Een team van technici en wetenschappers van ondermeer het Nikhef is maandag op CERN in Geneve begonnen met het wegnemen van het centrale deel van de LHCb-detector. Onder hen technici Marco Kraan, Freek Sanders en Martin Doets die twaalf jaar geleden diezelfde VELO in de detector inbouwden. Een nieuwe versie van VELO zal de komende maanden worden ingebouwd. De LHCb-detecor zal met de VELOpix veel meer botsingen van protonen tegelijk kunnen verwerken, waardoor veel preciezer gemeten kan worden aan verschillen tussen materie en antimaterie.
LHCb is een van de vier grote deeltjesdetectoren in de LHC-protonversneller op CERN. De detector is ontworpen voor het bestuderen van de zogeheten B-fysica, deeltjes die minimaal een bottom-quark bevatten. Door precisiemetingen aan de processen rond zulke deeltjes kunnen subtiele afwijkingen worden gevonden van het Standaard Model van de deeltjesfysica.
De VELO is het onderdeel in LHCb dat het dichtst bij de botsingen in de LHC-bundelpijp zit. De sporen die het instrument maakt leveren de fysici informatie over de exacte plaats van de botsing, en een indicatie of het signaal interessant kan zijn om gegevens uit de overigens detectoronderdelen vast te leggen.
VELOpix is een modernere versie met silicium pixel-sensoren. Uniek is dat de detector uit twee beweegbare helften bestaan die nauwkeurig de bundelpijp omsluiten. De omhulling van de beide helften is met speciale freesmachines op Nikhef gemaakt uit massief aluminium. De wanden van deze RF-boxen zijn uiteindelijk maar 0,15 millimeter dik.
