This page was last updated : 160812.
File size is: 132 k.
Fragment Genealogie Maton
Generatie 1
NB Het symbool voor een kwartiernummer leidt naar de vader en/of moeder
Refer to these data as:
L. Lapikás,
Fragment Genealogie Maton,
version 1.1,
Muiden, 2016.
© Copyright 2016 : L. Lapikás, Muiden, The Netherlands. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise without the prior written permission of the publisher. An exemption is made for genealogical publications provided that adequate reference is being made.
You are here: Louk-Home Genealogy Maton Gen. nr. 1


De onderstaande fragment genealogieën van families Maton / Matton / Mathon te Leiden, Leiderdorp en Amsterdam zijn ontstaan door onderzoek naar de herkomst van Ds. Petrus Mathon en diens vader Jacques Matton (zie Kwartierstaat Lapikás nr. 3232 ). Een verband is in sommige gevallen wel waarschijnlijk maar vooralsnog niet aangetoond.


Meer Maton


Fragment 1 Maton in Leiden


Sacharias Mathon, geb. vóór ca. 1550, uijerwercker en wednr. van Anna Bonneth (1625), woont in de Haerlemstraet (1631), huw. get. (1618, 1631), doopget. (1632), tr. 1o vóór ca. 1577 Anna Bonneth, ovl. vóór 1625, otr. 2o Leiden geref./waals 12/14-03-1625 Jenne (Jeanne) Fromout (Fremoult, Fremeau), wed. van Jan Clare (verm. is dit Jan de Clercq passementwerker, die otr. 1623 Jenne Fromouw, wed. van Guilliame Marrischael), is tesamen met haar moeder Mary Flaman get. te Leiden (1615) bij het huwelijk van haar zuster Josyne, dr. van NN (Jacques?) Fremeau en Mary Flaman.
    Uit zijn eerste huwelijk (o.a.?):
  • a. Jan Mathon, geb. 1576/77, ovl. na 1643, j.m. uijrwerckmaecker van Meenene (Vlaenderen) tegenwoordigh wonende tot Haarlem (1618), vermeld in de Getuigenisboeken Leiden als Jan Mathon, horlogemaker, 45 jaar N 221, 269 (1619-1622), en klokkemaker, 51 jaar Q 153 (1628-1630), belender te Leiden in de Spijkerboorsteeg (1635), in de Kampenstraat (1643), doopget. (1621, 1630, 1633), otr. Leiden geref./waals 05/9-06-1618 (get. zijn vader Sacharias Mathon, en haer bekende Jaequelyne Pola) Anna du Ribreu, j.d. van Middelburch wonend te Leiden (1618), doopget. (1623, 1642).
    Leiden Aflezingsboeken (publicaties van de overheid):[1]
    Jan Mathon horlogemaker
    6-8-1635: Zijn perceel grenst aan dat van Cornelis Adriaensz in de Spijkerboorsteeg 18-7-1643: Zijn perceel grenst aan dat van Henrickgen Cornelisdr in de Kampenstraat
      Uit dit huwelijk geen nageslacht te Leiden gedoopt, evenwel de volgende persoon zou een elders geboren/gedoopt zoon kunnen zijn:
    • 1. Jaques Mathon, geb. na 1618?, filiatie niet bewezen, zijn vader woont in de Haarlemmerstraat (1648), doopget. (1615, 1619, 1621, 1631, 1638, 1643, 1644, 1645),
      Leiden Buurtkwesties:
      Datum: 15-07-1648. Adres: Haarlemmerstraat (oud Marendorp, noordzijde)
      Jaques Mathon, namens zijn vader en Hans Jorisz, naaste buren sluiten een accoord over vernieuwing van het secreet en bedstede van Hans. [2]
  • b. Je(a)nne (Jannetgen) Mat(h)on, geb. vóór ca. 1610, ovl. na 1647, wonend in de Haerlemstraet te Leiden (1631), doopget. te Leiden (1630, 1638), wed. van Abraham Monier, van Calis, in de Raemstraet te Rotterdam (1647), otr. 1o Leiden geref. 14-03-1631 (get. voor haar: Margarita Mathon haar zuster wonend in de Jan Vossensteegh, voor hem: Sacharias Mathon zijn toecomende schoonvader wonend in de Haerlemstraet) Abraham Monyer, ovl. 1638-1647, j.m., caffawercker wonend op de Haerlemstraet (1631, 1638), doopget. (1638), otr. 2o Rotterdam geref. 03-02-1647 (attestatie gegeven op Overschijd den 09-03-1647) en tr. Schiedam geref. 10-03-1647 (met attestatie om te trouwen van Rotterdam) Antoni Tribole, jongeman van Boulogne wonend in de Raemstraet te Rotterdam (1647), matroos (1647).
    Op 15-7-1638 verkoopt Pieter Beharelle koopman aan Abraham Monnier, caffawercker, zijn huijsinge en erve gelegen binnen de vergrotinge van Leijden aan de oostsijde van de Santstraet, vrij en zonder belasting voor /florijn 1160,-- tot 40 grooten 't stuck vrij gelt. Er worden nadere bepalingen gemaakt, onder andere over de betaling. Get. Anthone de Venieurs?, Pieter Houck en Jan Baptista Liefrinck. [3]
    Op 30-1-1647 bekent Antonis Tribole van Bolon, Fransman, dienend als matroos onder capitein Jan Jacobs Jongeboerejaep, een schuld van 96 gld. te hebben aan Abram Jans, Fransman, ter zake van kostgeld. Abram Jans is gehuwd met Lijsbet Teunisdr [4]
      Uit haar eerste huwelijk (Monnier-Mathon):
    • 1. Catherine Monnier, ged. waals Leiden Waalse kerk 22-02-1632 (geen moedersnaam vermeld, get. Abraham Monnier, Zacharie Maton en Marguerite Maton).
    • 2. Anne Monnier, ged. waals Leiden Waalse kerk 25-10-1637 (geen moedersnaam vermeld, get. Pierre Scabelle, Francois Tavenier, Heleijne Franeau en Marie du Moulen).
  • c. Margarita Mathon, geb. vóór ca. 1595, ovl. vóór 1638, j.d. van Menene (1615), doopget. (1620..1633), huw. get. (1631), wonend in de Jan Vossensteegh (1631), otr. Leiden geref. 28-08-1615 (get. voor hem: Joos Chenbau zijn vader (!), en Geraerdt Vailliant zijn bekende, voor haar: Pyrone Face, haer hujsvres!) Jan Durier (du Rieu), ovl. vóór 1638, j.m. wolcammer van Waska bij Rijssele (1615).
    Op 21-8-1635 verleent Jean Durieu(¥) ..pigueur wonend te Leiden machtiging aan Sr. Pierre le Febure fils de Corneille, koopman wonend in Tourcoing om uit zijn naam te verkopen een vierde deel van een huis et erf bij Tourcoing, geërfd door hem en zijn drie broers en zusters van Louys Durieu en Catheline Desrousseau, hun vader en moeder. Get. David Gaton en Jean Coinne, koopman. Jean Durieu tekent met een merk. (Acte in het Frans) [5]

    COMMENTAAR(¥) Het is niet zeker of deze Jean Durieu de echtgenoot van Margarita Mathon is. n
    Leiden - Collaterale Successie
    Erflater: Margareta Mathon weduwe van Jan du Rieu Bijzonderheden: Overgebracht naar de Stadsrekening: 1-4-1638.[6]
      Uit dit huwelijk (o.a.?) (NB er zijn meerdere vaders Jan du Rieu, hier alleen dopen genoteerd met een verwante getuige):
    • 1. Marie du Rieu, ged. waals Leiden Waalse kerk 27-06-1619 (geen moedersnaam vermeld, get. Jaques Maton, Jaques Schabel, Marie Soute, Marie le Couvreu).
    • 2. Jean du Rieu, ged. waals Leiden Waalse kerk 24-01-1621 (geen moedersnaam vermeld, get. Jean Matton, Jean le Couvreux, Chrestienne Varroij, Jaquemine Noulet).
    • 3. Joseph du Rieu, ged. waals Leiden Waalse kerk 05-02-1623 (geen moedersnaam vermeld, get. Jude du Rieu, Anne du Ribreu).
    • 4. Daniel du Rieu, ged. waals Leiden Waalse kerk 11-07-1630 (geen moedersnaam vermeld, get. Jean Masse, Jeanne Maton).
  • f. Jacobus Matton, geb. 1609/10, filiatie niet bewezen, ingeschreven als student aan de Universiteit van Leiden 28-3-1621 ("Jacobus Matton", Leidensis, 11 (jaar), Artium liberalium Studiosus").[7]


Fragment 2 Maton in Leiden




I

Ia. Phillippe de Maton(¥), geb. vóór ca. 1555, huw. get. (1600), doopget. (1601, 1610, 1611)

COMMENTAAR(¥) Hij is mogelijk Phillippe Maton, weduwnaer van Turcoingen (1599), doopget. (1601, 1610, 1611), otr. Leiden geref. 16-01-1599 (get. voor hem: Oliphier Platteau en Pieter Blanckaert sijn goede bekenden, voor haar: Sjenne Pla en Marye Bychier haar goede bekenden, in margine: in de Walsche Kercke) Phillippote Caron, wed. van Rogier Herbuy van Doornick (1599).



II

IIa. J(oh)an (Jean) Mat(h)on, geb. 1570-1577, ovl. 1646-1650, j.g., slootmaecker van Menene (=Meenen) (1600), vermeld in de Getuigenisboeken Leiden als Jan Mathon, slotemaker, 28 jaar H 369v. (1599-1605), woont op de Voldergracht (1607), smid op de Overwelfde Voldersgracht, tussen de Kers- en Wolsteeg (1617, 1622), wednr. van Jenne Bayaert wonend op de Overwulfde Voldersgracht (1637), bewoonde een door hem gekocht huis op de Voldersgracht (thans Langebrug) naast den Leidschen schilder Cornelis Stooter, en achter de Penshal,[8] doopget. (1611, 1614, 1628, 1633 (als Jean Maton Le Fils) 1636), huw. get. (1611, 1646), otr. 1o Leiden geref. 04-11-1600 (get. voor hem Phillippe de Maton zijn vader, voor haar Pyron Face en Margriete Ridders haer bekenden, in margine: in de walsche kercke),[9] (Je(a)nne Bayar(t)), ovl. 1633-1637, j.d. de Table in Vranckryck (1600), doopget. (1611, 1620 (Jenne femme de Jean Maton), 1628 1633), otr. 2o Leiden geref./waals 22/25-09-1637 (get. voor hem: Martijn Carnoey, zijn bekende wonend op de Houtmarckt, voor haar: Maria Carnoe haar bekende wonend in de Molensteech), (CHECK Obreen heeft 1634) Maria de Rouceeuw (des Rousseau), ovl. 1650-1659, wed. van Cornelis de Rouceuw wonend in de Molensteech (1637), huw. get. (1611, 1646).

Op 15-5-1607 verclaaert Jan Mathon (doorgehaald: smith) dat, alhoewel Pouls van Thoornvliet Pouwelsz hem comparant als getuijge ende geerfte sijnde naest de voorsz Thorenvliets huijsinge op te Volresgraft te Leiden uijt goeder gebuijrtschappe tsijnen versoucke geconsenteert heeft te mogen thimmeren een somerhoecken aen de achter sijtmuijr van de huijsinge van de Gouden Hoorn, hem Pouls van Thorenvliet voordien toecomende, hij comparant nochtans daer deur nu noch ten euvigen dagen niet alleen geen eijgendomme aen de voorsz. sijtmuijr en sal mogen pretenderen, maaer dat hij int vorder t allen tijden, bij de voorsz Thoornvliet offe deselfs erfgenamen daer thoe vermaent sijnde, ontruijminghe van de voorsz thimmeraige sall moeten doen, ten waere hij comparant mit hem Thoornvliet ofte sijne erven van d'zelve te blijven staen, quame te verdragen al twelck hij comparant tallen tijden belooffde naer te comen ende t achtervolgen onder verbant van sijns persoons ende goederen ter executie van allen rechteren. Ende versocht hier van ten behouve van de voorsz van Thoornvliet openbare acte. Get. Cornelis van Tethrode, student in de Godt(geleer)heijt en Jan Fransz van Heijningen schrijver. W.g. Jan Maton en getuigen. [10]
Register van het Hoofdgeld Leiden A° 1622:[11]
Bon Wolhuis, Voldersgraoht: Jan Maton, smit, Janne Boja sijn huysvrouw, Jaques, Maria, Jan, Philippe en Janne, haerluyder kinderen.
Leiden Buurtkwesties:
Datum: 05-06-1617. Adres: Langebrug (oud: Overwelfde Voldersgracht, tussen de Kers- en Wolsteeg).
Jan Mathon, smid en Pouwels Pouwels van Thorenvliet, zijn naaste buren. Jan Mathon verzoekt Pouwels het raam in zijn zijmuur te betimmeren. [12]
Datum: 15-06-1617. Regeling van de kwestie in een 'acte van servituyt'. [13]
Op 17-6-1650 scheiden Marie de Roussaux wed. van Johan Mathon en Jacques Mathon horologemaker en Dominus Johannes Mathon, dienaer des heijligen evangelij tot Groede, beiden kinderen van zaliger Johan Mathon voornoemd, diens nagelaten boedel. AANVULLEN [14]
Op 15-6-1659 sluiten de erfgenamen ab intestato van Marije de Roussaux, in haer leven wedue van zaliger Jan Mathon, ter eenre zijde, ende Jacques Mathon oorologiemaecker voor hem selve ende als voocht over de kinderen van za. Dominus Johannes Mathon ter andere sijde, een akkoord over de afwikkeling van de nalatenschap van voornoemde Marije de Roussaux die de erfgenamen hun moeie noemen. De erfgenamen zijn "Jaspar de Roussaux filius Jaspar, Jasper de Roussaux soon van Isaacq, Pieter de Roussaux soon van Isaacq de Roussaux, Andries de Roussaux, Margriete ende Marie de Roussaux beijde jonge dochters, item Jan Cornille als procuratie hebbende van Jacquelijne ende Marije de Roussaux ende van Jacques Lefebere getrout hebbende Isabella de Roussaux, verders van P(iete)r. Isacq ende Proontge Castel kinderen van Catrijne Roussaux vermogens deselve procuratie, verleden ende gepasseert voor schout ende schepenen van Tourcquoijn in Walslant op 12 meij 1659, item noch Roeloff Everts ter Horst getrout zijnde met Margareta de Roussaux ende ten lesten Jan Oijevaer getrout hebbende Cathelijna de Roussaux". Er wordt verwezen naar een eerdere acte van dispositie door Marije de Roussaux bij deze notaris, waarin Jacques Maton tot erfgenaam is genoemd van "losse ende beweechelijcke goederen" in haar sterfhuijs, benevens van "vijf hondert guldens toe procederende uijt de vaste goederen bij de selve Marija de Roussaux ten behouve haere erfgenaemen ab intestato naer te laeten". De erfgenamen voeren aan dat Jacques Mathon in de uitvoering daarvan "defectieus ende gebreeckelijck" is geweest. Mathon vindt dat de tegenpartij ook dient bij te dragen in de door hem betaalde doodschulden van de erflaatster. Er dreigde tussen partijen "opt scherpste proces ende oneenigheijt te onstaen", redenen waarom zij thans een regeling trefffen. Zij stoppen alle processen en komen overeen dat Mathon alles mag behouden in vrije eigendom wat hem in het testament van Marija de Roussaux is nagelaten en dat hij Mathon "oock gene restitutie van ofte voor de betaelde dootschulden eijschen noch vorderen en sal mogen", en dat hij van de ƒ 500,-- er honderd mag behouden mits hij "deselve Aelmusse bij de weeck uijtreijkken ende bekeren sal aen Cathelijne du Jean? ende Margrieta Sneduijn? als aen elx de helft vandien". Getuigen zijn Bruno van Nol en Jan Dellebeecq clerquen. Was getekend door alle erfgenamen Roussaux met een merk, en voorts Jan Oijevaer, Roelof Eversen ter Horst, Jan Cornille en Jacques Mathon, en de getuigen. [15]
    Uit zijn eerste huwelijk (Maton-Bayart) (Jaques, Maria, Jan, Philippe en Janne worden vermeld in 1622, alleen Jacques en Jan scheiden de boedel van hun vader met hun stiefmoeder in 1650, de andere drie zijn dus vermoedelijk voordien overleden):
  • a. Jaques Maton, ged. waals Leiden Waalse Kerk 23-09-1601 (get. Philippe Maton, Gerard Vaillant, Nicolas Rentre, Catharina Face) (NB geen moedersnaam genoemd), ovl. na 1660, horologemaker te Leiden (1650, 1659, 1660), scheidt de boedel van zijn vader met zijn broer Johan en stiefmoeder Maria de Roussaux in 1650, treedt in 1659 op als voogd over de kinderen van zijn broer Johan, en benoemt ze in 1660 tot zijn enige universele erfgenamen.
    Op 26-11-1660 testeert d'eersame Jacques Mathon horologemaker te Leiden, gezond van lichaam en geest. Hij benoemt tot zijn enige universele erfgenamen Jan Mathon, Bartholomeus Mathon en Daniel Mathon "sijne overleden broeders naergelaten kinderen elx voor een gerecht derdepart oft bij vooroverlijden van eenige van henluijden haere wettige kinderen bij representatie". De erfenis omvat "alle de goederen soo roerende als onroerende, gelt, gout, silver, gemunt ende ongemunt, actien ende crediten". Tot voogden van zijn naer te laten minderjarige erfgenamen benoemt hij Jan Jaques du Boijs dienaer des goddelijcken woorts tot Utrecht in de Fransche gemeente ende Johan Lodewijck Grouwels, dienaer des goddelijcken woorts tot Naerden mede in de Fransche gemeente". Zij moeten de erfenis beheren en administreren en indien nodig vervangende voogden aanstellen. Dit alles tot de kinderen 25 jaar zijn geworden of in het huwelijk zijn getreden, en met uitsluiting van de weeskamer etc. Get. Philippe Becu(de) copman en Claes Buker. [16]
  • b. Marie Maton, ged. waals Leiden Waalse Kerk nov. 1604 (get. Abel de Querxi, Marie Maton, Marie Rende) (NB geen moedersnaam genoemd), ovl. 1622-1650 (ovl. volgens Ref. [17] kinderloos).

IIb. Phillippe (Philips) Mathon, geb. Chambery 1585-1589, ovl. na 1636, natif de Chambery (1611), doopget. (1601, 1608), 1610, 1611, 1622, 1627, 1641), verver (1618), vermeld in de Getuigenisboeken Leiden[22] als Phillips Mathon, lintreder, 33 jaar (1619-1622), remonstrant (1618), neemt deel aan de strijd tussen remonstranten en contremonstranten in Leiden in 1618 wordt op 28-06-1618 door Loth Huygensz Gael, schout van Leiden gedagvaard,[23] woont aan de Oude Vest (1618), otr. Leiden Waalse Kerk 26-2-1611 Elizabeth de Halew(e)i(j)n (Haluwijn, Haluin, Salmen), geb. Leiden na ca. 1590, "native de Leiden et pour le present demeurante a Utrecht" (1611), doopget. (1612, 1621, 1626, 1629, 1642, 1644, 1650, 1655).

Leiden Aflezingsboeken (publicaties van de overheid):[24]
28-06-1618: Philips Mathon, verver heeft gewoond aan de Oude Vest, is voortvluchtig delinquent en wordt door Loth Huygensz Gael, schout van Leiden gedagvaard op de beschuldiging actief en provocerend te hebben deelgenomen aan het oproer (de strijd te Leiden tussen remonstranten en contremonstranten).
Op 25-10-1619 legt Phillips Mathon lintreder out omtrent 33 jaren, wonende te Leiden, een verklaring af op verzoek van Jan Jacobsz van 't Zuijtlant, timmerman. Hij verklaaert dat hij "in 't laetst van den maent Augusti lestleden op een zaturdach avont mede gesien heeft het gevecht tusschen den Requirant ende Phillips van Bredenrode schrijnwercker" en beschrijft uitvoerig het verder gevecht van de requirant en zijn huisvrouw met Phillips van Bredenrode, voor het huis van Pauls Sachariasz. Phillips Mathon heeft niet "perfectelicken gesien wat de voorschreve Bredenrode in handen hadde", misschien een mes. Get. Andries Hobbel en Pieter de Coning baeijwercker. [25]
Tijdens de strijd te Leiden tussen remonstranten en contremonstranten in 1618 worden op 28-6-1618 twee voortvluchtigen ingedaagd: Thomas Coock een Engelschman, die op den befaamden 6-6-1618 de Burgemeesteren met de soldaten die hen thuis brachten, grovelijk had beleedigd en de omstanders had opgehitst door te roepen sla dood! sla dood!, voorts Philips Mathon, die eenige dagen daarna uit zijn raam had gestoken een roer met een buskruitflesch en verderop een stokje met drie oranjeappelen daaraan, blijkbaar om opnieuw een oploop teweeg te brengen. [26]
Op 15-8-1618 volgt het proces:[27]
Thomas Coock geb. in Engeland, voortvluchtig, beschuldigd van mishandeling en wangedrag, eis: onthoofding, subsidiar levenslange verbanning uit Holland en West-Friesland en confiscatie, vonnis: opnieuw ingedaagd.
Phillips Mathon, voortvluchtig, verver, beschuldigd van aanzetten tot oproer, onthoofding, subsidiar levenslange verbanning uit Holland en West-Friesland en confiscatie, vonnis: opnieuw ingedaagd.
Poorterinschrijvingen Leiden volgens Ref. [28]:
Philp Maton Lintreder van Munborsi? by Rijssel is op te getuijchenisse en de borgtoghte van Hendrick de Loper ende Jan Maton als poorter aengenomen op te cii (?) Augusti 1619 voor (volgen drie onleesbare handtekeningen). NB Originele tekst hiervan moet nader bekeken.
    Uit dit huwelijk:
  • a. Marie Matton, ged. waals Leiden Waalse Kerk 11-09-1611 (get. Martin de Halewijn, Gilles le Fevre, Jenne le Plut, Jenne Bayard) (NB geen moedersnaam vermeld), filiatie niet bewezen.
  • b. Jean Matton, ged. waals Leiden Waalse Kerk 30-11-1614 (get. Jean Maton, Jaspar du Pré et sa femme, Marie de Halewijn).
  • c. Susanne Matton, ged. waals Leiden Waalse Kerk 21-03-1621 (get. Isaac de Halvin, Jaques Matton, Susanne Halvin, Susanna Honé), ovl. jong?
  • d. Jacob Maton, ged. waals Leiden Waalse Kerk 08-10-1628 (get. Philippe Maton, Marie de Haluwijn, Jeanne Maton) (NB geen moedersnaam vermeld), ovl. jong? filiatie niet bewezen.
  • e. Jeanne Maton, ged. waals Leiden Waalse Kerk 27-02-1633 (get. Jean Maton Le Fils, Jeanne Baijart, Marie Perat).
  • f. Jaques Maton, ged. waals Leiden Waalse Kerk 03-09-1636 (get. Jaques Haluin, Jean Maton, Jenne le Mer, Susanne Bohava).


III

IIIa. Ds. J(e)an (Johan) Matton, geb. 1606/07 (doop niet te Leiden gevonden, verm. omissie in het doopboek[29] , ovl./beg. Naarden Mariakerk (graf nr. 4) 18/28-2-1653 [30] , ingeschreven als student letteren aan de Universiteit van Leiden 27-2-1619 ("Joannes Matton", Leidensis, 12 (jaar)),[31] treedt op als "de E. Johannis Mathon student inde Godt(geleerd)heijt" als getuige in een notariele acte van mei 1628,[32] wordt door de classis Leiden van de Waalse kerk toegelaten als proponent (1629), en op 6-5-1631 toegelaten als waals predikant bij het leger van graaf Maurits, neemt deel aan de vergaderingen van de classis Leiden van de Waalse kerk op 17 tot 19-10-1640, 1-5-1641 en 9-12-1643, 24-5 en 3-6-1643 te Utrecht, vermeld als belender met een huis in de Haarlemmerstraat op Marendorp te Leiden (1640), dienaar des godlicken woorts onder het regiment van sijne D. graaf Maurits van Nassauw, wonend te Leiden op de Langebrugge (1641), predikant bij het Regiment Walon (1631-1650), ingeschreven als student geneeskunde (!) aan de Universiteit van Leiden 6-5-1647 ("Joannes Matthon", V. D. M. Hon. ergo, 39 (jaar)")[33] wonende bij de Waalsche Kerk op de Haarlemmerstraat,[34] predikant te Groede in Zeeuws Vlaanderen (1650-1652),[35] beroepen naar Naarden 1652, doet zijn intrede aldaar 4-8-1652 doch overlijdt plotseling op l8-2-1653,[36] [37] waals predikant te Naarden (1652-1653),[38] werd als eerste waals predikant (im het kort tevoren door de Naardense magistraat voor de Waalse gemeente ter beschikking gestelde Maria convent) te Naarden aangesteld op een traktement van ƒ 300,-- per jaar, doch overleed spoedig, en werd opgevolgd door zijn zwager Ds. Louis Grouwels,[39] doopget. te Dordrecht (1642), otr. Leiden geref./waals 12/16-11-1641 (in margine: moet attestatie van Dordrecht overbengen) Sara Grouwels, geb. vóór ca. 1620, ovl. 1674-1681, jongedr. van Aken wonende tot Dordrecht die selfs niet is gecompareert maer is behoorlicke attestatie overgebracht van harentwege (1641), dr. van Bartholomeus Grouwels, die samen met zijn zwager[40] Louis de Geer een centrale rol speelde in de bevoorrading met geld en wapens van de protestantse legers in de Dertigjarige oorlog,[41] en van Elisabeth de Geer (zuster van Louis.[42]

Eglises Wallonnes aux Pays-Bas:[43]
Classe tenue à Leyde 1629
XIX.1. Jean Matton ~ proposant (LS 1629II14, p. 349) En suite de l'art. 14 du synode dernier se sont assemblez ceux qui sont nommez audit article. Et ayans ouï Jean Maton, tant en proposition de la parole de Dieu qu'en examen de la langue hébraïque et des principaux points de la sainte théologie, ont receu bon contentement et, selon la charge qui leur a esté donnée, l'ayans trouvé capable, l'ont admis aux propositions publiques en nos églises.

Synode tenu à Dordrecht, du 2 au 4 avril 1631
Aumônerie du régiment du Comte de Nassau ~ Jehan Mathon La Haye, le 31 mars 1631. Lettre du Comte Jean Maurice de Nassau-Siegen (LS 1631 16, p. 363)
Messieurs,
Vous apprendrez assez d'ailleurs par le conte que vous en rendra l'église françoise de L a Haye, comme ayant esté prié de lui quitter mon droit sur le ministère de Monsieur Blondel, duquel elle se trouvoit avoir besoin et qui avoit esté aggrée par ceux qui en avoyent la conduit- te. Je leur ottroyai leur demande sous asseurance, en cas que vous consentiez à sa dimission, que je serai aidé pour estre pourveu de quelque autre pour exercer le saint ministère en mon ré- giment et, si faire se pouvoit,[44] entendist les deux langues. Sur quoy Monsieur Rivet et ledit sieur Blondel, m'ayans fait ouverture d'un jeune homme de Leyde nommé Matton lequel, ayant esté nourri dans le Collège de vos églises, auroit, après quelques années d'estudes en théologie, esté examiné preparatoirement et depuis ce temps là presché souvent en divers lieux avec édification, m'asseurans qu'il avoit fort bon tesmoignage de sa vie et doctrine, je fus bien content de le voir et ouir. Ce qu'ayant fait, je l'ai aussi aggrée, afin que se présentant en vostre compagnie selon l'ordre de l'église, estant recognu tel qu'on me l'a présenté et que je le croi, et vous ayant approuvé ses tesmoignages, vous passiez à son dernier examen et l'ordonniez pour pasteur en mon régi- ment, vous promettant que selon le désir que j ' a i d'y voir Dieu bien servi, aussi je Tauthorise- rai afin que son ministère soit honnoré, et lui ferai donner le traittement accoustumé, enten- dant aussi que comme membre de vos compagnies i l y rende conte aux occasions de Testât de ses auditeurs et de ses comportements en sa charge. M'asseurant que, comme mon but est bon, aussi vous y contribuerez volontiers tout ce qui dé- pendra de vous, je n'adjousterai autre chose à la présente sinon que j ' a i prié les députez de Te- glise de La Haye de vous rendre lettre et faire en cela de ma part tout ce qui sera nécessaire, lesquels il vous plaira ouir. Cependant je prie Dieu qu'il bénisse vos saints labeurs et suis. Messieurs, vostre bien humble pour vous servir,
Maurice de Nassau Le 31 de Mars 1631

Classe tenue à Leyde, le 6 de May 1631 (LS 163116, p. 363)
Les députez des églises de la Haye, Delff et Rotterdam se sont trouvez à Leyde selon l'article 6 du synode dernier tenu à Dordrecht pour examiner et confirmer Jean Maton au saint ministère et quant et quant examiner preparatoirement Jaques de La Croix et Pierre Philippe Bontemps.
V.i. Jehan Mathon ~ confirmation (LS 1631 16, p. 363) Jean Maton ayant esté ouï en proposition et examiné ès principaux points de la théologie et ayant donné contentement à la compagnie, a esté jugé capable du saint ministère et suivant cela confirmé en icelui par l'imposition des mains pour estre employé au service des troupes de Monsieur le comte Maurice.

1652. Synode tenu à Rotterdam, du 17 au 16 (!) avril
Naarden ~ recommandation pour Jehan Mathon (LS 1652126, p. 510)
La compagnie n'ayant veu les lettres du magistrat de Naerden, l'église d'Amsterdam est chargée de recommander Monsieur Matton à l'église qui est à dresser à Naerden, iceluy ayant déclaré à cette compagnie qu'il seroit bien disposé à accepter cette vocation, sur ce qu'on a demandé à tous les pasteurs qui se sont trouvez en ce synode si quelqu'un d'entre eux la voudrait embrasser. Signés: Godefroid Hotton, modérateur. Elie Delmé, scribe
Op 18-12-1660 compareert d'eerbare Juffrou Sara Grouwels, weduwe van wijlen Dominus Johannes Mathon in sijn leven dienaer des goddelijcken woorts tot Naerden in de Fransche gemeente, wonende te Leiden, de welcke verclaerde tot Naerden vier haere minderjarige kint, kinderen ende erfgenamen, ende de selve gelden te hebben gestelt gecommittteert ende genomineert, sulx sij stelt committeert ende nomineert bij desen, de heeren Johan Lodewijck Grouwels predicant in de Fransche gemeente tot Naerden, Jens Jacob du Boijs predicant in de Fransche gemeente tot Utrecht, haer broeder ende swager respectieve, mitsgaders deselve steten de ..zeer ende Heindrick Kip tot Amsterdam haere comparantes neve. Gevende deselve weeuwe last, macht, ende authoriteijt omme haren boedel onder behoorliijcken inventaris te aentaeden?, alle vercopingen openbaerlijcke ende uijtter hande te mogen doen. Gelijck zij comparante deselve vrienden mede authoriseert, last, macht ende authoritijt geeft, omme beneffens haer als oft meermaele personen tot mede voegde tot adsumeren ende verkiesen. Ende specialijcken door de langstlevende presente ende bequamen vochden sulllen vermoogen bij weijgeringe, meerlijcken absentie, oft onbequaemheijt bij wich? het hunluijden als ander in desselfs plaets sullen vermogen te verkiesen ende wijterder? versocht daer inne te continueren ter tijt toe de voorsz haere comparants kind kinderen oft minderjarige erfgenamen sal ofte sullen zijn gecomen ten meerderende? van 25 jaren oft anderssints weder ten huwelijcken state. Ende dat alles bij haer selve sonder daer toe te gebruijcken de authoriteijt van eenige andere vrienden heeren magistraten oft weesmeesteren wie het soude mogen zijn, als alle deselve verder? elx van hun hande, opsichte ende vochdije over haren naer te laten boedel mitsgaders d'opsichte van haere minderjarige kint, kinderen ende erfgenamen de selve personen ende goederen gesecludeert ende buijten gesloten houdende. Consenterende hier van. gemaeckt ende gelevert tenelder? acte in forme? Aldus gedaen en geprssenteert binnen de stede Leijden ten voorsz. daege ende jare ter presentie van (niet ingevuld) beijde als geloofwaerdighe getuigen hier toe versocht. w.g. Sara Grouwels, Jan Delbeecq Remeus Coesaert. [45]
In 1674 wordt de wed. van Ds. Johannes Maton wonend op Marendorp in de bon Overmare landzijde te Leiden, voor de 200e Penning aangeslagen met een bedrag van ƒ 20,0,0[46] [47]
Rekening van de 200e penning te Leiden:[48]
11-10-1681: "De weduwe van Ds. Johannes Maton ƒ 10,-- is overleden. Verdeeld als volgt: Daniël Maton voor de helft ƒ 5,-- is tot Zweden woonachtig, zonder eenige goederen in Holland gelaten te hebben. Bartolomeus Maton voor de wederhelft ƒ 5,-- heeft bij eede verklaart, tot geen ƒ 1000,-- gegoed te zijn".
    Uit dit huwelijk:(volgorde volgens testament van hun oom Jacques d.d. 1660)
  • a. J(e)an Louis Mathon, ged. waals Dordrecht 19-10-1642, ovl. na 1674 (voor 1681?), is in 1669 als adelborst met het schip Edam naar Oost-Indië vertrokken, is nog in leven in 1674 volgens een procuratie door zijn moeder Sara Grouwels voor notaris Nicolaas Paats te Leiden gepasseerd, waarbij haar zoon Bartolomeus Maton gemachtigd werd om de gagie van zijn broeder Jan te ontvangen. [49]
    Dordrecht Waalse Kerk 19-10-1642: Nous avons baptisé l'enfant de Mr. Jean Mathon et Sara Grouwels, nominé Jean Louis, tesmoins furent Jean Mathon le Pere, Louis de Geer et Elisabeth de Geer.
      Uit dit huwelijk (o.a.?):[53] [54] [55]
    • 1. Sara Elisabeth ("Lisa") Matton, geb. Risinge (E) 12-12-1681, ovl. Kvarns bruk, Kristberg (E) 16-8-1726, tr. Risinge 1701[56] Johan Victorin, geb. Skara 10-8-1674, ovl. Kristberg (E) 10-6-1757, wordt beheerder van de ijzerfabriek op FinspÃ¥ng,[57] zn. van Lars Victorin, rector van de school in Skara, hoogleraar theologie en domproost, en Catharina Omoenia.[58] Hieruit verder nageslacht bekend (negen kinderen). Hij hertr. 1729 Ingrid Eleonora (Nora) Montgomery en hertr. 2o Anna Maria von Gertten (1712-1766).

Johan Victorin (1674-1757).
Nadere gegevens vooralsnog onbekend.
Bron: Biografiska Anteckningar.[59]

klik op plaatje(s) om te vergroten
    • 2. Daniel Mathon, geb. Risinge parochie 1687, ovl. Utö 1721, boekhouder, huurder van de Utö mijnen in Södermanland, tr.[60] Sophia Björkman, geb. 1696, ovl. 1726. Hieruit verder nageslacht bekend.[61]


IV

IVa. Bartholomaeus Matt(h)on, ged. geref. Dordrecht 1-10-1644, ovl. Stockholm 1684, werkzaam als schilder van voornamelijk genrevoorstellingen, en portretten te Leiden 1669-1679, legt op 16-3-1666 de eed af als Leidsche schutter, wordt ingeschreven in het St. Lucasgilde te Leiden als leerling van Gerard Dou 24-5-1669 en vervolgens op 1-11-1671 als lid, is in 1675 hoofdman van het gilde,[62] verlaat in 1678 de stad Leiden, krijgt in 1679 toestemming van de burgemeesters om naar Zweden te reizen [63] [64] ging als wijnhandelaar naar Zweden, maar heeft daar ook geschilderd voor de familie De Geer [65] testeert te Amsterdam in november 1680 [66] verblijft weer te Leiden 1681 - 1682 waar hij in april 1682 een huis verkoopt,[67] is blijkbaar naar Stockholm vertrokken en daar in 1684 overleden.[68] [69]

Schilderschultboeck van het Leidse St. Lucasgilde:[70]
24-5-1669: voor een desijpel van Monsynjer Dou voor inscriven betaelt te wetten: Bartolomeus Maton ƒ 1-0-0, en Matthias Naiver (Naiveu) meede ƒ 1-0-0, alsmeede Gerrit Maes, 3 desipels van Dou ƒ 1-0-0.
9-11-1671. Maton heeft sijn inghanghgelt betaelt met ƒ 6-0-0, also hij een burgerskint is.
Op 18-4-1682 verkoopt Bartolomeus Maton als erfgenaam van zijn grootvader, het huis op de Langebrug voor ƒ 1000,-- aan Sara van Mussenbroek. [71]

Portetten geschilderd door Bartholomeus Maton van een onbekende man en vrouw.
Olieverf op paneel, beide panelen: drager 23x19 cm, met lijst 48x44 cm
Datering: 17de eeuw
Signatuur: op het mansportet voorzijde, linksonder: op voetstuk: MAT (monogram)
Getoond zijn hier de panelen, klik voor schilderij met lijst
Locatie: Museum De Lakenhal, Leiden

klik op plaatje(s) om te vergroten
    Uit hem mogelijk (of uit zijn broer Daniel Matton?):
      Uit dit huwelijk:
    • 1. Anna Cornelia Matton, ged. geref. Leiden Pieterskerk 30-09-1722 (get. Daniel Ras en Cornelia Katharina van Aarse).


Fragment 3 Maton in Amsterdam


Ia. NN Maton.

IIa. Jaques Mat(t)(h)on, geb. 1596/97, beg. Amsterdam Wester Kerk 15-05-1651 ("Jaques Maton"), kaffawerker out 23 jaren wonend op de Binnen Amstel (tekent Jacques Maton) (1620), doopget. te Utrecht (1629), koopman te Amsterdam (1644, 1649), werkt in compagnie met zijn schoonzoon Jasper de Potter (1648, 1651), doopget. (1642), huw. get. (1642, 1647, 1649), otr. Amsterdam geref. 16-05-1620 (get. voor hem Mr. Jan Stevens, hij verclaerde geen ouders te hebben, en haer vader en moeder Gerrit van der Haeck en Magdalene du Puy) Maria (Meijke) Gerrits van der Ha(e)ck(e), ovl. vóór 1656, out 22 jaren wonend op de Uijterste Steijger (1620), doopget. (1642).

Op 6-3-1651 (27-3-1651 oude stijl) verleent Franchoys Cantert, brouwer en borger wonende te Utrecht, machtiging aan Johannes van Hengelen, coopman wonende te Amsterdam, om een koffertje met goude en silvere laeckenen ende verscheijde sijdewaeren, well geconditioneert, en samen 22 stucken, dat hy op 16-2-1648 gezonden en geleverd had aan Jacques Matton en Jasper de Potter, in compagnie te Amsterdam, uit handen van de curators van de boedel van eerstgenoemde of uit handen van laatstgenoemde te lichten, en de inhoud voor hem te verkopen. [75]
Hof van Holland, Rekesten om mandement
13-2-1653: Mandement penaal
Suppliant: Coenraed Hulstman, koopman te Middelburg
Tegenpartij: Jacques Maton, koopman te Amsterdam, tijdens faillissement en ziekte vertegenwoordigd door zijn zwagers (=schoonzoons!) Jasper de Potter, Barend Feris en Michiel Colepris.
Betreft: Suppliant verzoekt uit vrees voor schade aan zijn reputatie van arrest of gijzeling verschoond te blijven, ondanks dat de ongecasseerde wisselbrieven zijn voldaan
Beschikking van het Hof van Holland: Fiat. [76]
Vermeld in Notarieel Archief Den Haag:(TEKST nog opzoeken)
Jacques Matthon koopman te Amsterdam [77]
Jacques Maton koopman te Amsterdam [78]
Jacques Matton koopman te Amsterdam [79]
    Uit dit huwelijk:
  • a. Jenne (Janneke, Jannetie) Mat(t)on, ged. Waals-Hervormd Amsterdam Oude Waalse Kerk 13-02-1622 , ovl. 1660-1666, afkomstig van Amsterdam en wonend in de Barndesteech (1642), drijft met haar man een sijdelakenwinckel in de Barnde Steegh (1647), otr. Amsterdam geref. 06-02-1642 (get. Jacques Maton, haar vader, en Abraham de Potter sijn vader),[80] Jasper de Potter, ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 07-03-1621 , ovl. 1660-1666, winckelier van Amsterdam wonend in de Nes (1642), wordt op 29-11-1642 poorter van Amsterdam als zijdelakenkoper van Amsterdam, leent in 1647 geld aan de schilder Carel Fabritius, drijft met zijn vrouw een sijdelakenwinckel in de Barnde Steegh (1647), failleert in 1651,[81] zn. van Abraham de Potter, zijdelakenkoopman, en Sara Cauchelle.
    Op 21-6-1647 worden Janneke Matton en Jaspar de Potter verhoord door de schout van Amsterdam in een proces tegen drie Engelse vrouwen: [82]
    "Janneke Matton, huisvrou van Jaspar de Potter, woonaghtigh in de Barnde Steegh ende aldaer sijdelakenwinckel houdende, verclaert ende deposeet ten versouke van mijn E. de schout, dat dinxdaghs nae Pinteren des voormiddages de drie Engelsche vrouwen, haer getuijge in juditio vertoont althans hier gevangen, geweest sijn in de winckel van haer getuijhe, ende datte dickste van allen, wesende Matthien? Quind?, aen de toonbanck staende op een behendighe manier met hare klederen wat zijde floren? carmosijn nae voren de toonbanck geschoven heeft gehat?, om 'tselve so veer zij geziipijle? afnemen conden, wegh te nemen, ende dat sij gez(ien?) t tselve de vorste vrou die haere mede afhandigh heeft gemaekt. Verclaert vorders dat zij getuijge, zo drae de geseide drie vrouwen uijte winckel waren gescheiden, een stuck swart zijde kamelot aldaer vermist heeft, die miste gelegen hebbende (so) dat de geseide vrouwen t'selve van daer sij stonden gemakkelijk konden weghnemen. Compareerde vorders de geseide Jacques de Potter ende heeft verclaert gesamentlijk mette vrou sijn huijsvrouwe, datte vrou metter litteken int aensight acsoe? haere einde te haren huijse gebraght sijnde, aengenomen heeft stuck swarte kamelot twelck sij getuijgen quamen te vereischen haer van ederen? te bestellen. Zo warelijk etc. Den 21 Junij 1647. Pre(sentibus) ut supra."
    Op 28-7-1651 wordt op verzoek van de crediteuren door de Desolate Boedelskamer te Amsterdam inventaris opgemaakt "van de winckel waeren en coopmanschappen mitsgaders meubelen ende huysraet bevonden inden boedel van Jasper de Potter, winckelier. In de inboedel bevinden zich o.a. prenten en 18 schilderijen van anonieme schilders, waaronder "2 contrefeytsels van Jasper de Potter ende syn huysvrou met achtcante lysten" en voorts een werk van Carel Fabritius omschreven als "1 schilderij van de moreman met geberchten gedaen by Fabrisius met een swarte lyst". [83]
    Op 25-11-1653 verleent Jasper de Potter machtiging aan Jan Bagelaer te Delft om van de schilder Carel Fabritius 'het stuck schilderije hem constituant competerende staende opt Stadthuys tot Delft' te ontvangen. [84]
      Uit dit huwelijk:
    • 2. Abraham de Potter, ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 28-02-1644 , ovl. jong?
    • 3. Abraham de Potter, ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 19-03-1645 .
    • 4. Sara de Potter, ged. geref. Amsterdam Nieuwezijds Kapel 17-04-1647 , ovl. jong?
    • 5. Isaack de Potter, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 21-03-1649 .
    • 6. Marija de Potter, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 22-02-1656 .
    • 7. Sara de Potter, ged. geref. Amsterdam Nieuwezijds Kapel 15-11-1658 .
    • 8. Anna de Potter, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 18-08-1660 .
  • b. Magdale(e)n(a) Mat(t)on, geb. 1625/26 , beg. Amsterdam Zuider Kerk 25-11-1713 ("Magdalena Maton wed. van Barent Veris ") , afkomstig van Amsterdam out 21 jaer en wonend in de Barndesteech (1647), doopget. (1668), huw. get. (1686), otr. Amsterdam geref. 05-10-1647 (get. haer vader N? Maton en Melchior Barentsz zijn vader),[86] Barent Ve(e)ris, ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 13-03-1625, beg. Amsterdam Nieuwe Kerk en Engelse Kerk 17-03-1690 ("Barent Veris man van Magdalena Maton") , afkomstig van Amsterdam, out 22 jaer, wonend op de Oostindische Kaij (1647), doopget. (1666, 1667), is in 1674 drogist (en schilder?)(¥),[87] zn. van Melcher Barentsz, zeilmaker, en Jannetjen Reiniers.

    COMMENTAAR(¥) Ref. [88] noemt Barent Veris drogist en schilder. Uit Ref. [89] blijkt echter dat hierverwarring is opgetreden met de schilder Barent Jansz Veris (Rott. c 1620-1668) die in 1647 het huis De Bril op de Dam te Amsterdam huurde.
    Op 5-1-1682 verkoopt Barend Veris voor de somma van ƒ 5.200,-- (gekocht op 6-3-1671 voor ƒ 6.000,--) het huis en erve aan de Cloveniersburgwal Westzijde tussen de Spinhuissteeg en 't Rusland "daer 't {huys te Loevestein in de gevel stond".[90]
      Uit dit huwelijk::
    • 1. Janneken Veris, ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 24-11-1648 , mogelijk identiek met Johanna Veeris, otr. Amsterdam geref. 22-03-1674 Dirk Boom.
    • 2. Jaques Veris, ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 04-12-1650 , mogelijk identiek met Jaques Veeris, otr. Amsterdam geref. 18-05-1675 Adriana Schut.
    • 3. Melchior Veris, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 21-10-1653 , mogelijk identiek met Melchior Veeris, otr. 1o Amsterdam geref. 14-11-1670 Jannetje Ruijghrock, otr. 1o Amsterdam geref. 09-04-1676 Johanna Homma, wed. van Hendrick Clercq.
    • 4. Maria Veris, ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 22-10-1654 , mogelijk identiek met Maricke Veris, otr. Amsterdam geref. 21-08-1693 Ferdinandus Groothuijs.
    • 5. Madelena Veris, ged. geref. Amsterdam Zuiderkerk 14-01-1657 .
    • 6. Annetien Veris, ged. geref. Amsterdam Zuiderkerk 18-01-1662 .
  • c. Susanna Maton, ged. Utrecht geref. 12-07-1629 (get. Coendert Hulsman en Susanna Frenne) , beg. Amsterdam Nieuwe Kerk en Engelse Kerk 30-12-1667 ("Sussanna Maton") , afkomstig van Uijtrecht en wonende in de Barndesteech (1649), otr. Amsterdam geref. 23-10-1649 (get. haer vader Jaques Maton, voor hem: Teunis Gerritsz sijn voocht) Mich(i)el Co(o)leprijs, geb. 1627/28, beg. Amsterdam Nieuwe Kerk en Engelse Kerk 09-11-1678 ("Michiel Cooleprijs man van Margareta de Meert"), winckelier van Amsterdam, out 21 jaeren, geen ouders hebbend en wonende in de Barndesteech (1649). Hij hertr. Amsterdam geref. 12-04-1668 Margareta de Meert, bij wie nageslacht.
    In 1671 vindt een proces plaats voor het laaggerecht Maastricht tussen Michiel Coleprijs, eiser, en de weduwe van Gillis Bussy, gedaagde, betreffende het kostgeld van een leerjongen uit Maastricht naar Amsterdam. [91]
      Uit dit huwelijk:
    • 1. Maria Coleprijs, ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 14-08-1650 , beg. Amsterdam Nieuwe Kerk en Engelse Kerk 17-10-1657 ("Marija Collepries").
    • 2. Michgiel Coleprijs, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 14-06-1652 , ovl. jong?
    • 3. Susanna Coleprijs, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 22-12-1655 .
    • 4. Maria Coleprijs, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 10-03-1658 .
    • 5. Michiel Coleprijs, ged. geref. Amsterdam Nieuwezijds Kapel 03-12-1660 .
    • 6. Jacob Coleprijs, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 30-07-1662 , ovl. jong?
    • 7. Michiel Coleprijs, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 21-10-1663 .
    • 8. Jacobus Coleprijs, ged. geref. Amsterdam Nieuwezijds Kapel 17-01-1666 , ingeschreven als student theologie aan de Universiteit van Franeker 3-12-1683 ("Jacobus Coleprijs", Amstelodamensis"),[92] ingeschreven als student theologie aan de Universiteit van Leiden 11-7-1686 ("Jacobus Coleprijs", Amstelodamensis, 20 (jaar)").[93]
      Uit haar eerste huwelijk (Sappius-Maton):
    • 1. Ds. Jacobus Sappius, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 13-11-1657 , ovl. Dordrecht 8-2-1695, ingeschreven als student filosofie aan de Universiteit van Leiden 23-2-1680 ("Jacobus Sappius", Amstelodamensis, 22 (jaar)"),[96] wordt als kandidaat in 1683 beroepen naar Varik, geref. predikant aldaar (1683-1684), vertrekt vandaar naar Zaltbommel alwaar intree nov. 1684, geref. predikant aldaar (1684-1691), vertrekt vandaar naar Dordrecht alwaar intree juni 1684, geref. predikant aldaar (1691-1695) tot zijn overlijden,[97] otr. Wesel 17-12-1684[98] Elisabeth de Veer, ged. Wesel Mathena-Kirche 24-10-1664, ovl. Veere, beg. Dordrecht Grote Kerk 5-11-1724, doopget. (1718), dr. van Peter de Veer, kapitein van een oorlogsschip, en van Johanna Christina van Valckenburg. Hieruit verder nageslacht bekend.
    • 2. Debora Sappius, ged. geref. Amsterdam Nieuwezijds Kapel 19-01-1659 .
    • 3. Maria Sappius, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 12-09-1660 .
      Uit haar tweede huwelijk (Lubeecx-Maton):
    • 1. Maria Lubeecx, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 02-08-1665 .
    • 2. Matheus Lubeecx (Lubeck(, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 14-11-1666, ovl. na 1699, doopget. (1718), otr. Amsterdam geref. 21-02-1690 Maria del Court (Delcoourt), ovl. na 1699. Hieruit verder nageslacht bekend.
    • 3. Elisabet Lubeecx, ged. geref. Amsterdam Westerkerk 02-03-1668 , ovl. 1696-1702, j.d. van Amsterdam out 28 jaar (1696), otr. Amsterdam geref. 28-07-1696 (get. haar vader Michiel Lubeecx) Ds. Hermanus Verbeeck, geb. Ophemert 1668/69, ovl. Zevenhuizen 9-2-1737, predikant te Purmerland out 27 jaar, afkomstig van Ophemert (1696), wordt als proponent beroepen te Purmerland 24-4-1695, geref. predikant aldaar (1695-1711), wordt vandaar op 19-1-1711 beroepen te Zevenhuizen, en aldaar bevestigd 3-5-1711, geref. predikant aldaar (1711-1731) tot zijn emeritaat (aug. 1731),[99] [100] zn. van Steven Hermensz Verbeeck en van Steventje Dircks. Hij hertr. Enkhuizen/Purmerland 10-11-1708/.. [101] Aleida Roldanus, ged. Enkhuizen 11-12-1661, ovl. Zevenhuizen (ZH) aangeg. 15-11-1731, dr. van Ds. Johannes Roldanus, geref. predikant te Ommen en Enkhuizen, en van Sara Plancius.
      Op de Gelderse Landdag van 1-8-1702 krijgt Herman Verbeek, predikant tot Purmerland, dispensatie voor een huwelijk met Aemilia Margaretha Verbeek, wonende te Nijmegen, zijn vaders broeders dochter. [102] Het is onzeker of het huwelijk ook gesloten wordt, bij zijn hertr. in 1708 is hij wednr. van Elisabet Lubeecx.
      In 1737 publiceert Ds. George Sohnius geref. predikant te Zevenhuizen, een Lijkrede op Hermannus Verbeek, diens voorganger te Zevenhuizen die aldaar een jaar eerder oveleden was. [103]
    • 4. Michiel Lubeecx, ged. geref. Amsterdam Westerkerk 05-08-1674 .
  • e. Geraerdt Maton, ged. geref. Amsterdam Nieuwe Kerk 24-05-1638 .
  • f. Anneken Maton, ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 18-11-1640 .


Fragment 4 Maton in Leiderdorp


Ia. Jan Maton (de Oude), geb. vóór ca. 1555, ovl. 1612-1621, is borg voor zijn schoonzoon (1609), stijfselmaker wonende te Leiden (1609), woont te Leiderdorp (1612), belender bij de Doesbrug te Leiderdorp (1612), tr. vóór ca. 1585 Maritgen (Maijcken) Pietersdr van der Mare(n) (Marliers?), geb. Steenkerken (Vlaanderen) vóór ca. 1565, ovl. na 1625, vermeld in het Register van het Hoofdgeld te Leiderdorp 1621 (in de Kerckbuyrt) als Maritgen Pieters, weduwe van Jan Maton met haar dochterskind Jan Geerloffsz, woont te Leiderdorp (1621, 1625).

Op 05-06-1606 verkoopt Jan Mathon aan Cornelis Jansz, bakker wonende te Alphen aan de Lage zijde, een ledig erf van 63 roe 4 voet bij de Doesbrug, belend ten N: de Lage Rijndijk, ten O: Willem Jansz., ten Z: de Rijn en ten W: de Achthovese kade. Belast met ƒ 3,-- t.b.v. de weeskinderen van Beatrix van Montfoort Claesdr verwekt bij IJsbrant Pietersz de Bije. Betaald met een schuldbrief van ƒ 310,--. [104]

05-06-1606: Volgt een schuldbrief met hijpotheek op het gekochte. [105]
Op 27-05-1609 leggen Wouter Claesz, oud 48 jaar, Gerrit Woutersz oud 37 jaar, een verklaring af ten verzoeke van Jan Mathon stijfselmaker en Maijken Pieters zijn (... huisvrouw? of moeder?) wonende te Leiden. [106]
Op 14-06-1610 verleent Maijken Pietersdr van der Mare geboren te Steenkerk, destijds (??) vrouw van Jan Mathon, machtiging op haar man om al haar landerijen in Vlaanderen te verkopen. [107]
Op 25-06-1612 verkoopt Jacob Quirijnsz, waard aan de Doesbrug, aan Jan Mathon de oude wonende te Leiderdorp een ledig erf aan de Doesbrug, belend ten N: de gemene sloot, ten O: de verkoper, ten Z: de Lage Rijndijk en ten W: de gemene laan. Belast met ƒ 7½ per jaar tbv. het kapittel ten Hogelande. Betaald met een obligatie van ƒ 180,--. [108]
Op 28-06-1612 verleent Maijcken Pietersdr van der Maren, geboren van Steenkerken, gehuwd met Jan Mathon machtiging aan haar man om haar goederen te Steenkerken in Vlaanderen te verkopen. [109]
Op 6-7-1625 verleent Maertge Pietersdr wed. van Jan Maton de'Oude wonende te Leiderdorp machtiging aan Johan van Leeuwen notaris en procureur te Leiden om voor het gerecht van Oestgeest te vorderen de somme van 31 car. gld. die sij uijt coop ende leveringe van drie vette verckens is eijssende van Joris de Witte schoolmeester aldaar. Get. Boudewijn Vergeijl en Cornelis Daniels. Maertge tekent met een merk. [110]
Leiden Aflezingsboeken (publicaties van de overheid):[111]
Jan Mathon Sr. man van Marie Marliers (?), heeft een huis aan de Oude Singel bij de Zandstraat
29-4-1634: Zijn huis aan de Oude Singel bij de Zandstraat, belend door Jan Cornelisz van Rowanen, door Cornelis Pietersz van Couwenhoven houtkoper, en door Jacob van Tongeren bakker, wordt verkocht, oproep aan zijn schuldeisers
27-11-1636: Oproep aan de schuldeisers van het echtpaar
    Uit dit huwelijk (o.a.?):
      Uit dit huwelijk:
    • 1. Jan Geerloffsz, geb. vóór 1621.
  • d. Jacquemyntgen Maton, geb. vóór ca. 1600, filiatie niet bewezen, tr. vóór 1621 Jan Willemsz, stijffselmaecker vermeld in het Register van het Hoofdgeld te Leiderdorp 1621 als Jan Willemsz, stijffselmaecker, met zijn vrouw Jacquemyntgen Maton en hun kinderen Willem en Geertgen.

IIa. (Jonge) Jan Maton, geb. vóór ca. 1570, ovl. na 1631, pachter van de bierimpost (1619-1625), van de boeten over Leijden en Rijnland (1621), gewezen pachter van de lage venen waaronder Soetermeer en Segwaert (1622), pachter van het gemaal over Rotterdam (1623), pachter van het hoorngeld te Wassenaar (1625-1628), gewezen pachter van de impost van den turff over Alphen aan de Rijn (1627), pachter van het gemaal (1628-1630), van de impost op boter, (1630-1633), vermeld als Jonge Jan Maton biertapper in de Oude Keijser te Leiden (1619), [116] Jan Mathon waert in de Keijser op te oude Chingel te Leiden (1619),[117] tr. vóór ca. 1600 Neeltgen Cornelisdr, geb. 1581/82, waardin te Leiderdorp (1611).

Op 08-08-1611 leggen Grietgen Barentsdr huisvrouw van Maerten Jacobsz Ruijchhaver, oud 34 jaar, Neeltgen Cornelisdr gehuwd met jonge Jan Mathon, 29 jaar, beiden waardinnen te Leiderdorp en Jannetgen Evertsdr dienstmaagd van Neeltgen, oud 18 jaar, een verklaring af ten verzoeke van Jacob Verdoes, adelborst, gehuwd met Lijsbeth Andriesdr, dat laatstgenoemde in de herberg de hoer speelt. [118]
Op 16-4-1621 leggen Joost Lourisz de Bries, deurwaerder van de gemene lants middelen, en Joost Looten den Ouden, gesworen bierdrager, op verzoek van Jan Mathon de Jonghe als pachter van de boeten over Leijden ende Rijnland van den lopende termijn, een verklaring af betreffende vier sacken en twee achtendeel rogge, in een schuijt aen de werff van de coornmolen tot Warmont bestemd voor Thonis Cornelisz de Backer. [119]
Op 1-7-1621 leggen Joost Lourisz de Bries, deurwaerder van de gemene lants middelen, out omtrent 31 jaren, en Joost Looten den Ouden, gesworen bierdrager out omtrent 51 jaren, beiden wonende te Leiden, op verzoek van Jan Mathon de Jonghe als pachter van de boeten over Leijden ende Rijnland van den lopende termijn, een verklaring af. Zij verklaren dat "de sacke daar inne bevonden werden 't coorn in de schuijte van Anthonis Cornelisz Backer in de Sevenhuijsen leggende aen de werff van de coornmolen tot Warmont, daer van gementioneert wert in de attestatie bij haer deposanten eenige tijt geleden voor mij notario gepasseert, mit geen eendere handmercken maer ter contrarie met verscheijden mercken geen gemeenschap mit malcanderen hebbende, geteijckent waren." Acte binnen de stad Leijden ter woonplaatse van de voorsz. De Bries. Get. Jacob Harmensz Goetbloet timmerman uit Leijden, Allert Quirijnsz wonende tot Delft. W.g. deposanten en getuigen. [120]
Op 25-4-1622 verklaren Aswerus van Balen 44 jr, en Franck Claesz Crooswijck 21 jr, op verzoek van Jacob Corsen pachter van bieren, Mijndert Janssen, Jan Maton van Leyden pachter, en Bartholomeus Thimansz van der Linden medestander van de 36 st. per ton tappersbier, dat Adriaen van Balen pachter van het dijckagiegeld zijn pacht per 1-10-1620 heeft overgedaan aan Mijndert Janssen en Jan Maton met zijn medestanders. [121]
Op 25-6-1622 verklaart Isbrandt Claesz Winter, waagmeester, oud 43 jaar op verzoek van Jan Mathon, gewezen pachter van de lage venen waaronder Soetermeer en Segwaert, dat in het begin van october ene Jan Cassier bij hem kwam met een briefje van Claes Symonsz Druysick wonend in Haarlem, pachter van het bier over Hoog - Rijnlant, met het verzoek om voor hem als collecteur op te treden voor de impost op het bier dat naar Hoog - Rijnlant wordt verscheept. [122]
Op 3-8-1623 verklaart Pieter de Maecker, telder of tolder van de molens, staande op 't Bolwerk bij de Schiedamsche Poort, oud 57 jr, op verzoek van Jan Matton, pachter van het gemaal over Rotterdam, dat hij samen met requirant op 1 augustus j.l. onder de molen geweest is van Dirick Andriessen om de ceelen te inspecteren van de grijnen (granen) die zijn knecht op zijn wagen had en op naam stonden van Jacob Dyonissen, Art Janssen en Arien Ewoutsz. Bij telling bleek een en ander niet te kloppen. [123]
Op 18-10-1627 verleent Jan Maton wonend te Leiden, machtiging aan Pieter van Luchtenberch procureur voor het hoge en provinciale Hof van Hollant in 's Gravenhage, om namens hem, als geweesde pachter van de impost van den turff over Alph(en aan de R)ijn, de termijnen ingaande 1 aug. 1623 en 1624 hem selve bekent te maecken op de preferentie van de penningen geprocedeert van de goederen van Anthonis Jorisz secker pannebacker tot Alph(en aan de R)ijn (slecht leesbaar in margine in te voegen (in?) de gerechtic(geijt) van hem (com)p(aran)t inde voorsz (qu)alite competerende), tot dien einde alle termijnen van rechten daer toe nodich te observeren, sententie te solliciteren (slecht leesbaar in margine in te voegen voor ..staen, sien te ..., ende conseque .. en), off daervan te provoceren bij appel reformatie off anderssins soo de gelegentheijt der saecke vereijsschen, ende sijnen goeden raet (slecht leesbaar in margine in te voegen deselve te approberen) gedragen sal. Beloovende voor goet vaste en van waerde te houden ende bij een ijder te doen houden alle tgunt bijde voorn. geconstituuerde uijt crachte deses sal werden gedaen ende verrricht onder verbant als recht es. Ratificerende en de approberende daerinne oock alle tgunt voor dato deses bij de voorn. geconstituueerde a€¦rede soude mogen sijn gedaen. Versouuckende voorts hiervan gemaect ende de voorn geconstitueerde gelevert te werden een of meer acten. Get. Boudewijn Vergeijl en Cornelis Willemsz van Bilderbeeck clercq. w.g. Jan Mathon en getuigen. [124]
Op 25-03-1631 is Adriaen Cornelisz Molswijck burger dezer stede (Schiedam) borg voor Cornelis Pietersz Couwenhoven, Pieter Cornelisz de Haen, Willem Cornelisz Bilderbeeck en Jan Mathon allen wonende Leiden alsmede Samuel Govertsz van der Muijr wonende den Haag voor de voldoening en betaling van alszulke gemenelands imposten als de voorsz. personen of elk van hen in het byzonder zullen komen te pachten binnen Delft op de a.s. verpachting van 01-04-1631 voor 40.000 gld. [125]
Jan Mathon (geb 1588-1591)
vermeld in de Getuigenisboeken Leiden als Jan Mathon, pachter (bierimpost) N 280, (1619-1622) O 132, 145 (1622-1625)
vermeld in de Getuigenisboeken Leiden als Jan Mathon, pachter (van het hoorngeld), Wassenaar P 265 (1625-1628)
vermeld in de Getuigenisboeken Leiden als Jan Maton, pachter, 37 jaar (sic!) P 2 (1625-1628)
vermeld in de Getuigenisboeken Leiden als Jan Mathon, pachter (van het gemaal) Q 9v. (1628-1630)
vermeld in de Getuigenisboeken Leiden als Jan Mathon, pachter (impost boter) R 176v. (1630-1633)
vermeld in de Getuigenisboeken Leiden als Jan Mathon, pachter R 140 (1630-1633)
      Uit dit huwelijk (o.a.?):
    • 1. Eeuwout Adriaensz, geb. vóór 1620, ovl. (jong?) na 1621.
    • 2. Pieter Adriaensz, geb. vóór 1620, ovl. na 1621.
    • 4. Aeltgen Adriaens, geb. vóór 1620, ovl. na 1621.
    • 5. Colyntgen Adriaens, geb. vóór 1620, ovl. na 1621.
    • 6. Cornelis Adriaensz, ged. geref. Leiderdorp 07-06-1620 (eersten Pinxterdach) (beide oudersnamen onder patroniem, get. Cornelis Cornelisen, Evet Cornelisssen en Maertie Cornelissen).
    • 7. Euwit Adriaensz van Outshoorn, ged. geref. Leiderdorp 03-12-1628 (get. Pieter Cornelisz en Helena Pieters).
  • c. Ploentge (Appelonia) Jans Mathon, geb. vóór ca. 1600, ovl. na 1669, j.d. wonend te Leiderdorp (1620), wed. Cornelis Cornelisz van Outshoren wonende te Leijderdorp (1636), doopget. (1636), otr./tr. 1o Leiderdorp geref. 9/23-02-1620, (beiden onder patroniem) Cornelis Cornelisse van Outshoorn, j.m. wonend te Leiderdorp (1620), vermeld in het Register van het Hoofdgeld te Leiderdorp 1621 (buurt Achthoven) als Cornelis Cornelisz van Outshoorn, met zijn vrouw Appelonia Jans en hun dochters Maritgen en Annetgen en de dienstboden Geertgen Cornelis en Jan Noel, otr./tr. 2o Leiderdorp geref. 30-11/21-12-1636 Pieter Sijbrantsz, wednr. van Arjaantge Leenders wonende te Leijderdorp (1636).
      Uit haar eerste huwelijk (o.a.?):
    • 1. Maritgen Cornelisse van Outshoorn, ovl. na 1621.
    • 2. Annetgen Cornelisse van Outshoorn, ovl. na 1621.
    • 3. Pieter Cornelisz van Outshoren, ged. geref. Leiderdorp 01-07-1635 (get. Jacobus Stermont, moedersnaam Ploontje Jans).

IIb. Pieter Mat(h)on, pachter van van scheepsbieren van Voorschoten, Warmond en Valkenbosch (voor 1643) en van de impost op de wijnen te Leiden (1647). verm. identiek met Pieter Jansz Maton, geb. vóór ca. 1595, ovl. 1650-1659, j.m. van Leiderdorp, chirurgijn wonend te Leiderdorp (1620), meester chirugijn (1628, 1632), pachter en weduwnaar wonend te Leiden (1636), burger van Leiden (1648), doopget. (1631, 1641, 1643, 1647, 1649, 1650), doopget. te Delft (1644), wednr. van Cornelia Dircxdr wonend op de Overwulfde Voldersgracht (1636), vermeld in het Register van het Hoofdgeld te Leiderdorp 1621 (buurt Achthoven) als Mr. Pieter Jansz Mathon, met zijn vrouw Cornelia Dircks, hun zoon Jan en haar zuster Barbera Dircks, otr. 1o Leiden geref. 30-10-1620 en tr. Leiderdorp geref. 15-11-1620 Cornelia Dir(i)cx, ovl. 1634-1636, j.d. van Leyden (1620), otr. 2o Leiden geref. 05-03-1636 (get. voor hem: Gerrit Cornelisz van Rouanen sijn toecomende zwager, de bruid is niet gecompareert .. attestatie overgebracht) en otr. Delft geref. Oude Kerk 1-3-1636 Brechgen (Brechta) Dircxdr van Rijn, ovl. 1659-1670, j.d. wonend tot Delft in de Kulck (1636), doopget. te Delft (1644).

Hooftgeld van Leiderdorp 1622:[128]
In de buurt Achthoven: Mr. Pieter Jansz Mathon en Cornelia Dircxdr syn huysvrouwe mitsgaders Jan haer soon ende Barbera Dircxdr suster van de voors Cornelia.
Hij is verm. identiek met: Pieter Jansz Mathon, geb. 1600-1605, vermeld in de Getuigenisboeken Leiden als Pieter Jansz Mathon, O 129v. (1622-1625) vermeld in de Getuigenisboeken Leiden als Pieter Mathon, R 176 (1630-1633), vermeld in de Getuigenisboeken Leiden als Pieter Mathon, pachter (van het hoorngeld), Katwijk R 231v. (1630-1633), vermeld in de Getuigenisboeken Leiden als Pieter Mathon, pachter (impost zeep) S 125v. (1633-1635), vermeld in de Getuigenisboeken Leiden als Pieter Maton, pachter (van de horenbeesten), Noordwijk T 195v. (1635-1638) vermeld in de Getuigenisboeken Leiden als Pieter Mathon, pachter van de impost op de brandewijn V 95, 141, 142v., 173, (1638-1641) W 304v. (1641-1646), vermeld in de Getuigenisboeken Leiden als Pieter Mathon, pachter van de vleysexcijs, 41 jaar W 259v. (1641-1646),
Vermeld in Notarieel Archief Den Haag:(TEKST nog opzoeken)
Pieter Maton [129]
Pieter Maton te Leiden gewezen pachter van scheepsbieren van Voorschoten, Warmond en Valkenbosch [130]
Pieter Maton pachter van de impost op de wijnen te Leiden [131]
Leiden Buurquestieboeken.
Datum: 07-10-1644. Adres: Oude Rijn, noordzijde.
Pieter Mathon en Claes Zegersz van Stellingwerff, zijn achterbuurman. Claes heeft met een windijzer twee pompen van Pieter staande bij de gemeenschappelijke zijmuur omvergehaald, Claes eist restauratie. [132]
Hof van Holland, Rekesten om mandement
18-6-1648: Mandament in cas d'appel met de clausule van inhibitie
Suppliant Pieter Matton, burger van Leiden en gewezen pachter van de stads wijnaccijs van 1-1-1643 tot 30-9-1644, opposant van gijseling
Tegenpartij Heer Sijp van Foijt, of heer Foijt van Sijp, thans thesaurier ordinaris van Leiden en door de Grote Vroedschap van Leiden geauthoriseerd om het restant van de accijs over 1644 te innen uit naam van de weduwe en erfgenamen van wijlen Dirck Leenaertsz, gewezen thesaurier ordinaris van Leiden.
Betreft: Bezwaar tegen vonnis van het gerecht van Leiden d.d. 18-5-1648 inzake afdracht van de wijnaccijs.
Beschikking van het Hof van Holland: Fiat mandament van reformatie. [133]
Op 4-6-1659 verkopen Leuntgen Bastiaensdr, weduwe van Pieter Lourisz in de Nieuwe Wetering met haar zwager Pieter Mouringhsz als voogd, Louris Pietersz en Jan Pietersz, meerderjarige kinderen van deze Pieter Lourisz, Jan Lourisz te Lisse als oom van voogd over drie minderjarige kinderen en nog Pieter Gerritsz van Egmont als oud-oom en voogd van twee weeskinderen van Mertgen Pietersdr, geboren bij Aris Pietersz van Veen, aan Jan Cornelisz van Griecken aan de Nieuwe Wetering een huis, boomgaard en erf met land, verongeld voor 2 morgen 140 roeden, belend ten oosten de Nieuwweteringerdijk, ten zuiden Anna Jansdr, ten westen Joffer Van Weesp, ten noorden Cornelis Aris Louwen, belast met 3.000 gulden, toekomend de weduwe van Pieter Mathon te Leiden. Koopsom 2.000 gulden. [134]
    Uit zijn eerste huwelijk (Maton-Dircx):
  • a. Jan Maton, geb. 1620-1622, ovl. (jong?) na 1621, wordt als kind vermeld in het Register van het Hoofdgeld te Leiderdorp 1621 (buurt Achthoven), vermeld in 1622.
  • a. Geertruijt Maton, ged. geref. Leiden Pieterskerk 06-07-1623 (get. Cornelis Cornelis, Maertien Pieters, Trijntien Vechters).
  • b. Cornelia Maton, ged. geref. Leiderdorp 18-06-1628 (get. Jan Jansz Maton, Catelijne Jans, Helena Dirricx), ovl. jong?
  • c. Cornelia Maton, ged. geref. Leiderdorp 21-03-1632 (geen get. vermeld).
    Uit zijn tweede huwelijk (Maton-van Rijn):
  • e. Grietgen Maton, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 28-12-1636 (get. Arnout Soets, Lysbeth Dircx, Catelyne Jans), ovl. jong?
  • f. Grietgen (Margareta) Maton, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 21-02-1638 (get. Gerridt Cornelisz van Ouwaren, Catelyna Eggericxs, Aeltgen Dircx), woont bij haar zuster en zwager te Colhorn (1670).
  • g. Maria Maton, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 18-04-1641 (get. Willem de Sitter, Lysebeth Diricks, Aeltge Diricks), ovl. jong?
  • h. Maria Maton, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 15-02-1643 (get. Willem de Sitter, Adriaentgen Tymensz van Aeckeren, Aeltgen Dirckxdr van Rijn) (NB hier heet de moeder Brechta van Oye!), olv na 1670, j.d. van Leyden wonende op het Amsterdamsche (Veer) (1669), otr. Leiden geref. 28-11-1669 (get. voor hem Doctor Mathon toekomstig zwager wonend op de Bredestraet, voor haar Theodora Mathon haar zuster wonende op de Hogewoert, in margine: moet attestatie van Kolhorn overbrengen) Ds. Angel(i)us (Engel) Beets, geb. 1640/41, ovl. 1676, ingeschreven als student theologie aan de Universiteit van Leiden 5-4-1661 ("Angelus Beza" (!), Schermerhornanus, 20 (jaar)"),[135] j.m. van Schermerhorn en bedienaar des goddelijcken woorts tot Colhorn en wonend aldaar (1669), wordt als proponent beroepen naar Colhorn 1668, geref. predikant aldaar (1668-1676) tot zijn overlijden.[136] [137]
    Op 23-7-1670 compareren te Leiden Ds. Engel Beets dienaer des goddelijcken woorts tot Colhorn, gehuwd met Juff. Maria Maton, Monsr. Jeacques Provo, coopman te Leiden, gehuwd met Juff. Theodora Maton, en Juff. Margareta Maton, ongehuwde meerderjarige dochter wonende te Colhorn. Zij verklaren dat wijlen Juff. Brechta Dircxdr van Rijn, wed. van de E. Pieter Maton, die hun ouders waren, tijdens haar leven aan de heer Theodorus Maton, medecine doctor te Leiden, hun broeder (=stiefbroeder!), als gifte onder de levenden, geschonken heeft haar tuijn met tuijnhuijsgens en verder opstal vandien gelegen in het Ambacht van Soeterwoude aan de Cingel tussen de Witte en Koepoorten, en de brieven van eigendom daarvan, en zonder verder gebruik daarvan voor zichzelf te reserveren. Destijds is daarvan geen wettelijke acte gepasseerd, en daarom doen de comparenten thans afstand van deze tuijn en delen deze toe aan hun broer Theodorus, zonder dat zij er verdere rechten op zullen laten gelden. Get. Wessel Bos en Jacobus Boeckwijt. w.g. Angelus Beets, Margrieta Maton, Jacques Provost en getuige. [138]
    `
  • i. Dirckje (Theodora) Maton, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 20-06-1645 (get. Arnoud Soet, Lijsabeth Dircksen, Lijsabeth Jans), ovl. na 1710, j.d. van Leyden wonende op de Ouden Rijn (1668), woont op de Hogewoert (1669), wed. van Jaques Provo wonend op de Hogewoert (1673), doopget. (1669, 1670, 1709 en 1710 als wed. Silvius), huw. get. (1669, 1708), woont op het Steenschuur (1708), otr. 1o Leiden geref. 10-10-1668 (get. voor hem: Andries de Hennion zijn swager wonend op de Hoogewoert, voor haar Brechta van Rijn haar moeder wonend op de Ouden Rijn, in margine consent verleent om tot Sassenhem te mogen trouwen den 3-11-1668, aldaer getrout den 6-11-1668 volgens attestatie van Jan van der Steijn) Jaecques Provo, ovl. 1670-1673, j.m. koopman van Leiden wonend in de Nieuwestraet (1668), koopman (1668, 1670), doopget. (1670), otr. 2o Leiden geref. 20-07-1673 (get. voor hem: Theodorus Maton, dr medicine, zijn bekende wonend in de Bredestraet, voor haar: Elisabet Provo, haar schoonzuster wonend op de Bredestraet, en Catharina de Kien haar schoonzuster wonend op de Nieuwestraet) Ds. Johannes Silvius (Sylvius), geb. Geertruidenberg 1644/45, ovl. 1694, ingeschreven als student aan de Universiteit van Leiden 23-3-1665 ("Joannes Sylvius", Swaluwensis, 20 (jaar)"),[139] j.m., bedienaer des goddelijcken woorts op de Hooge ende Lage Swaluwe en wonende aldaar (1673), predikant te Hoge- en Lage Zwaluwe (1673-1692) geschorst (1692), en kort daarna overleden, zn. van Ds. Johannes Sylvius, hofpredikant van Frederik Hendrik en predikant te Hoge en Lage Zwaluwe (1633-1673), en van Margaretha van den Broeck.[140]
      Uit haar tweede huwelijk (Silvius-Maton):[141]
    • 1. Ds. Joannes Sylvius (Silvius), ged. Zwaluwe 11-4-1674, ovl. Schoonrewoerd 28-2-1741, ingeschreven als student filosofie aan de Universiteit van Leiden 11-2-1695 ("Johannes Sylvius", Batavus, 20 (jaar)"),[142] doet op 15-04-1708 als kandidaat zijn intrede te Schoonrewoerd, geref. predkant aldaar (1708-1741) tot zijn overlijden,[143] j.m. van Hoge Swaluwe en candidaat predikant wonende te Schoonderwoert (1708), doopget. (1709), otr. 1o Leiden geref. 10-04-1708 (get. voor hem Theodora Maton, sijn moeder wonend opt Steenschuur, voor haar Jannetge Geleyns de Croos haar moeder wonend op de Vliet, in margine: moet attestatie van Schoonderwoert overbrengen) Johanna van Noort, j.d. van Leyden en wonend op de Vliet (1708), tr. 2oSchoonrewoerd 13-8-1724 Elisabeth van Mekeren, geb. Utrecht, woont te Leerdam (1764). Hieruit verder nageslacht bekend.
      Op 6-4-1764 verleent Theodora Sylvius machtiging aan Daniel Vink, chirurgyn wonende te Utrecht, om de erfportie uit de nalatenschap van haar vader Johannes Sylvius, in leven predikant te Schoonrewoerd, te ontvangen van haar stiefmoeder Elisabeth van Mekeren te Leerdam [144]
    • 2. Breghta Silvius, ged. Zwaluwe 15-11-1676.
    • 3. Pieter Silvius,, ged. Zwaluwe 13-11-1678.
    • 4. Pieternella Silvius, ged. Zwaluwe 1-12-1680.
    • 5. Angelus (Engel) Silvius, ged. Zwaluwe 4-9-1682. j.m. boekverkopersknecht van de Hooge Swaluwe wonende opt Steenschuur op hoek van de Veldesteegh (1707), otr. Leiden geref. 16-07-1707 (get. voor hem: Hermanus Tuytman sijn goede bekende op de Garemarckt, voor haar: Annetje Warnincx, haar schoonmoeder (!) wonende in Voorschoten) Marijtje Verschouw, geb. j.d. van Voorschoten wonend op de Garemarckt (1707). Hieruit verder nageslacht bekend.
    • 6. Theodorus Sylvius, ged. Zwaluwe 26-3-1684. j.m. koussenmaker van de Hooge Swaluwe wonende int Falide Bagijnhoff (1715), otr. Leiden geref. 08-02-1715 (get. voor hem: Angelus Sylvius, sijn broeder wonende opt Rapenburgh, voor haar Maria Cligneth, haar moeder) Magteld Schovel, j.d. van Leijden wonende op Falide Bagijnhoff (1715),
    • 7. Margrieta Elisabeth Silvius, ged. Zwaluwe 10-3-1686.
  • j. Johannes Maton, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 13-12-1648 (get. Hendrik Vergaar, Haasje Jans van Rijn, Lijsbet Dirks van Rijn) (NB geen moedersnaam vermeld).

IIIa. Jan Maton de jonge, geb. vóór ca. 1610, capiteijn des armes onder de compagnie van capt. Johan Teritsen? wonend tot 's Hertogenbosch (1633), otr. Leiden geref. 22-04-1633 (get. voor hem: Pieter Maton sijn oom opte Maren, voor haar: Neeltgen Cornelisdr haer dochter!(¥) opte Maren) Hillegont Henricxdr, j.d. van Leyden wonend opte Maren (1633).

COMMENTAAR(¥) schoonmoeder klopt wel!

IIIb. Dr. Dirck (Theodorus) Matton, ged. geref. Leiden Pieterskerk 08-03-1634 (get. Heijndrick de Ruijter, Pieter Janssen Senferilie, Maritgen Jans), ovl. 05-06-1681, ingeschreven als student aan de Universiteit van Leiden 31-10-1647 ("Theodorus Matton", Leidensis, 13 (jaar)"),[145] en promoveert aldaar op 12-10-1654 in de geneeskunde op een dissertatie getiteld de Morbo virgineo ("Theodorus Maton", Lugduno-Batavus"), [146] j.m. van Leiden, ordinaris doctor der Stadt Leyden wonend op het Amsterdamsche Veer (1663), wordt opnieuw ingeschreven aan de Universiteit van Leiden 15-2-1664 als "Theodorus Matton M. Dr.",[147] wednr. van Anna Schuyl, doctor in de medicijnen wonend in de Bredestraat (1668), ontvangt van zijn stiefmoeder Brechta Dircxdr een tuijn met tuijnhuijsgens en verder opstal vandien gelegen in het Ambacht van Soeterwoude (voor 1670), doopget. (1669, 1671, 1674, 1675, 1676), huw. get. (1673), woont in de Breedstraet (1673), vermeld in de Getuigenisboeken Leiden als Theodorus Maton, dokter, 45 jaar Y 355 (1658-1680), buurtheer van de wijk Oost Kerstenrijk te Leiden (1670-1681) benoemd 16-01-1670 eindigend door zijn overlijden op 05-06-1681,[148] otr. 1o Leiden geref. 15-02-1663 (in margine: moet attestatie van Delff overbrengen) Anna Schuylius, j.d. van Den Briel wonend tot Delft buijten d'Oostpoort (1663), otr. 2o Leiden waals 1-2-1668 (get. voor hem: Daniel de Dieu zijn bekende wonend op het Rapenburch, voor haar: Marya Provoost haar zuster wonend op de Hogewoert) Elysabeth Provoost, afkomstig van Leyden wonend op de Hogewoert (1668), huw. get. (1673), woont in de Breedstraet (1673), doopget. (1674 ("Dr. Theodorus Matton en deszelfs huijsvrouw Elisabeth van der Meulen (sic!)")), wed. van Dr. Theodorus Maton (1681). Zij hertr. Leiden geref. 05-11-1681 (get. voor hem: Johannes Doncan sijn broeder wonende bij de Pieters Kerck, voor haar: Marya Locquefiere haar nicht wonend op de Nieuwe Rijn,en Magdalena van Flacke haar bekende wonende bij de Pieters Kerck) Jacobus Doncan, laatst wednr. van Yda Keune wonend opt Rapenburgh (1681).

Wees- en armboek Leiden 1647-1795:
Vermeld: 1680-1687 Maria (!) Provoost weduwe van Dr. Theodorus Maton. [149]
Vraag in Ref. [150]
Op een mansportret uit het jaar 1644 staat het wapen: van goud met een schaap van zilver naar links op een terras van groen helmteeken: twee ramshorens van zilver. De afgebeelde persoon is 36 jaar oud. Wie stelt dit voor?
Antwoord in Ref. [151]
Op de kast van het a€žheelkonstig gilde" te Leiden in het Museum aldaar (cat. n°. 1054) komt ditzelfde wapen voor als toebehoorende aan Theodorus Maton, 1679 assessor van dat gilde. Zijn helmteeken echter is het lam (schaap).
Op 15-5-1658 testeren Pieter Anthonisz, out luytenant van de burgerwacht, en Barber Dircxsdr, echtelieden wonende in de Nieupoort, en benoemen elkaar wederzijds tot erfgenaam. De testateur bepaalt dat zijn goederen onder zijn kinderen en kleinkinderen verdeeld worden. Als kinderen van de testateur worden genoemd Jan Pietersz, zijn oudste zoon, Steven Pietersz, de overleden Annetge Pietersdr, die gehuwd is met Hendrick Doornick, en de overleden Lucas Pietersz, die gehuwd was met Jannetge Tierens. Daarnaast wordt genoemd Gillis van Hielen, de zwager van de testateur die in Delft woont. De testatrice bepaalt dat bij haar overlijden 300 gulden uitgekeerd wordt aan Dirck Matton, doctor in Leyden die de zoon is van haar zus. [152]
    Uit zijn eerste huwelijk (Maton-Schuylius):
  • a. Theodorus Maton, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 02-03-1670 (get. Mr. Johan van Swanenburg, Jaques Provoost, Anna Leijniers, Theodora Maton).
  • b. Dr. Petrus (Pieter) Maton, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 30-07-1673 (get. Antonius Provoost, Johannes Sijlvius, Margarita Maton, Maria Loquefier), ovl. 1697-1699, ingeschreven als student aan de Universiteit van Leiden 28-8-1686 ("Petrus Maton", Leidensis, 15 (jaar)" (sic!)),[153] j.m. van Leyden en wonend op de Papegraft (1697), otr. Leiden geref. 20-07-1697 (de bruydegom is met behoorlijcke attestatie gecompareert, in margine: moet attestatie van Utrecht overbrenghen) en otr./tr. Utrecht Anthonie Gasthuijs geref. 11/27-07-1697 (met attestatie van Leiden) Jacoba van Emmenes, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 10-07-1672 (get. Dr. Johannes Cock litterarum professor (conrector der Latijnse school te Zwolle, rector te 's-Gravenhage, hoogleraar welsprekendheid en historie te Leiden[154]) en Margareta Verhoef), ovl. na 1726, j.d. wonend tot Utrecht (1697), wed. van Dr. Petrus Maton wonend in de Bredestraet te Leiden (1700), betaalt Familiegeld 1716 als Jacoba van Emmenes, weduwe van dr. Van Rijp wonende in de ban Wolhuis, doopget. (1717, 1722), huw. get. (1726), dr. van Ds. Jacobus Emmenes rector en van Geertruijda van Driel. Zij hertr. Leiden geref. 14-04-1700 (get. voor haar: Cornelia van Emmenes, haar zuster wonende aen de Pieterskerck, en Gijsberta van Emmenes, haar zuster wonend te Rotterdam, voor hem: Lucas van Rijp, zijn vader wonend op de Pieterskerckgraft, Waalse Kerk) Dr. Nicolaes van Rijp, ovl. 1700-1716, j.m. van Leyden wonende op de Pieterskerckgraft (1700).
    In 1696 verlenen de Staten van Holland Venia Aetatis (meerderjarigheidsverklaring) aan Pieter Theodorusz Maton te Leiden. [155]
    Leiden - Collaterale Successie
    Erflater: Dr. Petrus Maton. Eed: aug. 1699. Betaald: 15-2-1700 [156]


Diversen


Jaquus Maton was organist van 1637 tot 1639 van de Grote- of Petruskerk te Woerden. Mogelijk moet zijn naam worden gelezen als Jacques Maton of als Jacob Maton. In dat geval is zijn opvolger, Lucas Jacobs, mogelijk zijn zoon. [157]



Criminele Vonnisboeken van Leiden:[158]
Proces op 20-4-1585: Joris Mathon saaiwerker, geb. Hontschooten, beschuldigd van diefstal, eis: geseling en levenslange verbanning uit Leiden, Rijnland en Haagambacht en confiscatie, vonnis: 10 jaar verbanning uit Leiden, Rijnland, Den Haag en Haagambacht.


David (Matthon?).
    Uit hem:
  • a. Pieter Davidts (Matthon?), huw. get. (1619)
  • b. Marie Davidts Matthon, geb. vóór ca. 1600, wed. van Jan de Boys wonend tot Geervliet (1619), tr. 1o voor 1619 Jan de Boys, ovl. vóór 1619, otr. 2o Leiden 10-01-1619 (beiden onder patroniem, get. voor hem: Arent Pietersz van Overzeel zijn vader, en Pieter Davidts zijn zwager, de bruidegom dient attestatie over te brengen, de bruid is selve niet gecompareert, ende sulcx hem (de bruidegom) belast bescheijt te brengen dat de boden aldaer mede gaen sullen) Pieter Arentsz van Oversee, geb. 1590, j.m. van Leyden, soldaet musquetier in garnisoen leggende te Brielle onder de Compagnie van Spronbergs 1619), zn. van Arent Pietersz (van Overzee), schrijnwerker, en van Catalina Claesdr.[159]
      Uit dit huwelijk:
    • 1. Janneken van Oversee, ged. geref. Leiden Hooglandsche Kerk 29-05-1622 (get. Daniel van den Dale, Hester Arentsz Oversee).

Referenties van de gegevens van generatie 1 staan ook hier
Referenties Fragment Genealogie Maton --- Generatie 1 ( 159 refs.)
Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld.
Verkorte verwijzingsvormen voor veelgebruikte literatuur
  • Montias = The Montias Database of 17th Century Dutch Art Inventories, ⇒ montias
  1. GA Leiden, 15-11 Aflezingsboeken 1574 - 1649 NL-LdnRAL-0501A Inv.nrs. 19-351 en 21-66
  2. GA Leiden, NL-LdnRAL, ORA Leiden, 508, inv.nr. 48. Buurquestieboeken, Deel-Folio: G-16 vso
  3. GA Leiden, ONA, Nots. Jacob Jansz de HAes , toeg. nr. 0506, inv. nr. 471, f 15 juli
  4. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacob Duyfhuysen jr, inv. nr. 208, aktenr./blz. 148/251
  5. GA Leiden, ONA, Nots. Laurens Vergeyl, toeg. nr. 0506, inv. nr. 335, f017
  6. GA Leiden, Collaterale Successie, ORA, inv.nr. 210, Deel-folio: 0 - 253 vs
  7. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  8. Obreen, l.c.
  9. zie ook F.D.O. Obreen, Archief voor Nederlandsche kunstgeschiedenis: Verzameling van meerendeels onuitgegeven Berichten en Mededeelingen,.. dl 5, Rotterdam, 1883, ⇒ archiefvoornede03obregoog
  10. GA Leiden, ONA, Nots. Jacob van Tethrode, toeg. nr. 0506, inv. nr. 74, f077
  11. Obreen, l.c.
  12. GA Leiden, NL-LdnRAL, ORA Leiden, 508, inv.nr. 48. Buurquestieboeken, Deel-Folio: C-221 vso
  13. GA Leiden, NL-LdnRAL, ORA Leiden, 508, inv.nr. 48. Buurquestieboeken, Deel-Folio: C-222 vso
  14. GA Leiden, ONA, Nots. Frans Doude, toeg. nr. 0506, inv. nr. 627, f102
  15. GA Leiden, ONA, Nots. Frans Doude, toeg. nr. 0506, inv. nr. 636, f064
  16. GA Leiden, ONA, Nots. Frans Doude, toeg. nr. 0506, inv. nr. 637, f9
  17. Obreen, l.c.
  18. Obreen, l.c.
  19. Obreen, l.c.
  20. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  21. Obreen, l.c.
  22. N 67v
  23. GA Leiden, 15-11 Aflezingsboeken 1574 - 1649 NL-LdnRAL-0501A Inv.nrs. 17-338v
  24. GA Leiden, 15-11 Aflezingsboeken 1574 - 1649 NL-LdnRAL-0501A Inv.nrs. 17-338v
  25. GA Leiden, ONA, Nots. Jan van Heussen, toeg. nr. 0506, inv. nr. 216, f24, gecit. in ⇒ cf3d3046d443eb7f1eefc9a28b4.html
  26. Charles M. Dozy Kerk en staat te Leiden, in het laatst der 16e en begin der 17e eeuw, Jb. Mij. der Nederlandse Letterkunde 1898, ⇒ _jaa002189801_01_0011.php
  27. H.M. van den Heuvel, De Criminele Vonnisboeken van Leiden, 1533-1811, Leiden, 1978
  28. ⇒ pafg551.htm
  29. Obreen, l.c.
  30. Paedagogisch Tijdschrift Voor Het Christelijk Onderwijs, 22(1929/30)11
  31. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  32. GA Leiden, ONA, Nots. Jan Mote, toeg. nr. 0506, inv. nr. 285, f 38
  33. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  34. Obreen, l.c.
  35. Ons Erfgoed 12(2003)43
  36. TVE 4(1974)p117
  37. G.H.M. Posthumus Meyjes et Hans Bots, Livre des actes des Eglises Wallonnes aux Pays-Bas 1601-1697, Den Haag, 2005, ⇒ #page=0&accessor=toc&view=homePane
  38. G.H.M. Posthumus Meyjes et Hans Bots, Livre des actes des Eglises Wallonnes aux Pays-Bas 1601-1697, Den Haag, 2005
  39. Hendrik Michielse et al. (red)., Geuzen en papen: Katholiek en protestant tussen Vecht en Eem 1550-1800, Hilversum 2013
  40. P. W. Klein, De Trippen in de 17e eeuw, Taylor & Francis, 1999
  41. M. A. G. de Jong, Staat van oorlog: wapenbedrijf en militaire hervorming in de Republiek der Verenigde Nederlanden, 1585-1621, Hilversum, 2005
  42. ⇒ 41481.html?1414919980
  43. G.H.M. Posthumus Meyjes et Hans Bots, Livre des actes des Eglises Wallonnes aux Pays-Bas 1601-1697, Den Haag, 2005
  44. qui
  45. GA Leiden, ONA, Nots. Frans Doude, toeg. nr. 0506, inv. nr. 637, f17
  46. ⇒ t01_pg_bon.htm
  47. Obreen, l.c.
  48. Obreen, l.c.
  49. Obreen, l.c.
  50. Svenska Släktkalenderen (1919)600
  51. ⇒ 24110_Nagot_om_Victorinarna_pa_Qvarn.pdf
  52. ⇒ 6000000036659239930
  53. ⇒ index.php?title=Victorin
  54. ⇒ 6000000036659239930
  1. Svenska Släktkalenderen (1919)600
  2. ⇒ index.php?title=Victorin
  3. ⇒ 24110_Nagot_om_Victorinarna_pa_Qvarn.pdf
  4. ⇒ index.php?title=Victorin
  5. ⇒ index.php?title=Victorin
  6. Svenska Släktkalenderen (1919)600
  7. Svenska Släktkalenderen (1919)600
  8. Obreen, l.c.
  9. Sluijter-1988
  10. Obreen, l.c.
  11. H. Gerson, Ausbreitung und Nachwirkung der holländischen Malerei des 17. Jahrhunderts, Amsterdam, 1983, p. 490
  12. Sluijter-1988
  13. Obreen, l.c.
  14. Obreen, l.c.
  15. W. Martin, De Hollandsche schilderkunst in de 17e eeuw: Rembrandt en zijn tijd, Amsterdam 1936
  16. Obreen, l.c.
  17. Obreen, l.c.
  18. P. C. Bloys an Treslong Prins en J. Belonje, Gen. en her. gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Noord-Holland, Utrecht, 1928
  19. GA Leiden, NL-LdnRAL, SA II (1574-1816), 501A, inv.nr. 5962: AA-218
  20. GA Leiden, NL-LdnRAL, ORA Leiden, 508, inv.nr. 48. Buurquestieboeken, Deel-Folio: H-102 vso
  21. GA Utrecht, ONA, Nots. N. De Cruyff , inv.nr. U034a002, akte nr. 452
  22. NA, Hof van Holland, toeg.nr. 3.03.01.01, inv.nr: 3005, f 025
  23. GA Den Haag, ONA, Nots. JvdL, inv. nr. 27, f13, d.d. 12-4-1644
  24. GA Den Haag, ONA, Nots. D.v.Sch., inv. nr. 136, f312, d.d. 12-3-1649
  25. GA Den Haag, ONA, Nots. LR, inv. nr. 4, f92, d.d. 13-4-1649
  26. zie ook ⇒ bodisco
  27. Amstelodamum 69(1982)23
  28. GA Amsterdam, Confessieboeken, Inv.nr. 307, p. 115, CONF00031000118
  29. GA Amsterdam, Desolate Boedelskamer, inv.nr. 1229, DBK 5072/357, f12v. e.v., gecit. in Montias
  30. GA Amsterdam, ONA, Nots. A. Eggericx, N. A. A. nr 1821, fol. 991, dd 25.11.1653, gecit. in Amstelodamum 69(1982)23
  31. ⇒ bodisco
  32. zie ook ANF 11(1894)133
  33. NL 70(1953)383
  34. NL 70(1953)383
  35. JB. Amstelodamum 74(1982)89
  36. Willige Decreten 38/250, gecit. in NL 70(1953)383
  37. RHCL, 20.085B Indivies laaggerecht Maastricht, nr. 1902
  38. S.J. Fockema Andreae en Th. J. Meijer, Album Studiosorum Academiae Franekerensis I, Franeker, 1968
  39. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  40. zie ook Jb. CBG 20(1966)216
  41. Jb. CBG 20(1966)216
  42. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  43. Dominees.nl
  44. Jb. CBG 20(1966)216
  45. ANF 3(1886)263
  46. Dominees.nl
  47. NP 73(1989)265
  48. VVG pub. 027, Gelderland huwelijksdispensatien 1617-1775
  49. Ferd. Sassen, Studenten van de lllustre School te 's-Hertogenbosch 1636-1810, Amsterdam, 1970, Med. KNAW Letterkunde Nieuwe Reeks, dl. 33 , nr. 2
  50. ORA Leiderdorp, inv.nr. 8 Transporten, nr. 79 folio 55v.
  51. ORA Leiderdorp, inv.nr. 8 Transporten, nr. 80 folio 56
  52. ORA Leiderdorp, inv.nr. 9 Transporten, nr. 131 folio 82v.
  53. ORA Leiderdorp, inv.nr. 9 Transporten, nr. 257 folio 178v
  54. ORA Leiderdorp, inv.nr. 10 Transporten, Nr. 223 folio 157
  1. ORA Leiderdorp, inv.nr. 9 Transporten, 224 folio 158
  2. GA Leiden, ONA, Nots. Laurens Vergeyl, toeg. nr. 0506, inv. nr. 328, f076
  3. GA Leiden, 15-11 Aflezingsboeken 1574 - 1649 NL-LdnRAL-0501A Inv.nrs. 19-277v en 20-90
  4. ORA Leiderdorp, inv.nr. 8, Transporten, nr. 7 folio 5
  5. ORA Leiderdorp, inv.nr. 9 Transporten, Nr. 115 folio 69v. d.d. 06-04-1609
  6. ORA Leiderdorp, inv.nr. 9 Transporten, Nr. 116 folio 70v. d.d. 06-04-1609
  7. ORA Leiderdorp, inv.nr. 9 Transporten, Nr. 117 folio 71v. d.d. 06-04-1609
  8. GA Leiden, ONA, Foijt Gijsbertsz van Sijp, toeg. nr. 0506, inv. nr. 158, f207, gecit. in ⇒ cf368eff7b869b9553334a6679f.html
  9. GA Leiden, ONA, Jan van Heussen, toeg. nr. 0506, inv. nr. 216, f41, gecit. in ⇒ cf368ea66f059ab4bf25b80ecd4.html
  10. ORA Leiderdorp, Transporten inv.nr. 10, Nr. 60 folio 45
  11. GA Leiden, ONA, Ewout Hendricxz Craen, toeg. nr. 0506, inv. nr. 137, f0090
  12. GA Leiden, ONA, Ewout Hendricxz Craen, toeg. nr. 0506, inv. nr. 138, f016
  13. GA Rotterdam, ONA, Nots. Nicolaas v.d. Hagen, inv. nr. 103, aktenr./blz. 125/212
  14. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jan van Aller Az., inv. nr. 91, aktenr./blz. 255/625
  15. GA Rotterdam, ONA, Nots. Nicolaas v.d. Hagen, inv. nr. 104, aktenr./blz. 67/103
  16. GA Leiden, ONA, Laurens Vergeyl, toeg. nr. 0506, inv. nr. 330, f087
  17. GA Schiedam, ORA, Giftboek, inv.nr. 338, nr. 285
  18. NL 40(1922)351
  19. NL 40(1922)351
  20. Wap. 13(1909)243
  21. GA Den Haag, ONA, Nots. JT, inv. nr. 157, f226, d.d. 15-8-1643
  22. GA Den Haag, ONA, Nots. LR, inv. nr. 41, f200, d.d. 18-7-1645
  23. GA Den Haag, ONA, Nots. PvG, inv. nr. 100, f394, d.d. 28-11-1647
  24. GA Leiden, NL-LdnRAL, ORA Leiden, 508, inv.nr. 48. Buurquestieboeken, Deel-Folio: F-157 vso
  25. NA, Hof van Holland, toeg.nr. 3.03.01.01, inv.nr: 3001, f 076
  26. SRM, Not. Arch. , Toeg. nr. 170.1.04, inv. nr. 83, blz. 125v
  27. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  28. Melchior Veeris, Lyste van de naemen der leeraeren in al de ses classen van het Noord-Hollandsche Synodus, Amsterdam, 1705
  29. Martinus Soermans, Kerkelyk register van de plaatsen en namen der predikanten van alle de classes, gehorende onder de synodus van Zuyd-Holland, van 't begin der Reformatie, tot nu toe, Haarlem, 1702
  30. GA Leiden, ONA, Nots. Johan van Noort, toeg. nr. 0506, inv. nr. 1122, f183
  31. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  32. H. Bots I. Matthey M. Meyer, Noordbrabantse Studenten 1550- 1750, Tilburg, 1979
  33. Brab. Leeuw 7(1958)169
  34. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  35. Dominees.nl
  36. GA Utrecht, ONA, Nots. A. Hoevenaar , inv.nr. U229a004, akte nr. 28
  37. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  38. P.C. Molhuysen, Album Promotorum Academiae Lugduno Batavae 1575-1812, 's-Gravenhage 1913-1924
  39. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  40. ⇒ www.janvanhout.nl
  41. GA Leiden, NL-LdnRAL, SA II (1574-1816), 501A, inv.nr. 5956: T-67.
  42. NL 40(1922)295
  43. NL 40(1922)351
  44. GA Rotterdam, ONA, Nots. Jacobus Delphius, inv. nr. 360, aktenr./blz. 170/586
  45. Album Studiosorum Academiae Lugduno-Batavae, 1575-1875, 's-Gravenhage, 1875
  46. NL111(1994)119
  47. NA, Hof van Holland, toeg.nr. 3.01.04.01, inv.nr: 2104, f 29
  48. GA Leiden, Collaterale Successie, ORA, inv.nr. 210, Deel-folio: 4 - 133
  49. ⇒ Woerden%20-%20Petruskerk%20%28hoofdorgel%29.aspx
  50. H.M. van den Heuvel, De Criminele Vonnisboeken van Leiden, 1533-1811, Leiden, 1978
  51. NP 15(1925)391

Back to the
genealogy page
Back to the
contents
Go to the
index
Forward to next
generation 2
Back to previous
generation 0
Directly go to generation :
1