You are here: Louk-Home ⇒ Genealogy ⇒ Rolandus ⇒ Gen. nr. 1 |
Wapen Rolandus: In rood een gouden Roelandsfiguur van voren gezien, de handen op de heupen, en een blauw schildhoofd beladen met een kronkelende zilveren slang, dwarsbalksgewijze geplaatst. Helmteeken : een gevleugelde slang rustende op de wrong. Dekkleeden: goud en rood.[1] |
I |
Ia. Roeland Uyttenhoven (Wtenhove), geb. vóór ca. 1540, woonachtig te Delft, afkomstig uit Vlaanderen,[2]
heeft volgens Ref. [3]
en Ref. [4]
een zoon:
Commentaar
De herkomst van Roeland Uyttenhoven is feitelijk onbekend. In een manuscript[5]
betreffende de adellijke familie Utenhove (Wtenhove, Uijttenhove, in het Frans ook Du Jardin en in het Latijn ook Ex Curia) te Gent, beginnend ca. 1200, komt de voornaam Roeland niet voor (zie ook Ref. [6]
) Dit geslacht voert als wapen: van zilver met 3 tweelingsbalken van rood.[7]
. Nadere gegevens over de afkomst van Roeland zouden kunnen komen uit 16de eeuwse bronnen in Delft.
Volgens Ref. [8] waren de volgende personen verwanten van Roeland, bewijzen hiervoor ontbreken echter:
IIa. Ds. Jacobus Ro(e)landus (Roelands, Roelandi), geb. Delft 1562[14]
, ovl. Leiden 5-6-1632 ("zijn lijk werd vervoerd naar Amsterdam, waar het in de Nieuwe kerk begraven is"[15]
), beg. Amsterdam Nieuwe Kerk 8-6-1632 ("Do. Jacobus Roelandus op de Oude Schans"), studeert te Antwerpen,
ingeschreven als student theologie aan Universiteit van Genève 12-1-1583 ("Jacobus Rolandus, Oryssopolitanus (=uit Delft)"),
ingeschreven als student aan Universiteit van Heidelberg 15-11-1585 ("Jacobus Rulandus, Delfensis"),
predikant te Wisloch en Germersheim in de Palts (1587-1594), doet zijn intree jan. 1594 te Delft, predikant aldaar (1594-1598),[16] vertrekt naar Frankenthal aug. 1598, predikant aldaar (1598-1603) en Amsterdam (1603-1632),
weduwnaar wonend in de Spinhuisstraat (1620),
wordt eervol ingeschreven aan de Universiteit van Leiden 9-10-1627 ("Jacobus Rolandus, Delphensis. Pastor Ecclesiae Amsterodamensis, ac versor Novi Testamenti. 66 (jaar), Hon. Causa."),[17]
assessor primarius op de Synode de Dordrecht (1618/19),
krijgt van deze synode tesamen met de de theologen Ds. Festus Hommius, predikant te Leiden, en de Leidse hoogleraar Prof. Dr. Antonius Walaeus, de opdracht het Nieuwe Testament uit het Grieks te vertalen (elk voor een derde deel), verhuisde daarvoor van Amsterdam naar Leiden, vergaderde met deze medevertalers in de woning van Prof. Dr. Antonius Walaeus te Leiden, maar overleed voordat zijn deel van de vertaling gereed was ("tot aan de Handelingen der Apostelen gekomen zynde, is Jacobus Rolandus komen te sterven, als wanneer Antonius Walaeus en Festus Hommius het overige ook hebben aangenomen en afgedaan."[18])
waarna de publicatie van zijn arbeid postuum plaats vond in 1637,[19]
[20]
[21]
woont in de Spinhusssteeg (1613), Spinhuisstraat (1619, 1620) Spinsteeg (1623), tijdens zijn werk aan de vertaling van het Nieuwe Testament te Leiden, en wordt begraven te Amsterdam vanuit de Oude Schans (1632),
is huw. get. (1613, 1623, 1624), doopget. (1616),
tr. 1o (in de Palts?) 1590[22]
Maria Doucy (Marietje Fransdr), ovl./beg. Amsterdam Oude Kerk 12/15-11-1619 ("Marrijtjen Franszen huysfrou van Jacobus Rolandus in de Spynhuissteeg), "een dame van adelijken huize, welker vader ten tijde van de berugte moort van Parijs uit Frankrijk in de Paltsz gevlugt was",[23]
otr./tr. 2o Amsterdam geref. 16-7/20-8-1620 (get. Anne Pieters, haar zuster),[24]
[25]
Frerikje Pieterze de Boer, geb. 1581/82, ovl./beg. Amsterdam Oude Kerk 5/8-4-1621 ("Rijckijen Pyetters huysfrou van Jacobus Roelandys wonende inde Spinhuyssteeg"),[26]
[27]
oud 39 jaar woont in de Nes (1620), in de Spinhuyssteeg (1621),
doopget. (1620, 1621),
dr. van den Procureur de Boer,[28]
otr./tr. 3o Amsterdam 3/28-3-1623 geref. (get. David de Weert, haar broeder),[29]
Barbara de Weerdt, geb. Keulen 15-5-1570 (Ao. 1570 die luna post festum Pentecostes = maandag na Pinksteren 1570), ged. geref. Keulen (que eadem quam frater Joannes die baptisata fuit praesentibus Cornelis de Vos et Casparo Sonnemans = die op dezelfde dag is gedoopt als haar broer Joannes in aanwezigheid van Cornelis de Vos en Casparus Sonnemans), ovl. na 1640, doopget. (1619),
oud 50 jaar, afkomstig van Keulen (1623),
woont op de Duijtsche Stijger (1623), op de Bloemgracht (1629) te Amsterdam,
dr. van Hans de Weert koopman en burgemeester te Antwerpen, koopman te Amsterdam en van Clara Wonderer (zie
⇒ Fragment Genealogie De Weert nr. 2a sub 8
).
Volgens Ref. [49] is er nog een zoon, kennelijk geboren te Sandwich waarheen Samuel Perne (met zijn gezin?) ca. 1621 gevlucht zou zijn. Aangezien er maar een verschil van 19 maanden is tussen de doopdata van Irene en Clara zou deze Benjamin dus in nov./dec. geboren moet zijn
Hendrik Bulsing glazenmaker te Amsterdam (1673).[83]
IIIa. Ds. Timotheus Rolandus, geb. (Delft?) 1593/94, beg. Amsterdam Nieuwe Kerk 2-8-1667 ("Themotheus Roelandus predikant tot Helvoort uijtgedragen ten huijse van de Nots. Jan Leuven op de Kloveniersburgwal, ƒ 8,--), ingeschreven als student aan Universiteit van Heidelberg ("Timotheus Rolandus") en te Genève 9-11-1618 ("Timotheus Rolandus, Delphensis Hollandus"),[84]
oud 29 jaar afkomstig van Delft, wonend te Ouderkerk (1623),
afkomstig van Delf weduwnaar wonend tot Ouderkerk (1626),
wordt in 1620 als proponent beroepen naar Ouderkerk aan de Amstel, predikant aldaar (1620-1648), vervolgens predikant
te Sint Michelsgestel en Gemonde (1648-1652), en te Boxtel (1652-1657),[85]
[86]
,[87]
[88]
kreeg aldaar in 1656 hooglopende ruzie met zijn buurman de schoolmeester Jan Gerrits van Santen toen hij in een schuurtje naast de deur van diens huis een secreet aanlegde,
kwam ook in conflict met de koster Boudewijn van der Last en organist Gerrit van Riet waarna beiden in 1658 door de Raad van State werden overgeplaatst,[89]
vervolgens predikant te Helvoirt (1657- 1667),
huw. get. (1624),
otr. 1o Amsterdam geref. 6-10-1623 (get. zijn vader Jacobus Rolandus, haar nicht Marya van der Moer en haar voogd Martyn vander Moer, haar ouders overleden, "de geboden moeten tot Ouderkerk")
Sara de Meester, geb. 1593/94, ovl. vóór 1626, oud 29 jaar, afkomstig van Dordrecht wonende in de Wolvenstraat (1623),
otr. 2o Amsterdam geref. 6-3-1626 (get. haar moeder Anna de Vos en zijn vader Jacobus Roelandus),[90]
[91]
Cathalyna Ru(d)ts, geb. 1600/01, oud 25 jaar, afkomstig van Amsterdam, wonende op de OZ Achterburgwal (1623),
verm. dr. van Joos(t) Rudts (Rutsen) en Anna (Tanneken) de Vos.
Op 11-3-1656 wordt
besloten wordt dat men de predikant Timoteus Rolandus die de combinatie Boxtel en Esch bedient 150 gulden uitbetaalt voor deze combinatie.
[98]
Op 15-12-1656 klaagt
Thimoteus Rolandus predikant te Boxtel over de achterstallige betaling van zijn combinatiegeld en zijn conflict met rentmeester Schuijl over zijn huishuur.
[99]
Op 9-4-1660 behandelt de Raad van State een
rekest van Thimoteus Rolandus , predikant te Helvoirt die er zich over beklaagt dat de abt van Sint Geertrui te Leuven de reparatie van de omheining van zijn predikantswoning onvoldoende afwerkt.
[100]
Op 20-5-1660 behandelt de Raad van State een
een rekest van de abt van Sint Geetruiden te Leuven klagende over Thimoteus Roelandus, predikant te Helvoirt inzake reparaties aan de pastorij.
[101]
IIIb. Ds. Daniël Ro(e)landus, geb./ged. Frankenthal 26/29-12-1600, ovl. Oud-Beijerland 1658 (of 1660), is de eerste ondertekenaar van het register van proponenten, "die oprecht verklaren zich geheel te zullen houden aan de nationale synode te Dordrecht" (1623),
[108]
proponent onder de Classis van Leiden 10-7-1623, reisde naar Engeland en Frankrijk om de kerken aldaar te bezoeken 9-7-1625,
wordt op 9-10-1627 (tegelijk met zijn vader!) ingeschreven als kandidaat theologie aan de Universiteit van Leiden ("Daniel Rolandus, Franckendalensis, 26 (jaar), Hon(oris) Gr(atia)."),[109]
wordt als proponent beroepen te Buiksloot en Nieuwendam 18-12-1627, benoemd 12-1-1628,[110]
predikant aldaar 1628-1634, vertrekt 29-5-1634 naar Oud-Beijerland, predikant aldaar 1634-1658,[111]
[112]
j.m., dienaar des God. woorts wonend te Buijckersloot (1630),
otr./tr. 1o Delft geref. 11/26-5-1630[113]
Maria van Dolegen, geb. Delft ca. 1600, ovl. Oud-Beijerland 19-1-1653, j.d. wonend in de Wijnstraat te Delft (1630),
doopget. te Oud-Beyerland (1639),
dr. van Ds. Daniël van Dolegen, predikant te Delft, en Johanna Wijnandts,
otr./tr. 2o Oud-Beijerland geref. 10/30-10-1655
Cornelia van der Hoeck, ovl. 12-6-1657 (zonder kinderen), j.d. wonend onder Oud-Beijerland (1641)
wed. van Dirck Adriaensz Luchtenburgh (huw. 1641), in leven Schout van Mijnsheerenland,
wonend te Oud-Beijerland (1655).
Op 13-4-1696 passeert de inventaris van de nalatenschap van Maria Rolandus, op 11-4-1696 overleden, waarvan de lasten meer bedragen dan de baten. De inventaris is opgemaakt op 30-4-1696 op verzoek van de in de voorgaande akte genoemde comparanten, die mede vervangen Everhard van Wesel, man van Anna Rolandus. De nalatenschap omvat naast kleren, sieraden, inboedel enzovoort o.a. een aantal schilderijen, die hangen op de kamer van de overledene, namelijk: de Bloedraad van "Ducq-dalff" (=de hertog van Alva), "een fruijtagie", drie landschapjes, een Maria-Boodschap, het portret van haar moeder, een gedicht in een eiken lijstje en een Almanaksprentje "in een glaasje", en een aantal boeken, waaronder de Metamorfosen van Ovidius en Joseph van Vondel. De begrafeniskosten bedragen 136 gl. 9 st. De overledene was schuldig wegens een kwartaal huur van de kamer, waarin zij overleden is, 6 gl. 5 st.
[120]
IVa. Ds. Jacobus Rolandus, geb. Buiksloot 7-10-1632 (en volgens Ref. [128] ged. Buiksloot 4-5-1637 !), ovl./beg. Dordrecht 16/17-6-1686, ingeschreven als student filosofie aan de Universiteit van Leiden 26-10-1649 ("Jacobus Rolandus", Bucoslotanus, 20 (jaar) (sic!)"),[129]
wordt als kandidaat beroepen te Rijsoort en Strevelshoek, doet zijn intree op 8-5-1654, predikant aldaar 1654-1662,[130]
vertrekt vandaar naar Dordrecht, doet zijn inteer aldaar op Pinxteren 1662,[131]
predikant aldaar 1662-1686,[132]
afgevaardigde naar de Zuid-Hollandse Synode te Woerden 10-20-7-1674,
[133]
betaalt ƒ 20,-- Familiegeld (200ste penning) voor een huis inde Nieustraedt in wijk 3 (oud kapitaal ƒ 2500,-- met de helft inde erffenis van do. Andreas Colvius) 1674,[134]
dichter,
otr./tr. 1o Dordrecht geref. 16-7/1-8-1656 (met attestatie van de Franse Kerk),[135]
[136]
Agn(i)eta Colvius, ged. geref. Dordrecht 4-5-1637, beg. Dordrecht Grote Kerk 27-7-1672, jonge dochter van Dordrecht wonende in de Nieuwstraat (1656),
dr. van Ds. Andries Nikolaasz Colvius (Colff) hofprediker van dhr Jan Berk, Ridder, afgezant van H.H. Mog. te Venetien, predikant aldaar, Waels predikant te Dordrecht en curator van de Latijnse school en de stadsbibliotheek in Dordrecht, en van Anna Abrahams van der Mijl(e),[137]
otr./tr. 2o Dordrecht 31-3/16-4-1675[138]
Everdina van Wesel, ged. geref. Dordrecht 29-9-1652, ovl./beg. Dordrecht 7/12-10-1708, jonge dochter van Dordrecht wonende op de Nieuwe Haven (1675),
doopget. te Geervliet (1675),
doopget. (1693),
betaalt als weduwe van ds. Jacobus Rolandus ƒ 1-15 Lantaarngeld te Dordrecht ca. 1693,[139]
betaalt als wed. en kinderen van Dom. Roelandus impost op koffie, thee, chocolade, sorbet, bronwater, limonade en andere met water gemengde dranken te Dordrecht 1698 (klasse 3),[140]
dr. van Rochus van Wesel, houtkooper, dijkgraaf van t Oost en West Ende van de Nes, Hoogdijk-Heemraad van den Zuid polder van Barendrecht, en van Margareta Simonsdr de Vries.[141]
- Jan (Johannes) Wttenhove (Utenhovius), kwam vanuit Vlaanderen naar Canterbury waar hij waarschijnlijk een groot aandeel had in de stichting van de Waalse kerkgemeenschap,
wordt op 5-10-1550 verkozen tot ouderling in de kerk van Austin Friars in Londen,
helpt in 1550 bij de stichting van een Waalse kergemeenschap in Glastonbury,
moest na het huwelijk van Queen Mary met Filips II uit Engeland vluchten, ging met ongeveer 175 personen aan boord van een Deens schip en voer op 17-9-1553 van Gravesend naar Denemarken, vanwaar zij naar Emden gingen, alwaar zij hun Waalse kerk weer oprichten,
keerde na de troonsbestijging van Queen Elisabeth terug naar Engeland en werd op 10-12-1559 benoemd tot predikant van de Waalse gemeente te Austin Friars in Londen,
[9]
ouderling aldaar (1570),[10]
psalmberijmer.[11]
Kennelijk dezelfde als
Jan Utenhove, de bekende edelman-psalmdichter uit Gend,[12]
en als
De gentsche edelman Johannes Utenhove "in 'tjaar 1530? naar Londen gevlugt,
gaf een jaar later 25 berijmde psalmen uit; 10 jaren daarna werd dit getal tot 100 vermeerderd
en in 1566 was het geheele nieuw
bewerkte psalmboek gereed, de wijzen
waren meerendeels aan de duitsche psalmen
ontleend."[13]
Zie
⇒ Wikipedia
voor een zeer uitvoerige biografie waaruit blijkt:
Jan (Johannes) van Utenhove, geb. Gent 1516 of 1520, ovl. London 6-1-1566, zn. van Nicolas (Claeys) van Utenhove president van de raad van Vlaanderen, en diens eerste vrouw Agnes van der Vaerent,
tr. in Polen ca. 1558
Anna van Hoorne-Koeyegem (Kooigem), ovl. na 1590, afkomstig uit Vlaanderen en met hem in 1553 uit Engeland gevlucht.
Hieruit drie (niet met name genoemde) kinderen.
Uit bovenstaande blijkt in elk geval dat Roeland Uyttenhoven (nr. Ia) geen zoon kan zijn van Jan van Utenhove
- Jacobus Wttenhove.
- Willem Wttenhove.
Over deze Jacobus en Willem werd in de genealogische literatuur verder niets gevonden
II
Geschilderd portret van Ds. Jacobus Rolandus (1563-1632).
Kopie naar: Cornelis van der Voort,
Kopie naar: Willem Jacobsz. Delff
Olieverf op paneel (23 x 15 cm en 33 x 26 cm)
Datering: 1632
Locatie: Schilderijencollectie Rijksmuseum (SK-A-953)
Bron: Ref. [30]
Portret van Ds. Jacobus Rolandus (1563-1632).
Ontwerp : Cornelis van der Voort, graveur Willem Jacobsz Delff.
Met een gedicht van zijn zoon Ds. Timotheus Rolandus, dat gecalligrafeerd is door Felix van Sambix (zie
⇒ Fragment van Sambix
op 80-jarige leeftijd ("F.v.Sambix Scripsit Aetatis Suae 80").
Datering: ca. 1635
Kopergravure (24 x 14 cm)
Locatie: Protestantse portretten van Museum Catharijneconvent (1 ROL 001 )
Bron: Ref. [31]
klik op plaatje(s) om te vergroten
Op 1-6-1596 is Jacob Roelantsz alias Jacobus Rolandi, predikant te Delft, getuige bij het testament van Daniel van (der) Dolage (alias Doleghem, predikant te Delft en zijn echtgenote Janneken Wijnantsdr. Zij zijn de ouders van Jacobs latere schoondochter Maria van Dolegen.
[32]
Op 15-7-1620 maken Jacobuss Rolandus en Fredrikje Pieters huwelijks voorwaarden Zijn getuige hierbij was schoonzoon Samuel Perne.[33]
Teksfragment:
"In naem der Almachtigen amen bij dezen openbaren instrument zy kennelijk dat in den jaere ons Heeren 1620 den 15 july compareerden voor mij levinus henriks secretaris der stad Amsterdam ende notaris publiek bij den hove Holland geadmitteerd ende den nagenoemden getuigen den * ... * Jacobus Roelandi dienaar des goddelijken woords toekomende bruidegom verzelschapt met Samuel Perne *...* ter eenre ende Vredrikgen Pieters toekomende bruid verzelschapt met (...) ter anderen zijde ..."
Op 9-1-1629 verlenen de Staten Generaal
conform de resolutie d.d. 5 jan. predikant Antonius Walaeus, Festus Hommius en Jacobus Rolandus ordonnantie voor een jaar loon, vervallen op 1-11-1628.
[34]
Op 16-2-1629 besluiten de Staten Generaal:
Krachtens de resolutie d.d. 5 jan. ontvangen de predikanten Antonius Walaeus, Festus Hommius en Jacobus Rolandus ieder ordonnantie voor 200 gld. aan levensonderhoud van hun kopiisten, verschenen op 1-11-1628, en dit naast de ordonnantie die hun reeds op 9 jan. is verleend.
[35]
Op 23-11-1629 besluiten de Staten Generaal
op het verzoek van Jacobus Rolandus, Antonius Waleus en Festus Hommius die bij de laatste Nationale Synode te Dordrecht de opdracht hebben gekregen het Nieuwe Testament en de apocriefe boeken te vertalen, ordonnantie te depêcheren voor elk van 600 gld. als traktement en voor elk 200 gld. voor een amanuensis. ,Jacobus Rolandus. krijgt bovendien nog 300 gld. voor huishuur en 30 gld. voor brandhout.
[36]
Op 26-4-1628 verklaren de Staten Generaal dat
Jacobus Rolandus, predikant te Amsterdam, naar Leiden is gegaan om aan de bijbelvertaling te werken.
Op zijn verzoek passeren de Staten Generaal ordonnantie van 150 gld. voor een halfjaar huishuur tot 30 april en van 100 gld. voor het verhuizen van zijn familie.
Zij depêcheren eveneens ordonnantie van 84 gld. voor 21 dagen vacaties van Rolandus, Walaeus en Festus Hommius. Dit is vanwege zijn vertrek in Amsterdam besteed.
[37]
Op 18-12-1629 verklaart Barbara de Weert, vrouw van Jacobus Roelandus, predikant, wonende op de Bloemgracht, op haar sterfbed, dat de beschuldiging van haar man, dat zij hem ontrouw geweest is en tijdens het huwelijk gestolen heeft, onwaar is. Getuigen: Jacob Harmensz, waagdrager onder de orangien hoeden, Gerrit Gerritsz, huistimmerman.[38]
Op 25-6-1640 wordt het willig decreet geregistreerd voor de
verkoop door Gillis Vertange als gemachtigde van Joffr. Barbara de Weert
aan Jan Deijman,
een seeker huijs bij de Huidenstraat op de Herengracht (WZ) te Amsterdam. Koopprijs ƒ 14.500,--.
[39]
Uit zijn eerste huwelijk (Rolandus-Doucy):[40]
NB Deze Genealogie gebruikt als basis de gegevens uit het manuscript van Daniel Rolandus, notaris te Brielle, zoals gerapporteerd in Ref. [41].
Titelpagina van "De triumphe des bruydts Iesv Christi. Ten thoon ghestelt allen heyl gerighen feest-ghenoden: en toeghewijdt, den E. bruydegom Samuel Perne, ende zijn E. bruydt Margreta Roelandi" gedrukt door Cornelis Fransz te Amsterdam, 1614. Hierin een gedichte zonder titel en een Bruylofs-liedt.
Locatie: KB Den Haag (853 A 94)
Bron: Ref. [44]
klik op plaatje(s) om te vergroten
Uit dit huwelijk:
Volgens Ref. [46] bestaat er een
begraafnispenning van Jacob Perne, gedateerd 1681 (Cat. ROOS, Octb. 1852, n° 117, Z).
COMMENTAAR(¥)
Jacob van Newkercke, geb. vóór ca. 1610, zoon van Jean van Newkercke, molenaar,
otr. Keulen Waals geref. 28-5-1631
Marie le Per, ged. Waals geref. Keulen 25-12-1606 (get. Jean Maes, en de vrouw van Jean del Court), beg. Amsterdam Waalsch Gereformeerde Kerk 24-6-1649 ("Maria Leper, vrouw van Jacob Nieuwkercken"), dr. van Jaques le Per en Francoise (de la) Fontaine.
In juni 1671 neemt Johannes de Hondt, mr. pompmacker te 's-Gravenhage
een huurcontract over voor een huis in de
Hoffstraet genaempt het Roode Paert", van Johannes van Holst, predikant te Alphen, Willem Ravens, camerbewaerder van de Rade van State, en Jasper Doll, boeckvercooper, als voogden der kinderen van
Johannes Ravens, welk huis tegenwoordig bewoont
is door de minderjarige kinderen, met de conditie om
Gasparus Ravens "te onderhouden in cost, dranck
mitsgaders styven, stricken en najen", en koopt dan
tevens voor ƒ 2.700.— (met als borg Hendrik Samson)
"de gemaeckte flambouwen, harssen, wassen
ende verdere gemaeckte winckelwaren".
[53]
Uit dit huwelijk:[54]
Op 15-7-1661
wordt Timotheus Ravens, wonend op de Plaats te 's Gravenhage, aangesteld om de medicamenten voor de Haagse armen te leveren.
De rekeningen eveneens door twee dwarskijkers (inspecteurs!)
nagezien. In 1667 kreeg hij een acte ad vitam, d.i.
tot 26-4-1682, daar het bleek, dat "in zyne
rekeninge eenige leverantien waeren gestelt, die bij de
doctoren niet waren geordonneert". Hij overleed in 1694
en is na "vyff posen luien" voor ƒ 16-5 in de
Sint-Jacob begraven.
[57]
Op 17-4-1663
machtigt Gerard Calff medicinae doctor wonende te Utrecht op de Meertensdam
Timotheus Ravens apotecaris wonende te 's-Gravenhage,
om van NN Zas, advocaat te 's-Gravenhage betaling te eisen van ƒ 29-9-8 vanwege geleverde medicamenten en visitaties.
[58]
Uit dit huwelijk (o.a.?):[59]
Grafboeken der Groote of St. Jacobskerk te 's-Gravenhage:[61]
Reg. 1, XVe graff:
Reg. II 't Vijftiende en sestiende graf is een kelder anderhalve breete, behoort Jacoba Ravens, wed. van Jacobus van Thiel (!) en Johan van Rhuy als in huwelijk hebbende Elisabeth Maria Ravens, en Agatha ende Sara van der Hoeve.
- Dit graft comt toe de heer Marcus van der Houven Burgemr van den Hage als het selvige van de heeren kerckmrn gecoft hebbende den 1 Februarij 1669, en de penning is bij d'erfgen. van de heer Wilhem van der Does verantwoort.
- Den 25-9-1674 verboeck op denselve Marcus van der Houven.
- Nu Jacoba Ravens, wedue van Jacobus van Thiel (!) ende Johan van Ruyl als in huwelijk hebbende Elisabeth Maria Ravens ende Agatha ende Sara van der Houven, ongeprejudiceert een ider sijn reght.
- Solvit de ver- hogingh tot 10,10.--
Een kleene heldere ende klaere spieghel der theologie, waer inne op het alderlevendichtste verthoont ende ghesien wordt hoe dat der contra-remonstranten leere niet uyt der Joden, Turcken, saracijnen ende iesuwijten, etc. slyck-borne, maer uyt de springhende fonteyne des Godtlycken woorts gheschept ende gheput sij, teghen het schandelijck calumnien van Ioannes Wtenbogaert ..., 1618.
[71]
COMMENTAAR(¥)
Casper van Kuelen = Caspar van Collen (Ceulen, Cuelen), bevrachter te Amsterdam, x Catharina du Bois, zie
⇒ Fragment Du Boys
COMMENTAAR(¥)
Het verband met het volgende is onduidelijk:
De boekverkoper Jacobus Roelandus de jongere is bekend als uitgever van twee boeken uit 1613 en 1614, waarin op de titelpagina zijn naam als boekverkoper staat vermeld, en Cornelis Fransz als drukker.
De winkel van Jacobus, met uithangbord int Muzijck-boeck, was in de Halsteeg (nu Damstraat).[78]
[79]
De titels van deze boeken, zijn:
- Proefken vande schadelijcke verschillen over de christelijcke salichmakende leere, door de welcke de ghereformeerde kercke van Rotterdam ende vele andere met groote ergernisse seer worden beroert, 1613
- Corte belijdenisse des gheloofs, der ghereformeerder euangelischer kercken in Duytschlandt, 1614
COMMENTAAR(¥)
Volgens Ref. [80]
zou er uit Jacobus Rolandus x Maria Doucy behalve Daniel nog een dochter Maria in Frankenthal (1603) geboren zijn. Een nadere bewijsvoering ontbreekt. Zo'n dochter Maria komt evemin voor in het manuscript van Daniel Rolandus, notaris te Brielle.[81]
In Amsterdam vindt men een Maria Rolandus die in 1637 trouwt en dit kind zou kunnen zijn. Nader onderzoek leert echter dat ook dit onjuist is:
Maria (Marritje) Rolandus, afkomstig van Amsterdam, wonend op Paepenburgh (1637),
otr. Amsterdam geref. 17-10-1637 (get. haer moeder Lucretia Harmes, sijn vader Heijndrick Bulsinck de oude)
Hendrik Bulsinck (Bulsing), geb. 1610/11, diamantsnijder afkomstig van Rotterdam, out 26 jaer, wonend op Uijlenburgh (1637).
Op een lijst van "gilde broeders so poorters" van het St. Lukasgilde te Amsterdam opgemaakt in maart 1688[82] figureert:
Hendrik Bulsinck. Bovenstaande Hendrick of en kleinzoon?
Uit dit huwelijk:
III
22-6-1654
wordt te Oirschot een verklaring afgelegd waarin de volgende personen wonend te Boxtel voorkomen:
Jan Jansse van Vuecht en Margriet Bartholomeusse, echtelieden,
Thimoteus Rolandis, Predikant,
en diens zoon Jacobus Rolandis,
get. Peeter Roeffen,
Rut Peeters Merijnen.
[92]
Op 22-6-1654 leggen
Jan Geritsse van Santen, Schoolmeester,
Boudewijn van der Last, Koster
en Barbara Joosten,
Jacobus Rolandi en
Thimotheus Rolandui, predikant, diens vader
allen wonend te Boxtel, een verklaring af.
Get. Meussen, Jan en Wouters, Cornelis.
[93]
Op 23-6-1654 leggen
Henrick Jansse ter Aa, oud president (schepen?),
Thimotheus Rolandus, predikant, en
Jacobus Rolandus, allen wonend te Boxtel, een verklaring af.
Get. Peeter Roeffen en Jan Roeffen.
[94]
Op 23-6-1654 leggen
Anna Margareta van Vlierden, en haar zuster,
Magdalena Franchois van Vlierden
Willem Schellekens, Kannunik,
Jacobus Rolandi en
Thimotheus Rolandui, predikant, diens vader,
allen wonend te Boxtel, een verklaring af.
Get. Jan de Buck en Jan Roeffen.
[95]
30-9-1656
wordt te Oirschot een verklaring afgelegd waarin de volgende personen voorkomen:
Jan van der Want, schoolmeester wonend te Esch,
Gileijn Segers van Idegem genoemd van Wassenhove drossaard,
Thimoteus Rolandis, predikant,
Jan van Aken, afgegane schepen,
Jan Roeffen,
get. Jacob Geritsse Francken en Jan Geritse van Sande.
[96]
Op 24-1-1656 wordt door de Raad van State gereageerd op een
bericht van de classis van 's-Hertogenbosch op het rekest van Thimoteus Rolandus de predikant van de combinatie Boxtel en Esch. Blijkbaar weigert rentmeester Boucholt hem het tractement uit te betalen behorende bij deze gecombineerde predikantenplaats, zonder daarover orders te hebben ontvangen van de Raad. De Raad maant hem dit uit te betalen.
[97]
Uit zijn tweede huwelijk (Rolandus-Ruts) (o.a.?):
In een boekje geschreven door Arenout van Geluwe en getiteld
Beweegh-redenen, van den godsaligen uijtgang, uijt de nieu herformde of ghereformeerde Kercke, van verscheijde gereformeerde God-minnende, ijver-suchtighe herten, die door Gods ghenade, het nieu ghereformeerde Babilon verlaten hebben en dat is opgedragen
aan Antonius Triest, Bisschop van Ghent, in 1656,
wordt onder de bekeerden genoemd
Jacobus Rolandus, geboortig van Amsterdam, eenigen zoon van Timotheus Rolandus, toen predikant te
Boxtel, bij 's Hertogenbosch, wiens grootvader was Jacobus Rolandus, predikant te Amsterdam, en tweede Lid van de Synode te Dordrecht.[106]
NH kerk te Buiksloot (Buiksloterkerk, gebouwd 1609), waar Ds. Daniel Roelandus predikant was van 1628-1634.
Lijst hangende in de hal van de Buiksloterkerk met namen van predikanten in deze kerk sind de Reformatie.
Beide foto's: Louk Lapikas, 2013
klik op plaatje(s) om te vergroten
In maart 1656 geeft Ds. Daniel Rolandus, predikant te Oud Beyerland,
aan zijn neef Ds. Jacobus Ravens een boomgaard ten geschenke,
gelegen op het erf naast de kerk. Ds. Ravens, naar een
andere gemeente beroepen zijnde, "schenkt en vereert" de
bomen bij acte van 8-10-1656 aan de pastorie van Cromstrijen.
[114]
Op
25-6-1657 compareren "voor d'een helft" Dirck Arijensz Meeldijck en Sijmon Thonisz van de Kooij, excecuteurs van het testament van Za: Dirck Arijensz Luchtenburch, in sijn leven Schout van Moerkercken," en "voor d'ander helft"
Leendert van der Houck en dominee Daniel Rolandis, predicant alhijer, voor
zichzelf en als voogden van de minderjarige kinderen van Maritgen Bastiaensdr van der Houck, geprocreert bij Seger Dircxz Fonckert, en van het weeskind van
Jacob van der Houck, gezamenlijk erfgenamen van Cornelia van der Houck,
laatst huisvrouw van dominee Daniel Rolandis. Ze verkopen "in de voorsz.
qualite" aan vrouwe Cornelia Berckhout, weduwe van Maerten Tromp, ridder en
admirael van Hollant ende Westvrieslant, 4 mergen 276½ roeden land in Groot
Zuijt Beijerlant op de grond van de Hitsaert, belend ten O. de koopster, ten Z. de
wech, ten W. de heer van Baerlant, ten N. de kreek. De koopster heeft contant
betaald. Slot ontbreekt doordat folio 166v en 167 r niet zijn gefilmd.
Aanwezig waren: Andries Hesselt de Dinter, Adriaen Zijdervelt, Cornelis van
Duverden van Voord
[115]
Op
2-7-1658 compareren Dirck Arijensz Meeldijck en Sijmon Thonisz van der Koij
"als executeurs van den testamente van Za: Dirck Arijensz Luchtenburch, in sijn
leven schout van Moerkercken, voor d'een helft, en Heijndrick, Adriaen ende Leendert van der Houck, voor haer selven mitgaders als oomen ende voochden
van de naergelaten weeskinderen van Jacob van der Houck en van Maritgen Bastiaensdr van der Houck, geprocreert bij Zeger Dircxz Fonckert, mitgs. Dom. Daniel Rolandi, als getrout gehad hebbende Cornelia van der Houck, te voorens
wed. van den voorn. Dirck Arijensz Luchtenburch, te saemen erfgen. van de
voorn. Cornelia van der Houck voor d'andere helft." Ze verkopen aan Zijken Leenderts van der Wael, weduwe laetst van Ghijsbert van der Houck, 2 mergen
423½ roeden land in Zuid-Beijerland, 'gemeen met de voorn. coopster met
gelijcke parthije", belend ten O. Sijmon de Vries, ten Z. de wech, ten W. Mr.
Dirck Berck, ten N. de kinderen en erfgenamen van Jon.r Jacob Bruxcaes. De
koopster heeft contant betaald.
W.g. And. Hesselt, Cornelis Willemsz Abbenbrouck, Arijen Sidervelt.
[116]
Uit zijn eerste huwelijk (Rolandus-van Dolegen) (NB hiaat doopboek Oud-Beyerland 1647-1662):[117]
[118]
Op 13-4-1696 compareren te Dordrecht Daniël Rolandus, predikant te Geervliet, Thomas Dolegius Rolandus, predikant te Waarder, Everdina van Wesel, weduwe van Jacobus Rolandus, predikant te Dordrecht, als moeder en voogdes van Rocus, Daniël en Jacobus Rolandus, en Johan de Wijs, apotheker te Dordrecht, als man van Maria Rolandus, dochter van genoemde Jacobus Rolandus, allen naaste verwanten van Maria Daniëlsdr Rolandus, die kort daarvoor te Dordrecht is overleden. Comparanten verklaren voornemens te zijn het lijk van Maria Rolandus naar Geervliet te laten vervoeren, opdat zij daar begraven kan worden. Zij verklaren tevens afstand te doen van haar nalatenschap.
[119]
"... DD Daniel Rolandus en Thomas Rolandus twelingen, over welke zig de waerelt verwondert heeft, dat zy van hunne geboorte af, tot hunnen hogen ouderdom toe, malkanderen byna in alles naer den lichame geleken, die ook kort na malkanderen tot Predikanten zyn beroepen, en wederom Emeriti geworden, in welke hoedanigheit zy ook geruimen tydt te samen geweest zyn. De jonge leeft nog, zo lang het Gode behaegt, terwyl de oudste naer Godts wil, onlangs is overleden."
IV
Een biografie van Agneta Colvius staat in Ref. [142] waaraan het volgende is ontleend:
Agneta Colvius dankt haar bekendheid slechts aan de lof die haar als jong meisje door stadgenoot Margaretha van Godewijck werd toegezwaaid. Deze prees haar uitbundig om haar handwerk en beoefening van andere kunsten, waaronder de dichtkunst. Kennelijk gold zij als een belofte. Op een portret van Agneta door Bernard Vaillant dichtte Margaretha: Dit is een maagdenbeeld, getekend van Vaillant/ In ’t bloemtje van haar tijd, in ’t bloeien van haar lente:/ Hij kan met kool noch krijt bereiken haar verstand./ Haar innerlijk vernuft, die kan hij niet uitprenten. Helaas is Agneta’s portret noch haar werk bewaard gebleven. Ter gelegenheid van haar veertiende verjaardag schreef Margaretha van Godewijck nog eens twee gedichten om Agneta te prijzen. Zij roept Agneta op een voorbeeld te nemen aan de Heilige Agnes, die weigerde te trouwen.
Uit zijn eerste huwelijk (Rolandus-Colvius) 11 kinderen, van wie 9 jong overleden:[143]
Op 28-11-1933 werd bij Mak van Waay te Amsterdam een schilderij (olieverf op paneel, 35 x 29 cm) geveild dat werd omschreven als:
"Twee kinderen van Evert van Wesel, tr. 6-3-1686 Anna Rolandus, fam. te Dordrecht, geschilderd door Michiel van Musscher (werkzaam 1660-1705)." Noch de huidige locatie, noch een afbeelding van het schilderij zijn bekend.
[144]
Uit dit huwelijk (o.a.?):
Uit zijn tweede huwelijk (Rolandus-van Wesel) 7 kinderen:[147]
Uit dit huwelijk:
Op 21-4-1740 verkoopt
Jacomijna van der Wulp, gescheiden echtgenote van Cornelis Vereijk,
aan Jacobus de Wijs, apotheker,
een huis in de Grotekerksbuurt te Dordrecht, naast de Lombardbrug gelegen,
belend Dirk Schroot, voor ƒ 2050.
[153]
Op 3-10-1786
compareert Arij Hopman, Beurtschipper, van deze Stad op Amsterdam en vice versa. Dewelke bekende wel- en deugdelik schuldig te weezen aan en ten behoeven van Catharina Lont, Weduwe en van Jacobus de Wijz (Wijs), mede wonende binnen deze Stad, ene Somma van Drie duizent en drie hondert Guldens, spruitende uit zake van deugdelike geleende en aangetelden gelde, ten genoegen van hem Comparant ontfangen, en genoten. Afstaande mitsdien de exceptie van onaangetelden gelde, belooft de Comparant de voorsz: Somma van drie en dertigh Hondert Guldens aan voornoemde Weduwe de Wijz, ordre ofte recht verkrijgende te zullen wedergeeven en voldoen Acht jaren na dato dezes, des na expiratie van dien elkanderen zo ingeval van opeissching als aflossing, drie Maenden te voren te waarschouwen en inmiddels jaarliks van dezelve Somme, en bij aflossing als hier nar te melden, zo van ’t aftelossen als aan hooft blijvende Capitaal, te zullen geeven intressen tegens
Vier percent in 't jaar, ingaande die intressen heeden en zullende geduren tot de volle voldoening der Hooftsom. Zullende mitsdien de Houder deezes Briefs de voorschreve Hooftsom in geen Acht jaren mogen opeisschen, in geval den Debiteur prompt op heet betalen van zijn intrressen komt te passen en anderszints alle ogenblikken, zonder aanschouw te neemen op den vervaltijd. En zal den Debiteur in zijn vermogen hebben, om gedurende voormelde Acht jaren telken vervaldage, mits drie maanden te voren te hebben gewaarschouwt, te mogen afleggen zo veel als zal goedvinden, maar niet minder als telken reise met Een Hondert en vijftigh guldens. Daar voor verklaarde de Comparant specialik te verbinden zijn nieuwe Damlooper Schip, thans uitgehaalt bij Jan van der Hengst, Scheepmaker even buiten deze Stad, met zijn staande en loopende Want, en bij behorende goederen, zo het reilt en zeilt. En voorts generalik zijn persoon en verdere Goederen, gene uitgesondert. Stellende dezelve ten bedwange van alle Rechten en
en Rechteren, en bij name den Hogen Rade en Hove van Hollant, als mede de Kamere judicieel deezer Stad. met overgifte zo hij Comparant in gebreeken mogt blijven voormeld Capitaal en intressen op zijn tijd te voldoen, dat het den Houder dezes zal vrijstaan gemeld Vaartuijg en toebehoren op alle plaatsen te mogen aanslaan en verkoopen, tot verhaal van de geheele Hooftsom te gelijk en intressen, met de kosten daar om te doen. En wijders nog overgeevende en te vreeden zijnde, om zig ond en inhoude deezer goedwillig en ten zijnen kosten te zullen doen en laten verwijzen bij opgemelden Hogen Rade, Hove of Kamere Judicieel te dien einde onherroepelik volmagtigende de gesamentlike Procureurs daar voor weezende, te zamen en ider van hen in 't bisonder, zo om de Condemnatie te versoeken, als daar in te consenteeren. In oirconde &c. (get.) S. Crena en als vervangende d’hr. Wilke(n)s.
[154]
Uit dit huwelijk (bij de dopen in de Engelse kerk heet de vader James de Wijs diaken) (o.a.?):[155]
COMMENTAAR(¥) Ds. Isaac Lydius en Johanna Joijen laten te Dordrecht een groot aantal kinderen dopen, onder wie echter geen Jacoba. Wel een Jacobmina, ged. geref. Dordrecht 22-12-1653. Zij zou de gezochte Jacoba kunnen zijn. |
Aankondiging in de Oprechte Haerlemsche courant d.d. 24-10-1726:
Op Dingsdag den 5 November (1726), sal men tot Dordrecht in de Boeckwinkcl van Joannes van Braam verkoopen, een Versameling van seer fraeye welgeconditioneerde Boecken , bestaend meest in Theologische. Historische en andere Faculteyten, nagelaten door d' eersaeme Heeren DANIEL ROLANDUS en ALEXANDER AB ERFRENTEN, in hun Eerw. leven Predlkanten te Geervliet en in Kruysland : Waer van de Catalogus te bekomen is te... etc.
Op 18-4-1731 passeert de rekening van Anna Jungius weduwe van Johan de Lelij te Brielle, tredende in de machtiging dd 27-9-1727 op wijlen haar man gepasseerd door Katharina Nakken, weduwe van Ds. Willem Rolandus, in zijn leven predikant te Hulst, tot administratie van zeker huis in Den Haag. Gedaan in handen van Jacobus Rolandus, predikant te Hontenisse als procuratie hebbende van Jacoba Lidius, laatst weduwe van Ds. Daniel Rolandus, die met de weduwe van Willem Rolandus samen eigenaars zijn van 4/5 deel in dit huis. Aan het huis werd werk verricht door Dirk Bodde, mr. slotenmaker, Johannes Blom, pompmaker, Willem Rotteveen, leidekker en pompmaker, Hendrik van der Meulen, blikslager en Jacob Bolt, mr. timmerman. Ontvangen huur werd doorbetaald aan Jacoba Lidius, Jacobus Rolandus en Johanna Rolandus. [180]
Op 21-2-1732 verkoopt Isaac van Hoesen, pred. van Simonshaven, procuratie hebbende van Jacoba Lidius, wed. van Daniel Rolandus, in leven predikant te Geervliet, aan Arij van Willigen, wonend onder Geervliet, een huis en erf in de Tolstraat (bel. ten w de Tolstraat, ten z Johannes Pijnakel, ten o 's Heerenachterweg, en ten no de schout Johannes Assueris Roosendaal) belsst met ƒ 0-30 per jaar tbv het Geestelijk Comptoir te Delft, voor ƒ 350,--. [181]
Op 18-4-1731 passeert de rekening van Anna Jungius weduwe van Johan de Lelij te Brielle, tredende in de machtiging dd 27-9-1727 op wijlen haar man gepasseerd door Katharina Nakken, weduwe van Ds. Willem Rolandus, in zijn leven predikant te Hulst, tot administratie van zeker huis in Den Haag. Gedaan in handen van Jacobus Rolandus, predikant te Hontenisse als procuratie hebbende van Jacoba Lidius, laatst weduwe van Ds. Daniel Rolandus, die met de weduwe van Willem Rolandus samen eigenaars zijn van 4/5 deel in dit huis. Aan het huis werd werk verricht door Dirk Bodde, mr. slotenmaker, Johannes Blom, pompmaker, Willem Rotteveen, leidekker en pompmaker, Hendrik van der Meulen, blikslager en Jacob Bolt, mr. timmerman. Ontvangen huur werd doorbetaald aan Jacoba Lidius, Jacobus Rolandus en Johanna Rolandus. [182]
Weeskamer Dordrecht:{GA Dordrecht, toeg. nr. 10 Weeskamer te Dordrecht, inv. nr. 1065]
nr. 1065 Boedelpapieren betreffende Maria Rolandus gedateerd 1696.
Dit zou bovenstaande Maria kunnen betreffen.
V |
Va. Rochus Rolandus, geb. Dordrecht 28-11-1678, koopman te Dordrecht (1700),
woont in de Vleeshouwerstraat (..1704),
otr. Dordrecht geref. 4-1-1702[192]
[193]
Cornelia Stratenus, dr. van Ds. Cornelis Stratenus, predikant te Poortugaal, te Jisp en te Arnhem,
en van Maria de Vries.
Op 31-5-1704
compareert Sr. Roochus Roelandus, segt gereet te sijn van sijnder sijde in Conformite van(de) Coopkontracte tuschen hem en juffr. Maria de Vries, wed.e dom.e Stratenus, opgeregt en geteekent ilico over te dragen sijn Huijs en Erve staande en gelegen o(ver) de Vleeshouder Straat waar in hij gewoont heeft, en van t selve advertentie te hebben gegeven Huijden dese morgen aan(de) procur: van(de) voorn. Maria de Vries.
[196]
Vb. Daniël (Jacobsz) Rolandus, geb./ged. Dordrecht geref. 31-8/4-9-1681, ovl. Dordrecht 31-10-1725, beg. Dordrecht Grote Kerk 6-11-1725, j.m., geboren en wonende te Dordrecht (1713),
betaalt impost op de Wijn (aangeslagen voor een ½ oxhoofd, wonend in wijk 1) (1715..1717) [201]
betaalt ƒ 5:0:0 Familiegeld wonend in wijk 1 te Dordrecht 1716,[202]
otr. Dordrecht geref. 26-3-1713,
tr. Brielle 11-4-1713[203]
[204]
[205]
Ant(h)onia Steijaart (Styaert), geb./ged. Brielle 31-10/2-11-1683, ovl./beg. Dordrecht 23/29-4-1746, j.d. geboren en wonende te Brielle (1713),
betaalt als wed. Daniel Rolandus met haar soon ƒ 8:0:0 Familiegeld (huishuur ƒ 210,--) voor een winkel met 1 dienstbode in wijk 11 (beginnende aan het Kapmolentje) te Dordrecht (1745-1748, 1746 geroijeert),[206]
Vc. Wilhelmus Rolandus, geb. Geervliet 26-10-1673, ovl./beg. Hulst 22-2-1725 ("ovl aan de kinderziekte, oud omtrent 52 jaren, predikant geweest 21 Jaaren"), ingeschreven als student filosofie aan de Universiteit van Leiden 8-5-1691 ("Gulielmus Roelandus", Geervlietensis, 20 (jaar !)"),[226]
vermeld op de lijst van geref. lidmaten te Geervliet opgemaakt in 1697 als Willem Rolandus proponent in de Tolstraat (in margine "vertrekt naar Hulst met deszelfs dienstmaegden Heyltje Jans en Bastiaentje Jans),[227]
wordt proponent, en als kandidaat benoemd in 1702 tot predikant op de vloot van de admiraal Almonde,
en in den jaare 1702 predikant op de vloot van den Admiraal Allemonde, slaat dit in 1703 af,[228]
wordt als predikant ingeschreven aan de Universiteit van Leiden 29-5-1704 ("Wilhelmus Rolandus", V(erbi) D(ivini) M(inister), 30(jaar)"),[229]
wordt in 1705 beroepen te Waerden en te Hulst, maar nam de laatste plaats aan (intree 4-7-1705),
predikant te Hulst (1705-1725),[230]
doopget. te Geervliet (1695),
doopget. te Hulst (1718, 1721),
otr./tr. "in den polder van Namen" 1/18-4-1707[231]
[232]
Jufvr. Catharina (Amia?) Nacken (Nakken, Nackerk), beg. Hulst 8-10-1744, wed. van den procureur Cornelis Volckaert(s),
doopget. (1716, 1721, 1739, 1741).
Vd. Thomas Dolegius Ro(e)landus, geb. 25-11-1692, ovl./beg. Amsterdam Heiligewegs- en Leidsche Kerkhof ../27-11-1746, jongeman van Geervlied wonend op het Steijger te Rotterdam (1721),
otr./tr. 1o Rotterdam geref. 5/28-10-1721
Johanna (van) Ven(ne)kens, beg. Amsterdam Nieuwe Zijds Kapel 1-3-1737, jongedochter van Waijen - Ooje, wonend op De Schie (1721),
tr. 2o (verm. 1737)
Lucia van Hoven, beg. verm. Amsterdam Heiligewegs- en Leidsche Kerkhof 5-2-1771 ("Lucia van Hoven").
Ve. Ds. Jacobus Rolandus, geb. Geervliet 25-11-1695, ovl. 28-8-1735, stud. te Leiden 1714,
wordt proponent in de Classis van Leiden (1720), beroepen te Hontenisse en Ossenisse 14-12-1724, bevestigd aldaar 10-7-1725,[245]
[246]
doopget. (1727, 1730),
tr. begin 1734 "zijn huishoudster"[247]
Johanna Jacoba de Hart, geb. 14-3-1713, ovl. 's-Hertogenbosch 20-3-1771,[248]
[249]
was blijkens eene familieaanteekening eenige dochter, en grootgebracht door hare tante Lydius te Middelburg,[250]
doopget. (1727, 1730),
verkrijgt als nagelaten weduwe van de Raad van State het jaar van gratie ultimo sept. 1736.[251]
Zij hertr. 23-4-1741[252]
Jacob Eduard de Witte, ged. 's-Gravenhage Groote Kerk 8 Aug, ovl. op het fort
Crevecoeur bij 's-Hertogenbosch 14-4-1790, werd 23-4-1733 benoemd tot kapitein in het Regiment Van Keppel,
in nov. 1741 tot kapitein in het Regiment van den generaal majoor Buddenbroek,
krijgt 17-2-1748 als krijgsgevangen pensioen,
wordt wederom kapitein in het Regiment van.Duvergé 11-10-1749,
vervolgens majoor 6-8-1750, lutenant kolonel 18-3-1766, kolonel 21-11-1766 en generaal-majoor 18-6-1780,[253]
zn. van Gerrit de Witte en van Anna Catharina de Mey.[254] Uit het huwelijk (de Witte-de Hart) zeven kinderen.
VIa. Abraham Rolandus, geb./ged. Dordrecht 3/10-3-1715, ovl. Dordrecht 1-10-1780, beg. Schoonhoven (gaarder) 4-10-1780, j.m. wonend te Dordrecht (1746),
koopman te Dordrecht (1761),
belender bij de Vuilpoort tussen de Pelserstraat en de Ruitenstraat (1761),
woont te Schoonhoven (1776),
opsiender (1780),
otr./tr. Dordrecht geref. 23-7/14-8-1746[261]
[262]
Anna Maria Rolandus, geb./ged. geref. Hulst 3/5-6-1711 (get. Daniel Rolandus en Jacoba Ludius (!)), ovl./beg. Dordrecht 23/29-7-1752, j.d. wonend te Hulst (1746)
dr. van Ds.Wilhelmus Rolandus, predikant te Hulst, en Anna Catharina Nacke (zie nr. Vc).
VIb. Govert Rolandus, geb./ged. geref. Dordrecht 15/19-2-1719, beg. 's-Gravenhage Kloosterkerk 4-5-1774, is tot 21-9-1750 vuurstoker van de wachten,[273]
dient op 6-11-1753 als Govert Rolandus, "Boekhouder ten Comptoire geschikt tot ondersoek van de verantwoording der gemeene Lands Middelen",
bij de Staten van Holland en West-Vriesland een verzoek in tot salarisverhoging, waarna de Staten op 7-5-1755 besluiten dat "aan den Boekhouder Rolandus (wordt) geaccordeert een extraorinair douceur van drie honderd guldens 's jaars," ingaande (met terugwerkende kracht) 1-11-1753,[274]
doopget. te Hellevoetsluis (1753),
woont in de Nieuwstraat te 's-Gravenhage (1774),
tr. 17-2-1760[275]
[276]
Jufvr. Adriana Elisabeth Vollevens, beg. 's-Gravenhage Kloosterkerk 11-12-1772, dr. van Johannes Vollevens, vroedschap en regent van 't Leprozen- of Proveniershuis, portretschilder, deken en hoofdman der Confrerie van Pictura, en hofschilder te 's-Gravenhage, en van Hester Ooms.
Op 3-10-1774 volgt de veiling van zijn boekenbezit.[278]
VIc. Jacobus Rolandus, geb./ged. geref. Dordrecht 15/18-7-1721, ovl. 1782-1785, j.m. van Dordrecht en commis ter Recherge te Venlo (1748),
commissaris van de monstering en commies ter recherche op Hellevoetsluis (1757..1782),
belender in de Nieuwstraat te Hellevoetsluis (1765..1768),
treedt op als voogd van de minderjarige kinderen van Liberta van Es, in leven weduwe van Johannis Hansen (1778),
otr. Venlo geref. 24-3-1748 (met attestatie van Heusden)[292]
tr. Heusden 21-4-1748[293]
Johanna Beatrix Damisse, geb. IJperen, ovl. 17-11-1774, beg. in de kerk van Hellevoetsluis, j.d. geboren te IJperen,
dogter van den Hr. Jan Fr. Damisse, Major de la Place en van Catharina Elisabeth Cattepoel.
Op 13-1757 bekent
Jacobus Rolandus, commissaris van de monstering en commies ter recherche op Hellevoetsluis, aan Theunis Captein wegens bovenvermelde koop een schuld van 1500 car. g., die hij met 300 g. per jaar zal aflossen met rente onder verband van het gekochte. In de marge: 17-5-1766, afgelost en geroyeerd. [295]
VId. Daniël Rolandus, geb./ged. Amsterdam Nieuwe Kerk 7/8-2-1730 (get. Jacobus Rolandus, Johanna Rolandus), beg. Amsterdam Wester Kerkhof 10-12-1798 ("Daniel Rolandus"), afkomstig van Amsterdam, oud 24 jaar, wonend op de Reguliersbreestraat (1754),
afkomstig van Amsterdam, geref., wednr, wonend op de Leijdsestraat (1755),
doopget. (1751, 1774), huw. get. (1780),
woont in de Leidsestraat (1780), in de Warmoesstraat (1789),
otr. 1o Amsterdam geref. 4-1-1754 (get. voor hem Jan Overbeek, zijn ouders dood, en haar moij Anna van Rijke, haar ouders dood)
Anna (Annetje) van der Ma(a)le(n), geb. 1728/29, ovl./beg. Amsterdam Wester Kerk 22/28-4-1755, afkomstig van Amsterdam , oud 25 jaar, wonend op de Leijdtsestraat,
otr. 2o Amsterdam geref. 31-10-1755 (get. haar vader Jan Stijne)
Elisabeth Stijne (Stijns), ged. geref. Amsterdam Noorderkerk 1-9-1728 (get. Claara van Zijl), ovl. Amsterdam 10-3-1805 [300], afkomstig van Amsterdam, geref., oud 27 jaar, wonend in de Binnebrouwerstraat (1755),
doopget. (1774),
woont te Amsterdam (1798),
dr. van Jan Stijne en van Giertje van Zijl.
Het huis wordt al snel weer doorverkocht:
VIIa. Daniël Wilhelmus Rolandus, geb./ged. Dordrecht 14/19-7-1750, ovl./beg. Schoonhoven 5/7-1-1795, opziener van 's Lands gezegelde en ongezegelde biljetten te Schoonhoven (1778),
thesaurier van de afdeling Schoonhoven van de oeconomischen tak van de Hollandsche Maatschappij der Weetenschappen (1778),
[318]
afkomstig van Dordrecht, geref., oud 30 jaar, wonend te Schoonhoven (1780),
wordt poorter van Schoonhoven 18-12-1783 komende uit Dordrecht,
wordt lid van de vroedschap aldaar 15-8-1786, ontslagen 17-12-1787,[319]
otr. Schoonhoven 27-7-1780
otr./tr. Amsterdam geref. 27-7/16-8-1780 (get. zijn vader Abraham Rolandus, haar vader Daniel Rolandus, in margine doorgehaald Schoonhoven bij vaders consent),[320]
Geertje Rolandus, geb./ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 9/12-10-1757 (get. Jan Stijne, Giertje van Zijl), ovl. Utrecht 21-3-1832, afkomstig van Amsterdam, oud 22 jaar, wonend op de Leijdsestraat (1780),
woont als particuliere te Breda (1830), verm. met haar twee dochters Antonia en Elisabeth,
dr. van Daniël Rolandus en Elisabeth Steyne (zie nr. VId).
VIIb. Daniël Rolandus, geb. 22-1-1749, gedoopt te Venlo, wordt bij zijn huwelijk (1782) genoemd Daniel Rolandus geboren te Venlo en wonend te Helvoetsluis,
belender in de Nieuwstraat te Hellevoetsluis (1773, 1774),
commies van 's lands posterijen te Hellevoetsluis (1784),
treedt op als curator van de insolvente boedel en goederen van wijlen Eppo Sneepels te Hellevoetsluis (1789),
gecommitteerde uit de Burger-Societeit te Hellevoetsluis (1795),
[328]
otr./tr. Nieuw Helvoet 28-12-1781/22-1-1782
Neeltje (Cornelia) Tor(re)man, geb. Nieuw Helvoet 1750/51, ovl. Hellevoetsluis 8-2-1812, wordt bij haar huwelijk (1782) genoemd Neeltje Torreman geboren en wonend te Nieuw Helvoet.
Op 31-7-1700
leent Johannes Cantius, dominee,
ƒ 4000,
aan Rochus Roelandus, koopman,
met als onderpand een huis in de Voorstraat gelegen in de Kannekopersbuurt te Dordrecht,
belend Mattheus Van Den Broek, lid oudraad, en
Johannes Van Haerlem, apotheker.
Verdere Personen
Gerard de Haan,
Johan Van Herff, beursmakelaar,
Arie Kenken (overleden), aalmoezenier,
Dina Liens (weduwe),
Catharina van der Linden,
Johanna van der Linden,
Jacobus Roelandus (overleden), dominee,
Everdina van Wesel (weduwe)
allen te Dordrecht.
[194]
Op 16-4-1704
compareerde Sr. Lucas Bilderbeek als Last hebbende van Juffr. Maria de Vries, wed. van Dom: Stratenus, dewelcke verclaerde gecogt te hebben van Rochus Roelandus Een huijs en Erve staende en gelegen over de Vleeshouders straat alwaer denselve Roelandus in is wonende, om en voorde Zomme van Ses en dertig hondt. gul:.
[195]
Archief van het Heilige Geest- en pesthuis ter Nieuwkerk:[197]
1744: Notariële akte van transport door de erfgenamen van Cornelia Stratenus, weduwe van Rochus Rolandus, aan het Heilige geest- en pesthuis van een obligatie.
Uit dit huwelijk:[198]
Eerste en laatste bladzijde van een bruilofstgedicht getiteld
"Ter bruilofte van den heere Daniel Rolandus en juffrouw Anthonia Steyaart, geviert den XI der grasmaandt MDCC XIII door Jan de Wijs". (8 blz. in-40 gedrukt)
Bron: Ref. [207] / Google Books
klik op plaatje(s) om te vergroten
Op
Op 12, 19 en 26-1-1727 is te bode gesteld 5 gem. 194 r. land in de Slickbotshoek nr. 1 in Naters, door Anthonia Steyaart, wed. Rolandus, verkocht aan Pieter van Hoogwerf voor 510 g. contant. Gifte gegeven op 5-2-1727.
[208]
Op 8-5-1738 verkopen Pieternella Beijs en Philip Beijs te Dordrecht,
aan Anthonia Steijaart, weduwe van Daniel Rolandus,
voor ƒ 3000,-- een huis in de Voorstraat, gelegen schuin tegenover de Pelserbrug,
belend door Nicolaas de Bondt, en de wed. van Jacob Braats.
Erflater is
Jacomina van Koijck (overleden).
Overige personen: Arnold Beijs (overleden).
[209]
Uit dit huwelijk:[210]
Zij hertr. 1o Streefkerk/Brielle 7/29-9-1765[216]
Prof. Ds. Johannes Panneboeter, ged. Fijnaart 23-9-1725, ovl. Maastricht 13-8-1781, beg. aldaar 16-8-1781 in de St. Janskerk onder de grauwe zerk achter dc kostersplaats (laat na ƒ 43.578:14)[217], predikant te Nederhemert (1747-1760), Streefkerk (1760-1765) en Maastricht (1765-1780), hoogleraar aan de Illustre School te Maastricht (1772-1780),[218]
emeritus aldaar feb. 1781,[219]
wednr. van Josina Clara Maria Faessen,[220]
zn. van Gerrit Jansz Panneboeler, secretaris van de heerlijkheden Fijnaart en Heiningen, en van Balida Velsenaar.[221]
[222]
Zij hertr. 2o Maastricht 1781-1783. Prof. Ds. Wilhelmus Albertus Bachiene, geb./ged. Leerdam 24/25-11-1712, ovl. 6-8-1783.
garnizoenspredikant te Namen (1736), predikant te Culemborg (1738), legerpredikant
1748, predikant te Maastricht (1759),
en hoogleeraar in de sterrenkunde en aardrijkskunde te Maastricht.[223]
[224]
wednr. van Engelberta Elisabeth van Minninghen,
zn. van Ds. Johannes Henricus Bachiene en van Geertruid van Koten.[225]
Op 18-4-1731 passeert de
rekening van Anna Jungius weduwe van Johan de Lelij te Brielle, tredende in de machtiging dd 27-9-1727 op wijlen haar man gepasseerd door Katharina Nakken, weduwe van Ds. Willem Rolandus, in zijn leven predikant te Hulst, tot administratie van zeker huis in Den Haag. Gedaan in handen van Jacobus Rolandus, predikant te Hontenisse als procuratie hebbende van Jacoba Lidius, laatst weduwe van Ds. Daniel Rolandus, die met de weduwe van Willem Rolandus samen eigenaars zijn van 4/5 deel in dit huis. Aan het huis werd werk verricht door Dirk Bodde, mr. slotenmaker, Johannes Blom, pompmaker, Willem Rotteveen, leidekker en pompmaker, Hendrik van der Meulen, blikslager en Jacob Bolt, mr. timmerman. Ontvangen huur werd doorbetaald aan Jacoba Lidius, Jacobus Rolandus en Johanna Rolandus.
[233]
Uit dit huwelijk:
Op 3-8-1761 compareert te Amsterdam Jan Volckaert, wonende te Amsterdam, executeur van het testament en mede-erfgenaam van wijlen vrouwe Anna Catharina Volckaert, wed. van eerst Johan Rochefort, en laatst Fredrik Pieter Schoon. Hij machtigt Mej. Jacoba Alida Rolandus, wed. van Jan Michiel Schoon, om hem te vertegenwoordigen bij de boedelscheiding en verdeling en zijn erfdeel in ontvangst te nemen.
[240]
Op 12-8-1761 compareert te Amsterdam
Jan Volckaert koopman te Amsterdam, die te samen met
Abraham Rolandus, koopman te Dordrecht en
Daniel Rolandus, oud schepen en tweede secretaris der stad Brielle, mede-executeur is van het testament van wijlen vrouwe Anna Catharina Volckaert, laatst wed. van Fredrik Pieter Schoon volgens testament d.d. 31-5-1753 voor Nots. Anthonij Bax te Dordrecht en op 25-12-1760 met de dood bekrachtigd.
Hij machtigt
Louis Schovel, eerste clerq ter Admiraliteit in Zeeland en wonend te Middelburg, om bij de autoriteiten in Zeeland een memorie van genoemde executeurs in te dienen betreffende een rentebrief ten laste van de Ontfanger Bewester Schelde, groot ƒ 100,-- ten name van Pieter Claasjen en zijn moeder d.d. 4-8-1557 (sic!) aangetroffen in de boedel van Anna Catharina Volckaert, het effect te laten taxeren en te verkopen en het recht op de Collaterale Successie te voldoen.
W.g. Jan Volckaert en getuigen.
[241]
Uit dit huwelijk:[242]
Uit zijn eerste huwelijk (Rolandus-Venkens):[244]
Uit zijn tweede huwelijk (Rolandus-van Hoven):
Archief Nederlandse Hervormde Kerk, Classis Zuid-Beveland / Classis Goes:
1733-1734: Stukken betreffende de censuur op en het herstel in zijn bediening van ds. Jacobus Rolandus, predikant te Ossenisse en Hontenisse, die, in buitenechtelijke gemeenschap levend met zijn dienstbode, Johanna Dart, aan haar trouwbeloften heeft gedaan, die echter van generlei waarde zouden zijn, aangezien zij ook met andere manspersonen betrekkingen onderhouden heeft.
[255]
In een manuscript[256] over het geslacht De Witte opgesteld
door kolonel J.E. de Witte (1708—1790) en ondertekend:
De Witte, Collonel Commandeur van het regiment van Dopff en Commandant van Crevecoeur
schrijft de kolonel zelf:
"My huysvrouw is genaemt Johanne d'Hart, waer wed:
van de predicant Jacobus Rolandus, waer bij sy eene soon
heeft gehad genaemt Daniel Dollegius Rolandus is gebooren
kort voor syn vaders dood int jaer van 1734 (en te
Batavia 1755 (sic!) als offecier overleden).
Volgen aantekeningen betreffende de geboorte van de zeven kinderen.
Uit dit huwelijk:[257]
Op 27-6-1754
testeert Daniel Dolegius Rolandus, gepensioneerd sous-lieutenant in het regiment van kolonel du Vergé, wonend op het fort Crevecoeur bij 's-Hertogenbosch. Universeel erfgenaam is zijn moeder Johanna Dart, eerder weduwe van Jacobus Rolandus, in leven predikant te Hontenisse, nu huisvrouw van Jacob Eduard de Witte, majoor in eerder genoemd regiment en commandeur van Crevecoeur. Seclusie van de weesmeesters. Testateur is gegoed beneden ƒ 2000.
[259]
Missive van de Gouverneur-Generaal van NOI aan de Heren XVII van de VOC d.d. 31-12-1758:
[260]
Bij de militie te Batavia is van sergeant tot vaandrig bevorderd Daniël Doulegius Roelandus.
VI
Uit dit huwelijk:[263]
Uit dit huwelijk:
Advertentie in de Rotterdamsche courant d.d. 9-2-1832:
Bij W. BRUINING, te Rotterdam, is van de Pers gekomen en alom verzonden: Eene LEERREDE, bij gelegenheid van de Godsdienstige Viering der Verjaring van onzen geliefden Koning, den 28-8-1831, door A. ROLANDUS BRUINING, Predikant te Zuid-Beijerland, ten voordeele voor de Verminkten en Weduwen der Gesneuvelden in den laatsten Veldtogt. Prijs 40 centen.
Grafboeken der Kloosterkerk te 's-Gravenhage:[277]
n° 4.
Den 18 Novemb. 1741 de voors grafstede overgeboekt op den naam van den Heer
Joan Vollevens, vroedschap deser stede, uyt kragte
van de acte van cessie en afstand door de geinteresseerdens
in het voors. graft van haar respective portien op den (oningevuld) Mey
1741 ten behoeve van gem. Heer Johan Vollevens
geteekent en aan mij als rentmeester
geëxhibeert.
Solvit overboeken ƒ 6, Uts(upra) verhoge ƒ 10.
Den 7 Octob. 1748 bij dag begraven Heinderyke Geselle.
Den 16-3-1759 bij avond begraven Joan Vollevens.
Den 29-3-1763 bij avond begraven Antonia Rolandus, een kind.
Den 21-11-1766 de voors. grafstede overgeboekt ten name van Heer Govert Rolandus,
als in huwelijk hebbende Anna Elisabeth Vollevens, eenige nagelate dogter van den Heere
Joan Vollevens, in sijn Ed. leven Vroedschap van 's Hage en desselfs eenige en universeele
erfgenaam ingevolge desselfs testamentaire dispositie op den 31-12-1753 voor dan
Notaris Matthijs van der Burch en sekere getuygen
gepasseert en op den 10-3-1759 metter dood geconformeerd, den (oningevuld)
November deses Jaars geteekent en aan mij Rentmeester geëxhibeert en overgegeven.
Solvit overboeken ƒ 1, versuym ƒ 6 .
Den 11-12-1772 bij avond begraven Adriana Elisabeth Vollevens.
Den 4 Mey 1774 's morgens begraven Govert Rolandus.
Den 16-3-1784 de voors grafstede overgeboekt op Vrouwe Adriana Elisabeth van Til1 geboren Rolandus,
ingevolge de acte van versoek door Otto Willem van Till, liutenant
Collonel van de Infantery en capiteyn in 't Regement gardes te voet en desselfs bovengem.
Huysvrou, die is geweest de eenige nagelate dogter en Erfgename ab intestato van wijlen
haar E. vader de Heer Govert Rolandus in huwelijk verwekt bij vrouwe
Adriana Elisabeth Vollevens, den 15e deser geteekent.
Solvit overboeken ƒ 1, 9 jaren versuym ƒ 9.
Den 27-12-1785 's morgens begraven Vr. Adriana Elisabeth van Till.
Den 7 January 1786 de voors grafstede overgeboekt ten name van de Heer
Otto Willem van Till, Luitenant Collonel van de Infantery
en Capitein onder het Regiment Hollandsche gardes te voet,
ingevolge de acte van versoek door denselve als erfgenaam van zijne Huysvr. Adriana Elisabeth Rolandus, volgens
testament van dato 23 Mey 1781 op heden geteekent.
Solvit overboeken f 6.
Aankondiging in de Leydse courant d.d. 15-7-1774 :
De Vendumeester STEPHANUS RIETMULDER zal op Maandag den 25-7-1774 en volgende dagen, ten sterfhuize van wylen
den Heer ROLANDUS in de Nieuwstraat in 's Hage, verkoopen een zindelyke INBOEDEL, bestaande in diverse Meubilen en Huis(..)den, als Ledikanten, Beddens met hun Toebehoren, Kabinetten, Bureau, Spiegels, Lusters, Tafels, Stoelen, Bed- en Tafel-Linnen, Porcelyn, Koper en Tin, mitsgaders verscheide konstige SCHILDERYEN van voorname Meesters: alles Vrydags en Zaturdags (...) Verkooping te zien 's morgens van tien tot twaalf, en 's namiddags van drie tot vyf uren.
Op 8-11-1774
transporteert Willem Henrick van Utenhove wonende te Utrecht,
een obligatie van ƒ 2000,- ten laste van Holland en West-Friesland,
aan Adriana Elizabeth Rolandus, minderjarige dochter en enige erfgename ab intestato van
Govert Rolandus en Adriana Elizabeth Vollevens,
over wie voogden zijn: Abraham Rolandus, opziender over 's lands collective middelen en zeegels te Schoonhoven,
en Govert van de Pot, commies ter finantie van Holland.
Er wordt verwezen naar
een scheiding d.d. 8-10-1768 voor notaris mr. C. de Wys jr., een overdracht d.d. 19-8-1772 voor notaris mr. C. de Wys jr.,
Opm.
De comparant Willem Henrick van Utenhove is mede-erfgenaam van grootmoeder
Elizabeth Christina van der Dussen, in leven weduwe van
Willem Scheepers.
[279]
Op 31-12-1774
transporteert Sophia Eliana van der Muelen wonende te Utrecht,
een obligatie van ƒ 1000,- ten laste van de wederhelft van het last- en veilgeld,
aan Adriana Elizabeth Rolandus, minderjarige dochter en enige erfgename ab intestato van
Govert Rolandus en Adriana Elizabeth Vollevens
over wie voogden zijn: Abraham Rolandus, opziender over 's lands collective middelen en zeegels te Schoonhoven,
en Govert van de Pot, commies ter finantie van Holland.
Er wordt verwezen naar
een scheiding d.d. 1-2-1774 voor notaris D.W. van Vloten, een testament d.d. 13-6-1757 vvor notaris Jan Ardinois te Amsterdam, een overdracht d.d. 12-12-1760 voor notaris Jan Ardinois te Amsterdam, een testament d.d. 31-10-1727 voor notaris W.J. van Midlum te Amsterdam, een testament d.d. 18-5-1731 voor notaris W.J. van Midlum te Amsterdam.
Bijzonderheden
Adriana Elizabeth Rolandus dochter en enige erfgename ab intestato van
Govert Rolandus en Adriana Elizabeth Vollevens
[280]
Op 2-3-1775
transporteert Anthonia Harpenslager, voor een vyfde deel medeërfgenaam van Hillegonda van Bersingen, en wed. van Arnoldus van Geitenbeek wonende te Utrecht,
3 obligaties, ieder groot ƒ 1000,-, ten laste van het last- en veilgeld,
aan Adriana Elizabeth Rolandus, kind en erfgenaam ab intestato van Govert Rolandus en Adriana Elizabeth Volleevens, in leven echtelieden,
over wie voogden zijn: Abraham Rolandus, opsiender van 's lands zeegels en collectcomptoiren
wonende te Schoonhoven, en Govert van de Pot, commies ter finantie van Holland.
Er wordt verwezen naar
een testament d.d. 31-7-1769 voor notaris L. van der Pauw, een scheiding d.d. 27-9-1772 voor notaris L. van der Pauw, een scheiding d.d. 27-11-1769 voor notaris J. van der Mey Jr. te Rotterdam, een overdracht d.d. 2-3-1767 voor notaris P.J. de Superville te Rotterdam.
Opm. Hillegonda van Bersingen was in leven medeërfgenaam van
Hermanus Wittert.
[281]
Op 30-1-1776
transporteert Gerard van Wieringen, zoon van wijlen Hendrina van Wensveen, wed. van Pieter van Wieringen, canonik in den capittule van den Dom te Utrecht wonende te Utrecht,
een prysobligatie van ƒ 2.000,- ten laste van Holland en West-Friesland,
aan Adriana Elisabeth Rolandus, minderjarige dochter van wijlen Govert Rolandus en wijlen Adriana Elisabeth Vollevens,
over wie voogden zijn: Abraham Rolandus, opziender over 's lands collectieve middelen en zegels te Schoonhoven,
en Goverd van de Pot, commies ter finantie van Holland.
[282]
Uit dit huwelijk:[283]
[284]
Vaandel van het regiment Hollandse Gardes te voet (waarvan Otto Willem van Till kapitein was)
Ecru, 100 x 110 cm
Datering: ca. 1780-1786
Bron: Rijksmuseum Amsterdam
⇒ vaandel
klik op plaatje(s) om te vergroten
Op 15-2-1775 verklaren
Mr Gerhard Pronck, onze medeschepen en secretaris van de Rekenkamer van Gelderland, en vrouwe Petronella Christina van de Graaff e.l. verkocht te hebben en bij dezen te transporteren aan de heren Abraham Rolandus, opziender over 's Lands collective middelen en zegels te Schoonhoven, en Govert van der Pot, commies ter Financie van Holland, in kwaliteit van voogden over Juffrouw Adriana Elisabeth Rolandus, minderjarige dochter en enige erfgenaam ab intestato van wijlen de heer Govert Rolandus en vrouwe Adriana Elisabeth Vollevens, in leven e.l., en zulks ten behoeve van dezelve minderjarige, 2 oblligaties ten laste van Holland en Westfriesland ten comptoire Dordrecht als één, groot in kapitaal 3000 gl., ten name van Gerrit en Hendrik Francken d.d. 14-1-1672 en één, groot in kapitaal 1220 gl., in blanco d.d. 1-6-1687, welke obligaties de comparanten waren aangekomen de eerste bij magescheid van hun ouderlijke boedel d.d. 27-11-1769 en de tweede bij transport door comparanten broeder Antony van de Graaff, kapitein van de grenadiers in het Regiment van de Luit. generaal van Randwyck, aan wien dezelve bij vnd. magescheid mede was aanbedeeld, hebbende comparanten vader de heer en Mr Jacob Winter van de Graaff, in leven burgemeester der stad Harderwijk, de eigendom van gemelde effecten bekomen als het enige kind en enige en universele erfgenaam van wijlen de heer Jacob van de Graaff, in leven predikant te Harderwijk, en vrouwe Petronella Winter e.l., aan wie eerstgenoemde obligatie op 20-7-1700 is getransporteerd (enz.).
[290]
Op 13-5-1784 compareren
de heer Jan Carel baron van Eck en vrouwe Francoise Madalone van Til e.l., voorts comparant in kwaliteit van gemachtigde van de heer Gerhard Casijn van Til, kapitein onder het Regiment van de heer generaal-major Raders, en vrouwe Geertruyda Sophia Raders e.l. luid volmacht, op 11 dezer voor Otho Theodorus Hamel, J.U.D., stadhouder van de richter der stad en ambte Doesburg, en keurnoten te Doesburg gepasseerd, en dan nog als gemachtigde van de heer Jan Lambertus Neeff, ordinaris meester vuurwerker bij het Corps Artillerie ten dienste dezer Lande, en vrouwe Anna Henrietta Regina van Til e.l. luid volmacht, op 5 dezer voor P. van Reenen, auditeur-militair van Sluis en onderhorige steden en forten in Staats Vlaanderen, gepasseerd, en eindelijk als gemachtigde van de heer Otto Willem van Til, kapitein-commandant met rang van Lt. kolonel in het Regiment Hollandse Guardes te voet, en vrouwe Adriana Elisabeth Rolandus e.l. vermogens volmacht, op 6 dezer voor de auditeur-militair in 's Hage en commissarien van het
gemelde Regiment Hollandse guardes gepasseerd, (---) resp. kinderen, schoonkinderen en erfgenamen van wijlen hun vader en schoonvader de heer Gysbert Casijn van Til, in leven generaal major ten dienste dezer Lande, en overzulks eigenaren van het na te melden perceel. Zij verklaren pro se et q.q. uit kracht van publieke verkoping d.d. 29-12-1783 en 12-1-1784 te cederen, te transporteren en in volle vrije eigendom op te dragen en over te geven aan en ten behoeve van Otto Reijers en Maria Camp e.l. een stuk bouw- of tabaksland, genaamd 't St. Petersland, zijnde groot ongeveer 4 3/4 mouwer gezaai, zoals
hetzelve binnen dezer stads schependom aan de Rosendaalsche weg gelegen is en tot aan de Clarendaalsche weg schiet (enz.), wordende dit perceel door 3 onderscheide pachters in pacht gebruikt en wordt bij deze niet mede getransporteerd het huis en getimmer, hetgeen op dezelve staat en de pachterse de weduwe Hoogwijk in eigendom behoort,
[291]
In mei 1757 transporteren
Theunis Captein, schepen, getr. met Heiltie de Boo en als administrerend voogd over de minderjarige nagelaten kinderen van Cornelis de Boo en pp. als bovenvermeld, Hendrik van Beek, getr. met Pieternella de Boo, en Cornelia de Boo, meerderjarige dochter, samen kinderen, kindskinderen en erfgenamen van Cornelia Schut, in haar leven weduwe van Jan de Boo,
aan Jacobus Rolandus, commissaris van de monstering en commies ter recherche op Hellevoetsluis, een huis aan de westzijde van de haven op de hoek van de Nieuwstraat, genaamd De Goude Leeuw, belend: n. de straat en z. het huis van de wed. van Jan Keiser, voor 1500 g. contant en een schuldbrief t.b.v. Theunis Captein van 1500 g., samen dus 3000 g.
[294]
Op 12-4-1776 benoemt
Jacobus Rolandus, commies ter recherche en commissaris van de monstering te Hellevoetsluis tot voogden krachtens testament met overleden vrouw gepasseerd, Abraham Rolandus wonende Schoonhoven en Rijkus Kattepoel gepensionneerd cornet wonende te Alphen. Gepasseerd te Nieuw Helvoet. Getuigen Ds Pieter Adriaan van Kooten en Dirk Keer.
[296]
Op 31-10-1778 bekent
Jacobus Rolandus, commissaris ter monstering en commies ter recherche te Hellevoetsluis, aan Isaac Rochussen, controleur van de hoofdelijke betaling ter admiraliteit op de Maas te Rotterdam, een schuld van 1500 car. g. wegens geleende en aangetelde penningen, die hij met 200 g. per jaar zal aflossen met rente onder verband van zijn huis aan de westzijde van de haven, belend: n. de straat en z. de weduwe van Jan Keyser.
[297]
Op 9-5-1785 transporteren
Dr. Jacobus van der Straal, wonend in Hellevoetsluis, en Otto Cattepoell, kapitein ten dienste dezer landen, wonend te Alphen aan de Rijn, executeurs in de nagelaten boedel en goederen van wijlen Jacobus Rolandus, aan Jan Keyser, schepen, een huis aan de westzijde van de haven, belend: z. het huis van de wed. van Pieter Keyser en van voorn. Jan Keyser en n. de straat, voor 4500 g. contant.
[298]
Uit dit huwelijk:[299]
Overlijdensadvertentie van Daniel Rolandus (1730-1798) in de
Amsterdamse courant d.d. 8-12-1798
klik op plaatje(s) om te vergroten
Op 28-8-1760
verkopen de erven van Marritje (Maertge) Cornelis en Jacob Cornelisz Heij,
aan Daniel Rolandus,
een huis en erf, waar De Molen op de gevel staat, in de Leidsestraat (ZZ) tussen Lange Leidsedwarsstraat (Grote Leidsedwarsstraat) en Prinsengracht te Amsterdam.
[301]
Op 30-11-1762
verkoopt Alida van Diepenheim, wed. van Jacob van Tertolen aan Daniel Rolandus,
een huis en erf in de Grote Leidsedwarsstraat (OZ) (Lange Leidsedwarsstraat) het derde huis bezuiden de Leidsestraat te Amsterdam.
[302]
Op 4-5-1768
verkoopt Alida alias Anna Neelings, wed. van Jan Jansz van den Verguldenhoeff aan Daniel Rolandus,
een huis en erf, waar De Limoenboom en De Oranjeboom in de gevel staat, in de Grote Leidsedwarsstraat (OZ) (Lange Leidsedwarsstraat) bezuiden de Leidsestraat te Amsterdam.
[303]
Op 25-10-1768
verkoopt Daniel Rolandus aan Lucas van Selow,
een huis en erf, waar De Limoenboom en De Oranjeboom in de gevel staat, in de Grote Leidsedwarsstraat (OZ) (Lange Leidsedwarsstraat) bezuiden de Leidsestraat te Amsterdam.
[304]
Op 24-8-1768
verkopen de erven van Jacobus van Haften aan Daniel Rolandus,
een huis en erf op de Korte Leidsedwarsstraat (NZ) tussen Leidseplein en Leidsegracht te Amsterdam.
[305]
Op 28-4-1769
verkopen Marten Heijne, Jan Heijne, en Daniel Rolandus aan Lambertus van der Hulst,
een Tuin op het Eerste Steenpad buiten de Raampoort aan het einde van het pad te Amsterdam.
[306]
Op 30-4-1770
verkoopt Willem Gerard van Nes, advocaat 's hooffs van Utrecht,
2 obligaties groot ƒ 1.000,- ten laste van de plantages Lustryk en Constantier in Suriname,
aan Daniel Rolandus.
[307]
Op 9-5-1775
verkopen de erven van Godschalk Nieuwenhuijs, en de wed. van Geertruij van Wijk aan Daniel Rolandus,
een huis en erf op de Keizersgracht (NZ) het vierde huis van de Vijzelstraat te Amsterdam.
[308]
Op 12-7-1775
verkopen de erven van Jan Volckaart aan Daniel Rolandus,
een huis en erf op de Achtergracht tussen Amstel en Utrechtsestraat te Amsterdam.
[309]
Op 15-11-1780
verkoopt Daniel Rolandus aan Christian Driescher,
een huis en erf in de Leidsestraat (ZZ) achter het hoekhuis van de Lange Leidsedwarsstraat (grote dwarsstraat) te Amsterdam.
[310]
Op 23-1-1781
verkoopt Daniel Rolandus aan Elbert Waller Jansz,
een Pakhuis en erf met woning en zolder op de Korte Noorderleidsedwarsstraat (NZ) (Korte Leidsedwarsstraat) tussen Leidsegracht en Leidseplein te Amsterdam.
[311]
Op 18-12-1787
verkoopt Daniel Rolandus aan Cornelis Theodorus Leppink,
een huis en erf in de Lange Leidsedwarsstraat bij de Leidsestraat te Amsterdam.
[312]
Uit zijn tweede huwelijk:[313]
Op 14-4-1799
verkoopt Abraham Oldenhoven Vrij te Utrecht
aan Nicolaas van Voorthuijsen
obligaties afkomstig van wijlen Pieter Oldenhove Vrij.
Getuigen: Arnoldus de Rooij en Gerrit Nicolaas Buddingh.
[316]
Bonboeken Leiden: Een huis in de bon Nieuwe Maren te Leiden einde van de Singel NZ:[317]
3-7-1804: Is met de huizen hier na fol 104-106 (dit zijn huizen in de Nieuweprincestraat) bij Joan George Stierling verkocht aan Abraham Oldenhoven Vrij,
bel(ast) met een recognitie van ƒ 1,-- 's jaars om de Stad, om 8000 gl., te betalen met ƒ 3000,--
gereed en de resterende 5000 gl. voor of op den 15-11-1809.
In marigine: De kustingbr(ief) van 8000 gld is alhier gequitteerd vertoond den 15-12-1809.
Advertentie van Abraham Oldenhoven Vrij in de Leydse Courant d.d. 18-6-1813.
klik op plaatje(s) om te vergroten
Uit dit huwelijk (o.a.?, in 1832 zijn er (nog?) twee dochters):
VII
Overlijdensadvertentie van Daniel Wilhelmus Rolandus (1750-1795) in de
Haarlemse Courant d.d. 8-1-1795
Advertentie in de Amsterdamse courant d.d. 4-12-1800 betreffende het overlijden van drie kinderen binnen een maand van G(eertje) Rolandus.
klik op plaatje(s) om te vergroten
Uit dit huwelijk:[321]
Archief van de Onderprefect te Deventer :[325]
Missive van de maire van Deventer over het goede gedrag van Jan Derk Hagedoorn als waarnemend commissaris van oorlog, 1811.
Uit dit huwelijk:[326]
[327]
Op 7-8-1784 maken Daniel Rolandus, commies van 's lands posterijen, en Neeltje Torreman, echtelieden te Hellevoetsluis, een mutueel testament. Seclusie weesmeesters van de forteresse van Hellevoetsluis of elders. Getuigen Jacob Kapitein en Kornelis Meuren.
[329]
Uit Daniel Rolandus en Cornelia Torman:
Doopinschrijving van Jan Francois Torman / Rolandus (1777-1834) in het Doopboek 1734-1810 van de nederduits-gereformeerde gemeente te Tilburg en Goirle.
klik op plaatje(s) om te vergroten
COMMENTAAR(¥) Wie de werkelijke vader is blijft onduidelijk: Daniel Rolandus of Otto Damisse? Waarom krijgt laatsgenoemde daags na de doop een extract? Hij komt in die tijd voor als echtgenoot van Geertuijd de Lang met wie hij kinderen laat dopen in de periode 1757-1767 te Loon op Zand. En voor wie is het extract bedoeld dat op 7-5-1785 verstrekt wordt? Daniel en Cornelia zijn dan al ruim drie jaar wettig getrouwd en woonachtig in Hellevoetsluis. |
Referenties Fragment Genealogie Rolandus --- Generatie 1 ( 330 refs.) Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld. | ||
Verkorte verwijzingsvormen voor veelgebruikte literatuur
| ||
|
|
|
Back to the genealogy page |
Back to the contents |
Go to the index |
Forward to next generation 2 |
Back to previous generation 0 |
Directly go to generation : 1 |