Leestip: Natuurkunde belangrijke economische factor in Europa

4 November 2019

Op fysica gebaseerde industrieën genereren meer dan 16% van de totale omzet en meer dan 12% van de totale werkgelegenheid in Europa, meer dan sectoren als financiële dienstverlening en detailhandel.

Dat blijkt uit een rapport dat is gepubliceerd door de Europese Physical Society (EPS).

Uit de analyse, uitgevoerd door het Britse consultancybureau Cebr (Centre for Economics and Business Research), blijkt dat de fysica een nettobijdrage levert aan de Europese economie van ten minste €1.45 biljoen euro per jaar, en suggereert dat fysica gebaseerde sectoren veerkrachtiger zijn dan de bredere economie.

EPS-rapport concludeert: grote bijdrage fysica aan Europese economie.

‘De omzet per werknemer in de op fysica gebaseerde sector overtreft substantieel de bouwsector en kleinhandel en de op fysica gebaseerde arbeidsproductiviteit was aanzienlijk hoger dan in veel andere brede industriële en bedrijfssectoren, waaronder de maakindustrie’, aldus EPS-president Petra Rudolf van de Rijksuniversiteit Groningen. ‘Onze hoop is dat deze boodschap een argument geeft voor steun aan de natuurkunde in al zijn facetten, van onderwijs tot onderzoek, tot bedrijfsleven en de industrie.’

De CEBR-analyse onderzocht openbare gegevens in 31 Europese landen voor de periode 2011-2016. Zij definieerde op fysica gebaseerde industrieën als die waar werknemers met enige opleiding in de natuurkunde zouden worden tewerkgesteld en waar de activiteiten afhankelijk zijn van de theorieën en de resultaten van de fysica om hun commerciële doelstellingen te behalen.

Op basis van verschillende maatregelen voor economische groei en welvaart bleek dat op fysica gebaseerde goederen en diensten een bijdrage leverden en gemiddeld 44% van alle uitvoer uit de 28 landen van de Europese Unie tijdens de desbetreffende periode.

De drie belangrijkste bijdragen waren van de productie (42,5%), informatie & communicatie (14,1%), gevolgd door professionele, wetenschappelijke & technische activiteiten op natuurkundige gebieden zoals architectuur, engineering en R&D (14,1%). Duitsland toonde veruit het hoogste percentage van de omzet uit op fysica gebaseerde industrieën (29%), gevolgd door het VK (14,2%), Frankrijk (12,9%) en Italië 10,4 (%).

Uit de analyse blijkt ook dat voor elke €1 van op fysica gebaseerde output een totaal van €2,49 output wordt gegenereerd in de hele EU-economie. De werkgelegenheids vermenigvuldiger is nog hoger, wat betekent dat voor elke baan in de op fysica gebaseerde industrieën gemiddeld 3,34 banen in de economie als geheel door deze industrieën worden gesteund.

In het verslag werd ook vastgesteld dat de Europese sector op basis van fysica zeer intensief R&D is, met uitgaven van meer dan €22 miljard in elk jaar. ‘Wat echter moeilijk te begrijpen lijkt te zijn voor beleidsmakers en voor het grote publiek dat hen verkiest, is dat het zeer langdurig houden van de op fysica gebaseerde sector in de economie en het aanpakken van mondiale maatschappelijke uitdagingen een proces van zeer lange duur is’, zegt Rudolf. ‘Het volstaat niet om technologieën te ontwikkelen op basis van de huidige kennis: nieuwe wegen en nieuwe kennis zijn nodig, en die alleen kunnen worden gegenereerd door onderzoek met open einde.”

Hoewel het verslag de impact van verschillende subvelden van de fysica niet beoordeelt, is het duidelijk dat de High-Energy fysica een belangrijke bijdrage levert, zegt voormalig EPS-president Rüdiger Voss van CERN. ‘De enorme schaal en technologische complexiteit van Big-Science projecten, en de duizenden hoogopgeleide mensen die ze produceren, maakt deeltjesfysica, astronomie en ander onderzoek grote bijdragers aan de Europese economie – om nog maar te zwijgen van het feit dat dit de onderwerpen zijn die de jongeren vaak de wetenschap in de eerste plaats brengen.’

Matthew Chalmers CERN Courier