op en veel te traag voor de hoge bundelintensiteiten die LHC later dit decennium gaat leveren. ITk kan die stortvloed van deeltjes wel aan, is de bedoeling.’

Het ITk-wiel heeft lang in de hal van Nikhef gestaan, maar is nu weg. Waar is die gebleven?

Door corona is alles anders geworden. Projecten als ITk zijn grote internationale samenwerkingen, maar overal is het werk ingewikkeld geworden. Er zijn lockdowns, reisbeperkingen, en zelfs bosbranden in Californië die ons in de weg zitten. Eerder kwamen Duitse collega’s voor tests van hun onderdelen naar ons lab, maar dat kan nu niet. Dus hebben we de hele mock-up naar Hamburg gestuurd. Ik hoop overigens dat we hem ook weer terugkrijgen, wij moeten later ook verder met onze tests.’

Dit soort projecten vraagt heel veel geduld.

Enorm, en zeker nu. Maar dat zijn we in dit vak wel gewend. Het duurt lang om experimenten te bouwen, het is niet anders. Het duurt lang om goed te meten. Het is een vak van lange adem. Met misschien eens in de vijf of tien jaar een echte klapper. Denk aan het top quark, massa van neutrino’s,  higgsdeeltje en zwaartekrachtsgolven.’

Dat lijkt me lastig, vooral voor studenten.

‘Als je alleen over enorme ontdekkingen praat wel. Maar zo is het niet. Als je in het onderzoek zit, heb je elke dag uitdagingen die je hele inzet vragen om ze op te lossen. Dat kan in de analyses zijn: snap ik de achtergronden in deze metingen wel, klopt mijn statistiek? En bij de ITk is dat veel meer: wordt alles net zo precies gemaakt als op de tekeningen? Kan de constructie echt de min 40 graden aan die straks nodig is? Hoe weten we zeker dat alle sensoren werken?’

Wetenschap is vooral een kwestie van behoedzame stapjes voorwaarts?

‘Het is een enorme puzzel, en wat wij proberen is de puzzelstukjes goed begrijpen. Als dat lukt, ben je in de praktijk al heel blij. Ik denk lang niet elke dag aan het grote geheel.’

 En de puzzel als geheel?

‘Het is niet eens het belangrijkste onderwerp van ATLAS, maar voor mij is de grootste vraag waarom er veel meer materie lijkt dan antimaterie. Je zou denken dat er precies evenveel moet zijn ontstaan, maar dan was het universum gevuld met licht en geen materie. Dan zouden wij er niet zijn. Maar we zijn er wél, en daar moet dus een reden voor zijn. Wat is die reden? Kunnen we die ontdekken? Geef toe: er zijn kleinere vragen in het leven.’

(Interview Martijn van Calmthout)