You are here: Louk-Home ⇒ Genealogy ⇒ Hovius ⇒ Gen. nr. 1 |
Er zijn twee families Hovius gevonden waaraan Dirck/Daniel verwant zou kunnen zijn, doch bewijs daarvoor ontbreekt vooralsnog. De beide families zijn vooralsnog aangeduid als "Gorcum" en "Loosdrecht" naar de plaats waar de eerstgevonden stamvader werkte. Ze zijn uitgewerkt tot begin 19de eeuw. Vermoedelijk zijn deze families onderling verwant, maar ook daarvoor ontbreekt vooralsnog bewijs.
Commentaar is welkom.
I Gorcum |
Ia. Dr. Jacobus Ho(e)vius, geb. vóór ca. 1595, ovl. (Gouda) 1634[2], heeft kennelijk medicijnen gestudeerd en is daarin gepromoveerd (waar is vooralsnog niet gevonden),
houdt een voordracht voor de universiteit te Leiden (1613),
wordt 22-6-1614 gekozen tot conrector van de Latijnse school te Groningen met een theologisch getuigschrift van Ds. Festus Hommius en vervult die functie tot 23-4-1616,[3]
[4]
doctor, woont te Gorcum (1619),
rector van de Latijnse School te Amersfoort voor een salaris van ƒ 625,-- per jaar (1619-1623),[5]
[6]
rector van de Latijnse School te Gouda (1623-1634),[7]
[8]
waar hij o.a. leermeester klassieke talen was van Hiëronymus van Beverningh, de latere thesaurier-generaal van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden,[9]
neemt in 1625 als afgevaardigde van Gouda deel aan besprekingen op de Universiteit van Leiden om een 'Hollandsche schoolordre' vast te stellen voor alle Latijnse scholen in de Nederlanden, die later zou worden goedgekeurd door de Staten van Holland,
weet in 1626 te bewerkstelligen dat alle daarbij behorende schoolboeken gratis aan de leerlingen werden verstrekt,[10]
tr. vóór ca. 1610?
T(h)euntje A(d)riaens (de Swart), geb. (Dordrecht?) vóór ca. 1590, beg. Utrecht Buijrkerk 3-12-1666 ("Teuntjen Adriaentsen de Swart huijsvrouw van Ewout Born in de Annastraet nae(bij?) collegium, drie erfgenamen, geen vast goet, 12 dr(agers), ƒ 6,--"), bij haar tweede huwelijk wed. van doctor Jacobus Hovius wonende tot Gorchum (1647),
testeert (1666),
dr. van Adriaen (Gerrits?) (de Swart).
Zij hertr. Utrecht 28-3-1647 (attestatie gegeven om in Gorinchem te trouwen 11-4-1647)
en otr. Gorinchem 7-4-1647 (met attestatie naar Blocklant 22-4-1647)
Ewoud (Ewout) Born, beg. Utrecht Buerkerk 27-7-1674 ("Ewout Born" in de Annastraet, laet nae minderjarige erfgenamen, vast goet, 12 dragers"), j.g. van Gorcum, wonend in de St. Annenstraet te Utrecht (1633),
wednr. van Sara Isaax (huw. 1633, ovl. 1635) wonende in de Annestraet te Utrecht (1647),
doet afstand van een schuldbekentenis (1655),
testeert (1666),
meester glaesmaecker wonend in de Vuylsteegh te Utrecht (1673),
voogd (1673).
Eerste pagina van de voordracht die Jacobus Hovius in 1613 te Leiden hield in Het Auditorium Theologicum. (Vertaling zie hieronder)
Datering: H.L. ab Haestens, 1613
Locatie: KB Den Haag
Bron: Google Books
Latijnse School, voorheen het Cellebroedersklooster, aan de Groeneweg te Gouda waar Jacobus Hovius 1623-1634 rector was.
Pentekening
Datering: "1585", 18de-eeuwse kopie door Jacobus Stellingwerff van het 16de-eeuws origineel
Locatie: prentenkabinet Catharina Gasthuis te Gouda
Bron: Wikipedia
klik op plaatje(s) om te vergroten
"Oratio seu paraenesis panegyrica ad Studium eloquentiae", etc.
(LL poging tot) Vertaling:
Voordracht over oftewel lofzang door Jacobus Hovius op de studie van de welsprekendheid.
In het openbaar gehouden in de theologische gehoorzaal voor de studerende Leidse jeugd, voordat zijn college over welsprekendheid wordt aangevangen.
Resoluties stad Groningen:[11]
1614-6-22: Jacobus Hovius in plaetze van Hindrico Schonenburch tot conrector gekoren, mits van Festo Hommio testimonium religionis vertonende.
Op 23-5-1619
verleent
Hugo Spierinck coopman te Rotterdam machtiging aan Albertus Troost, notaris en procureur,
om hem bij het gerecht van Gorkum in rechte te vertegenwoordigen teneinde
doctor Jacobus Hovius te Gorkum te bewegen hem uit zijn borgtocht te ontslaan.
[12]
Resolutieboek Amersfoort:[13]
18-10-1619:
Aanstelling van Jacobus Hovius tot rector van de Latijnse school. Hij zal voorlopig ook de klas van de conrector onder zijn beheer nemen.
Resolutieboek Amersfoort:[14]
18-3-1622
Gezien de staat van het kapitaal vermeld in het verzoekschrift van Jacobus Hovius, rector van de Latijnse school, besluit het stadsbestuur dat de rector per jaar voor interest zal betalen 21 gulden voor het gebruik van de kamer in zijn verzoekschrift genoemd.
Resolutieboek Amersfoort:[15]
6-8-1623
Op het verzoek van het stadsbestuur van Gouda staat het stadsbestuur van Amerafoort de rector van de Latijnse school, Jacobus Hovius, toe om die betrekking in Gouda aan te nemen, mits hij nog vier maanden aanblijft om de opvolging te regelen.
Resolutieboek Amersfoort:[16]
8-9-1623:
Vanwege het vertrek van Jacobus Hovius, doctor medicinae en rector van de Latijnse school, naar Gouda, wordt aangesteld Henricus Anthonides, nu rector te Bolsward, met de bijbehorende voorwaarden.
Op 26-1-1626 machtigt
Jan Janss Mom, Raedt der stad Amersfoort,
Vitus Besemer procureur voor de Gerechte der stadt Goude om namens hem de 130 gulden te vorderen (met vriendschap of met recht) die Dr. Jacobus Hovius Rector van de Latijnse Schole aldaar aan hem schuldig is, volgens schriftelijke afrekening. Akte ten comptoire mijns notarij. Getuigen: Frederick Jans van Ham en Evert Jacobsz Helt
[17]
Op 6-9-1666 (OS) maken
Ewout Born borger van Utrecht en zijn vrouw Theuntgen Adriaens, "uijt pure matrimoniele liefde ende affectie" een mutueel testament met
lyftocht op de langstlevende, en met benoeming van de langstlevende tot voogd over eventuele minderjarige erfgenamen.
[18]
Op 28-9-1668 (OS) sluiten
Lambert Henrickss de Swart gehuwd met Aletta van der Heyden wonende te Dordrecht,
en Janneken Hendrix de Swart wonende te Dordrecht, kinderen van Henrick Gerritss de Swart, ieder voor 1/12 portie erfgenamen van Theuntgen Adriaens de Swart, in leven geh. met Ewout Born borger te Utrecht, enerzijds, en Ewout Born, wednr. van Theuntgen Adriaens de Swart anderzijds,
een overeenkomst. De beide eerste comparanten doen, na examinatie van de boedelinventaris, afstand van de hun erfdeel ten behoeve van tweede party tegen betaling van ƒ 100,0,0 voor elk.
[19]
Op 15-4-1690 verklaren
Hendrick Weyntiens, 58 jaar, meester cleermaker wonende te Utrecht, en
Geertruyt Bystervelt, 64 jaar, wed. van Anselmis van Bystervelt in leven schoolmeester te Utrecht,
op verzoek van Peter Ouwens meester glasemaker wonende te Utrecht, dat
Ewout Born, in zijn leven meester glazenmaker, in de maand van augustus 1684 (sic!) "sonder de perfecte dag onthouden te hebben" in de Vuylsteech te Utrecht
zonder enige wettige kind, kinderen of kindskinderen naegelaten te hebben, is overleden.
[20]
Uit dit huwelijk:
[Weeskamer van Leiden:
8-7-1638: De boedel van Cathalyna van Oost, wed. van Dr. Cornelis Hovius. Inventaris, Rekening en bijlagen. [25]
TEKST NOG OPZOEKEN, documenten niet gedigitaliseerd
COMMENTAAR(¥)
Kennelijk een ander dan Johannes Hovius, gerechtsbode te Gorcum (1654).[27]
II Gorcum
COMMENTAAR(¥)
Als dat 60 jaar in de volgende akte werkelijk klopt, dan moet Margareta Hoviusdr dus ca. 1595 geboren zijn en haar vader Barnardus Hoviusz vóór ca. 1575. Dat valt moeilijk te rijmen met de tot nu toe bekende gegevens van nr. IIa.
Op 30-11-1655 testeert te Rotterdam Margareta Hoviusdr, dochter van Barnardus Hoviusz, conrector in de Latijnse School, wonende bij haar vader in de Bagijnestraat, oud 60 jaren. Zij benoemt tot erfgenaam haar vader en zijn huidige vrouw, Maria van den Brouck. [28] |
COMMENTAAR(¥) Tanneke heeft een broer mester Isack de Colonia, tr. voor 1634 Machtelt Jans Bex/Becks!.[37] |
Op 22-10-1640 verkoopt verkoopt Isaacq Susio aan Barnardus Hovius een huis en erf aan de zuidzijde van de Begijnenstraet voor een bedrag van 1.600 gulden. Op het huis rust een hypotheek van 900 gulden die Johan Blenckvliet als borg daarop heeft. Het huis wordt belend ten westen door Adriaen Gerritsz Robijn strekkende voor van de straat tot aan Jan Dircxse Coogel. [38]
Op 20-4-1641 bekent Barnardus Hovius 1300 gulden schuldig te zijn aan Henrikus Swaerdecroon, en aan een ongenoemde weduwe 500 gulden. [39]
Op 25-4-1641 verkoopt Isaacq Susio, coopman, aan Cornelis Panser, apothecaris, voor 1825 gulden, 2 huizen, erven en tuin aan de zuidzijde van de Raemstraat, belend achter Adriaen Emmersael, ten oosten Elias Quackelbeen, ten westen de stede Vestesloot. Bovendien moet de koper borg staan voor de betaling van een lopende schuld van 2000 gulden open, die Borchardus Hovius voor de koop van zijn huis aan de verkoper schuldig is. De betaling moet plaatsvinden "int hange, van den affroll tot Delftshaven". [40]
Op 20-7-1643 verkoopt Cornelis Panser, apotheker, aan Jacobus de Colonia, apotheker, 2 huizen en een tuin aan de Raemstraet. De koopsom bedraagt 2.500? gulden. Buren zijn Elias Quackelbeen en Adriaen van Emmerseel. Koper moet gedogen dat de panden tot zekerheid zijn verbonden aan een hypotheek van Barnardus Hovius op diens huis aan de Begijnestraet. [41]
Op 15-8-1643 testeert Bernardus Hovius, leermeester van de Latijnsche School te Rotterdam. Hij heeft beloofd aan zijn kinderen Margareta en Bernardus de Colonia (!), die hij verwekte bij zijn inmiddels overleden vrouw Anna de Colonia, een bedrag van 450 gulden uit te keren wanneer zij meerderjarig worden of in het huwelijk treden. Adam de Colonia, schilder, grootvader van de kinderen, namens Isaack de Colonia, stelt zich borg voor de voldoening van het bedrag. [42]
Op 23-10-1646 leggen Bernardus Hovius, conrector van de Latijnse school, en zijn vrouw Maria van der Brouck, een verklaring af op verzoek van Neeltge Franssendr, weduwe van Henrick Jacobsz Coning. Maria zegt nooit ontrouw ondervonden te hebben toen Neeltge haar bijstond toen zij onlangs in het kinderbedde lag, zij vindt haar daarentegen trouw en ijverig in haar dienst. [43]
Op 13-12-1646 verklaart Bernardus Hovius, gehuwd geweest met Tanneken de Colonia, vader en voogd van zijn twee kinderen verwekt bij voornoemde Tanneken, te weten, dat de grootmoeder van zijn kinderen, Beatris Dircx, haar kinderen Isaac en Jacob de Colonia heeft benoemd tot haar erfgenamen, mits zij 500 gulden uitkeren aan de genoemde twee kleinkinderen. Dit volgens testament, gepasseerd bij notaris Gerrit Damen. Hij weet ook dat hun grootvader Adam de Colonia, hun bij zijn overlijden 900 gulden nalaat. Bernardus Hovius verklaart ten overstaan van Adam de Colonia, alles in naam van zijn twee kinderen te accepteren en hiermee volkomen genoegen te nemen. [44]
Op 13-12-1646 testeert Adam de Colonia, weduwnaar van Beatris Dircxsdr, burger te Rotterdam, en verklaart het testament van 15-4-1643 en het codicile van 23-7-1643 gemaakt met zijn vrouw, en het testament van 30-11-1643 door zijn vrouw gemaakt, van waarde te houden. Hij benoemt tot zijn erfgenamen Isaac de Colonia en Jacob de Colonia, zijn zonen. Zij zijn gehouden om aan de kinderen van Bernardus Hovius en Tanneken de Colonia boven de 600 gulden van hun grootmoeder nog 900 gulden uit te keren. [45]
Op 4-3-1649 komt Adam de Calonia, wonend op de Delftsevaart, weduwnaar van Beatricx Dircxdr, met zijn twee zoons Ysaacq de Calonia en Jacob de Calonia een nieuwe verdeling van de nagelaten goederen overeen. Beatricx had in testament naast vader Adam de kinderen Ysaacq en Jacob benoemd als erfgenamen, plus een geldbedrag voor de kinderen van haar dochter i.p.v. een legitieme portie. Echter werd daarna per contract bepaald, dat vader Adam diverse nagelaten goederen kon blijven bezitten. Dit contract werd later door Adam vernietigd. Er komt nu na opstelling van een boedelstaat, een geldelijke verdeling door Adam aan de kinderen van 5.523 gulden, tevens komt met een extra regeling - waarbij Bernhardus Hovius, getrouwd met (moet zijn weduwnaar van!) dochter Tanneken, ook compareert - voor elk kind een lijfrente van 1.000 gulden. NB: de familie tekent als de Colonia. [46]
Op 4-5-1649 bekent Bernhardus Hovius, gehuwd met (moet zijn weduwnaar van!) Tanneken de Colonia, ontvangen te hebben van Adam de Colonia, zijn schoonvader, een bedrag van 1.000 gulden, met de belofte het gedurende enkele jaren terug te betalen. [47]
Op 3-6-1650 testeert Adam Louwijsz de Colonia te Rotterdam. Hij legateert aan: -de kinderen van Tanniken Adams en Barent Hovius, conrector in de Latijnse school te Rotterdam, 200 gulden, - Louwijs Jacobs de Colonia, zoon van Jacob de Colonia, diverse goederen, - Adam Isaacks de Colonia, zoon van Isaack de Colonia, diverse kleren. [48]
Op 7-5-1650 bevestigen Henricus Swaerdekroon, rector in de Latynsche schole, en zijn vrouw Sara van den Broeck hun huwelijksvoorwaarden van 29-12-1629 voor notaris Abraham Vliet in Amsterdam. Verder namen zij gedetailleerde beslissingen over verrekeningen en taxaties van waardepapieren en goederen. Genoemd worden o.a. een acte van uitkoop met de voogden van zijn voorkinderen dd. 29-6-1629 voor notaris Pieter van Leeuw te Leyden, door Bonavontuer Elsevier getaxeerde boeken, een door testateur zelf geschreven boek de Arabische Alcoran, de vicarie te Utrecht die gesticht is door Johan van Loenersloot, een voorvader van testateur, testateurs moeder wijlen Elisabeth van Loenersloot en haar zoons Daniel en Theophilis Swaerdekroon, de zilveren lampetkan met het wapen van testateurs en de burgemeesters, woning en landen in de Noortketel aan de Poldervaert, land op 16-3-1650 gekocht van Claes Jansz. Erfgenamen zijn kinderen en kindskinderen, met verrekeningen: voorzoon mr. Barnardus Swaerdekroon, voordochter Willemina Swaerdekroon, getrouwd met haar neef Bernardus Swaerdekroon, Fredericus Swaerdekroon, dochter Machtelt Swaerdekroon. Als evt. voogden worden aangewezen, naast de langstlevende, mr. Daniel Zwaerdekroon, advocaet bij het hof in Utrecht, testateurs aangetrouwde neef dr. Barnardus Hovius, conrector in de Latynsche schole, en voorzoon mr. Barnardus Swaerdekroon, advocaet voor het hof van Hollant. Belendingen: het hofflant, het dorp van Ketel, de Harrichwecht. [49]
Op 12-5-1656 bekent Hendrick Middelman wonende te Leiden 1400 guldxen schuldig te zijn aan Dominus Barnardus Hovius, conrector aan de Latijnse school. De schuld zal met rente worden terug betaald met ingang van Juni 1656. [50]
Na de dood van Barent Hovius en Marya van den Broek in januari 1665 worden aangesteld als voogden over de kinderen uit Barents eerste huwelijk: Jacobus de Colonia, tegelbakker, en Johan de Jongh chirurgijn, en over de kinderen uit Barents tweede hyuwelijk Petrus Swaerdecroon med. doctor, en Johan de Jongh chirurgijn.[51]
Op 24-2-1665 verklaren Henricus Swaerdecroon, en Barbara Sas, weduwe van Joris Nieupoort, in zijn leven secretaris van de weeskamers te Schiedam, van de de obligatie verleden door juffrouw Sas ten behoeve van Bernardus Hovius, in zijn leven conrector, hem overgedragen door Paulus van den Broeck en Henric Middelman, voogden over de minderjarige kinderen van Bernardus Hovius d.d. 28-1-1665 volkomen voldaan te zijn. Ook heeft Henricus Swaerdecroon 10 marge land aan de Schie verkocht en overgedragen aan Barbara Sas, d.d. 31-10-1656 voor het gerecht te Ketel. [52]
Op 12-1-1667 verklaart Johannes Rijnlant, chirurgijn, koper, eigenaar en bewoner van het huis en erf aan de westzijde van de Hoofdsteeg, met Petrus Swaerdecroon en Johan de Jongh, chirurgijns, executeurs van het testament van Barnardus Hovius, die conrector van de Latijnse school was, en die de vader van de vrouw van Rijnlant was, en wiens huis in de Bagijnestraat als onderpand diende voor het huis van Rijnlant, overeen gekomen te zijn, dat de verkoop bij executie van het huis in de Hoofdsteeg voldoende is voor de aflossing van 2 jaar verlopen rente van een kapitaal van 5500 gulden. De executie was gevraagd door Joan van der Goes, namens de houder van de rentebrief van 5500 gulden, waarvan het huis als onderpand diende. Hij zal het huis 1-5-1667 verlaten. Hij machtigt Swaerdecroon en de Jongh om het huis in de Bagijnestraat te verhuren of aan, en zijn verdere zaken te regelen. [53]
Op 31-1-1657 testeert Baerent Hovius, zo hij zei bij de 15 jaar, zoon van Domine Barnardus Hovius, conrector van de Latijnsche school. Hij benoemt zijn zuster Margrieta Hovius tot zijn erfgenaam of bij haar vooroverlijden zijn vader Barnardus Hovius en zijn schoonmoeder (= stiefmoeder) Maria van den Broeck. [58]
[59]
1-11-1661 Testament van Barent Hovius opperbarbier van de VOC kamer Rotterdam, met het schip Mars.
TEKST nog lezen.
Gedichtje door Barent Hovius, aangetroffen als ongenummerd en ongedateerd blad voorin zijn Receptenboek.[60]"{Als yemants sinnen strect te leeren chirurgij,
Die soeckt de artzen out en oefent theorij,
Slaet gade haer practijck voor zes a zeven jaren,
En dan treckt in de krijgh of stelt u om te varen
Op oorlogsschepen ...."
Barent Hovius treedt op 13-5-1672 op als medevoogd over zijn minderjarige broeders en zusters bij de verkoop van zijns vaders huis.[61]
Lofdicht op Erasmus door Willem Hovius (1646-1736) gepubliceerd in 1685. Inzending, die niet heeft gewonnen, voor de nieuwe sokkel van het standbeeld van Erasmus in Rotterdam.
Rechts de vertaling volgens Ref. [66].
klik op plaatje(s) om te vergroten |
Op 17-4-1679 testeert Anthonetta Hollaer, vrouw van dominee Wilhelmus Hovius, preceptor in de Latijnse school. Als zij als eerste, voor haar man, zonder kinderen overlijdt, dan blijft van kracht het gezamenlijke testament dat op 27-12-1674 voor notaris Vitus Mustelius passeerde. Maar als zij voor haar man overlijdt en er zijn wel kinderen, dan geldt voorgaand testament niet, maar laat ze alles na aan haar kinderen. Voogd over die kinderen zullen zijn: - dominee Johannes Silvius, conrector van de Latijse school, haar zwager, en - Adriaen van der Wel, haar neef uit Delft. [67]
Op 15-12-1684 verklaart de notaris op verzoek van Anthonij de Jongh, wijncooper alhier, dat hij in het bijzijn van Wilhelmus Ovius en Johannis Hovius, apotheecker, beide wonende alhier, enkele kamers en kasten heeft verzegeld in het huis van de voornoemde de Jongh, waarvan in één der verzegelde kamers het dode lichaam van Willem Hollaert ligt. [68]
Op 5-4-1694 verzoekt Johan Koppers insinuatie aan Giulielmus Hovius, preceptor in de Latijnse School, om beloofde kooppeningen voor aankoop van een huis met erf aan de westzijde van de Lombardstraat niet te overhandigen aan François Galancini of Willem van der Sprough. Op 5 april d.o.v. is deze notaris dit gaan aanzeggen, waarop werd geantwoord "Ik zal mij houden aan het advies van de heren van de wet van deze stad", waarop de notaris protesteerde en een copie van de acte overhandigde. [69]
Op 13-4-1694 verzoekt Johan Koppers insinuatie aan Giulielmus Hovius, preceptor in de Latijnse School, om het in koop gegeven huis met erf aan de westzijde van de Lombardstraat op generlei wijze te doen repareren of te verhuren. Hierop is deze notaris op 13 april dit gaan aanzeggen, waarop is geantwoord met "Ik hoor, ik zie", waarop de notaris protesteerde en een copie van de acte overhandigde. [70]
Willem Hovius maakt in 1727 zijn testament voor notaris W. van Rijp.[71]
Op 9-3-1691 verlenen Johannes Hovius en Gerrit Blenckvliet, machtiging aan Christiaan de Roij, deurwaarder bij de hove van Hollant, om het testament van Maria Thuin, weduwe van Cornelis Brant uit te voeren. [73]
Wapen Hovius: gedeeld, I in zilver drie klaverblaadjes, 2 en 1, II doorsneden: a. in blauw een gouden omgewende wassenaar vergezeld van drie gouden achtpuntige sterren, 2 en 1, b. in goud drie links geschuinde dwarsbalken. Kroon met elf parels.[77]
Dit is het wapen van Hendrik Hovius (1656-1739) die o.a. gasthuismeester was (1711-1739). Herkomst: Gasthuis Hoogstraat, Rotterdam. |
Op 17-2-1691 verklaren Isaac le Petit, makelaar, en Maria le Petit, huisvrouw van Hendrik Hovius, op verzoek van Hendrick van Meel, koopman, dat Christiaan le Petit in 1685 met het schip Prinsenland als kuiper voor de kamer van Delff naar Oost-Indien is gevaren onder schipper N.N. Krieck, en aldaar is omgekomen. Zij zijn neef en nicht van Christiaan le Petit, en weten dat hij geen andere erfgenamen heeft nagelaten dan zijn broer Isaac le Petit, wonende in Bordeaux in Vranckrijck. [78]
Op 30-11-1746 verlenen de onnmondige kinderen van Johan Nicolaas van Loon en Debora Sabina Hooft, in leven echtelieden, met name Jacob Adriaan van Loon, Pieter van Loon, Debora Johanna van Loon, Abraham van Loon, wier voogden zijn Gerard Kaldenbach, advocaat hove van Utrecht, en Jan Sermes medicinae doctor, machtiging aan Jacob Gobius gehuwd met Angela Adriana van Loon, medeërfgename van haar ouders, om van Daniel Havart als executeur van de nalatenschap van Sara van Harn, in leven gehuwd met Hendrik Hovius, een legaat te innen. Er wordt verwezen naar testament d.d. 13-7-1739 voor notaris W. van Ryp te Rotterdam. [79]
IIb. Dr. Adrianus Hovius, geb. 1609/10, beg. Utrecht Catharijnekerk 31-12-1655: ("Adrianus Hovius, conrector van de Latijnsche schoole nalatende sijn huijsfrou met echte onmundige kinderen, ƒ10,-,-"), filiatie niet bewezen,
ingeschreven als student filosofie aan de Universiteit van Leiden 23-6-1633 ("Adrianus Hovius, Slusanus Batavus, A(nni) 23, studiosus Philosphiae apud Annam Verbecke viduam op den Rheyn"),[80]
[81]
dan wonend bij de weduwe Anna Verbecke die een jaar later zijn vrouw zal worden,
j.m. van Maeslant wonend op de Nyeuwen Rhijn te Leiden (1634),
doopget. te Leiden (1634, 1635),
werkzaam als wiskundige bij de Universiteit van Leiden (1637),
promoveert aldaar in de rechten 14-5-1640,
doet sterrenkundige waarnemingen aan de Universiteit van Leiden (1640),
vermeld in 1643 als rector van de Latijnse School te Gorcum (kennelijk als opvolger van Albinus Villerius die daar in 1640 als rector ontslagen werd),[82]
doopget. als Adriaen Hoevius te Amsterdam (1648) bij een kind van (Daniel Denijs x Maria van Rijswijck, dr. van Ds. Benjamin Rijswijck en Cathelijne Weijtens),
medicus te Amsterdam (1651) (maar komt niet voor in de Naamlijst van de Doctoren te Amsterdam sedert het jaar 1641[83]),
conrector van de Hieronimusschool te Utrecht (1651-1655),
publiceert een rekenkundig werk over goniometrie (1652), waarvan het origineel niet meer schijnt te bestaan,
treedt op als borg te Utrecht (1652),
otr. Leiden geref. 4-4-1634 (get. voor hem Jacob Weyten, zijn toekomstige zwager wonend op de Hogewoert, voor haar Susanna Weyten, haar zuster wonend in de Houtstraet)
Anneken (Anna) Wytens (Weyten), geb. vóór ca. 1595, ovl. 1659-1668, afkomstig van Leiden, wonend op de Rijn (1631), op de Nyeuwen Rijn (1634),
huw. get. (1631, 1637), doopget. (1625, 1635),
doopget. te Rotterdam (1637, 1640), te Leiden (1659),
wed. van Jan Pieters Verbeeck (zie voor dit eerdere huwelijk hieronder
Fragment Genealogie Verbeeck
)
wonend op de Nyeuwen Rhijn te Leiden (1633, 1634),
dr. van Joost Weyten(s en van Cathelyne Jansdr Cabbeljau (zie
⇒ Fragment Genealogie Cabeljau nr. 2b sub 2
).
Vermelding in de "Bibliographia mathematica et artificiosa novissima..." uit 1688,[84] van een rekenkundig boek door Adrianus Hovius uitgegeven te Utrecht in 1652.
klik op plaatje(s) om te vergroten |
In een rede Oratio de origine Gymnasii Hieronymiani ..., Utrecht uitgegeven in 1734 door Joannes Fridericus Reitzius (voormalig rector van de Hieronimus school en later hoogleraar te Utrecht) [85] vermeldt Reitzius dat in 1651 Henricus a Ratingen, dan conrector van deze school, wordt verkozen tot rector, waarbij in een voetnoot staat: *) Cui subiectus Adrianus Hovius medicus, Amstelodamo eodem anno ad suscipiendum prorectoris munus arcessitus (aan wie toegevoegd is Adrianus Hovius, medicus, die in hetzelfde jaar uit Amsterdam is teruggeroepen (beroepen) om de functie van conrector op zich te nemen).
Op 30-10-1636 machtigt Zuzanna van Quickelberch, wed. van Jonas Cabeliaeu, coopvrouw, Jonas Cabelliaeuw junior, haar zoon te Leyden, om gelden te innen van Anna Weyten, voorheen vrouw van Jan van der Beecq en nu van Joannes Horeus of Hoveus (sic!) te Leyden, wegens levering van graeu papier en kantwerk. [86]
In 1637 schrijft de Leidse hoogleraar Petrus Cunaeus een voordracht over de toepassing van wiskunde, getiteld "Cur olim Mathematici diversis Senatus consultis pulsi eiectique urbe Roma fuerint? Et quid habendum sit de recto Mathematices usu" (Waarom werden oudtijds wiskundigen na verscillende beraadslagingen van de Senaat uit de stad Rome gestoten en verbannen? En wat moet het juiste gebruik van de wiskunde zijn?). Hij geeft deze voordracht aan de mathematicus Adrianus Hovius om hem presenteren op het Collegium Rhetoricum in januari 1637. De rede eindigt met {Scripsi hanc dissertationem 13 januarii anno 1637 pro filii mei magistro Adriano Hovio Mathematico, eidemqu pro sua recitandem dedi, cum argumentum hoc tractandum in Collegi Rhetorico suscepisset" (Ik heb deze dissertatie geschreven op 13-1-1637 voor de wiskundige Adrianus Hovius leermeester van mijn zoon, en ik heb hem deze gegeven om als zijn eigen (werk) voor te dragen, met de bedoeling dat hij dit in het Collegium Rhetoricum gaat behandelen.)" Dit laatste ging niet door want op 13-1-1637 was de Universiteit gesloten vanwege extreme koude.[87]
Acta Senatus en Resoluties van Curatoren van de Universiteit Leiden [88] [89]
- 28-4-1640: Visus est dignus D. Adrianus (Hovius), cui ad publicam pro sumo in Iure gradu disputationem dies Maii 16 concederetur.
Gezien (door de Senaat) is de waarde D(ominus?) Adrianus (Hovius), aan wie een openbare disputatie ter verkrijging van de hoogste graad in de rechten is toegestaan.
- 14-5-1640: "Visus est dignus D. Adrianus Hovius, cui supremus in iure tribuatur gradus, quem illi pro D. Dedelio contulit publice D. Vinnius".
Gezien (door de Senaat) is de waarde D (Dominus of Doctor?) Adrianus Hovius aan wie de hoogste graad in de rechten is toegekend, die D. Vinnius (= Prof. Dr. Arnoldus Vinnius, hoogleraar rechten) hem in het openbaar voor D. Dedelius (=Prof. Dr. Nic. Dedel, hoogleraar rechten) heeft opgedragen).
- 8-11-1640 Curatoren en de Burgemeester van Leiden geven aan Adrianus Hovius, Doctor in de Rechten, verlof om zoo nu en dan met hoogstens drie anderen op het plat boven de Academie "in de sterren eenige observatien te doen ende het instrument in het toorenken .... "
Op 22-5-1643 benoemen Melchior van Slingerlant en Cathalyna Verbeeck echtelieden wonende te Utrecht, aen de grafte by de Reguliersbrugh, Johan Hendrixss van Slingerlant, zijn vader, wonende te Dordrecht, en Adrianus Hovius, rector tot Gorcum, haar schoonvader (=stiefvader(¥)), tot voogden over hun onmondige na te laten kinderen en erfgenamen. [90]
Op 30-10-1652 staat Adrianus Hovius conrector van de Hieronimischoole te Utrecht, borg voor Thomas Foster te Utrecht ter voldoening van de som van ƒ 82-11- die hy krachtens vonnis aan Jacob van Borculo wyncooper verschuldigd is vanwege gehaalde wynen. Met garantie van schadeloosstelling door Antoni de la Porte, notaris te 's-Gravenhage ten behoeve van eerste party. De akte is geroyeerd wegens aflossing d.d. 9-4-1653. TEKST NOG DOEN [91]
III Gorcum |
IIIe. Ds. Josephus Hovius, geb. (Gorcum?) 1639-1643, ovl. Willemstad 1672[92]
], ingeschreven als student theologie aan de Universiteit van Leiden 16-9-1660 ("Josephus Hovius", Gorichomo-Batavus, 20 (jaar)"),[93]
doopget. te Leiden (1663),
wordt in 1664 praeparatoir geëxamineerd,
is een van de twee kandidaten voor een vacature als predikant te Sleeuwijck maar wordt uiteindelijk niet verkozen (1665),
wordt op 6-4-1667 door de Classis Buuren benoemd te Tricht,
wordt als kandidaat bevestigd te Tricht 30-6-1667, geref. predikant aldaar 1667-1670,
benoemd tot lid van de Classis Buuren 3-9-1667,
is bij huwelijk predicant tot Tricht afkomstig van Gorcum out 25 jaeren wonend tot Tricht (1668),
neemt afscheid als predikant te Tricht 4-9-1670,[94]
wordt door de Prins van Oranje, die het niet eens was met de keuze van de kerkeraad, benoemd tot predikant te Willemstad (1670)
doet zijn intree 5-10-1670, en is is tot zijn overlijden geref. predikant aldaar (1670-1673),[95]
[96]
[97]
wordt lid van de Classis Dordrecht (1671),
otr. Amsterdam 16-2-1668 (get. haar vader Hans van der Hielen, zijn ouders doot)
Cornelia van der Hielen, ged. geref. Amsterdam Oude Kerk 30-8-1643, ovl. na 1684, afkomstig van Amsterdam out 24 jaren wonend opt Nieu Eijland (1668),
dr. van Hans van der Hielen koopman te Amsterdam en van Agnes (Niesken) de Bruin (afkomstig van Gorcum).
De herkomst van nr. IIb Matthias Joannis Hovius (Verhouf) bleek eerst na uitvoerig onderzoek van het echtpaar Maritgen Mathijsdr (Thijssendr) x 1584 Ds. Jan Anthonisz (Theunisz). Voor beide echtelieden was dit het tweede huwelijk en pas bij onderzoek naar haar ouders doken enkele akten op die het familieverband duidelijk maakten.
Ia. Ds. Jan Anthonisz (Theunisz), geb. vóór ca. 1540, beg. Delft Nieuwe Kerk 24-2-1600 ("Jan Antonissz, Predicant van Maeslant wonend in de Kromstraat te Delft), bij huwelijk wednr. (van een niet genoemde vrouw) en "dienaer des woorts te Maeslant" (1584),
geref. predikant te Poortugaal (..-1583), vandaar beroepen naar Maasland, geref. predikant aldaar (1583-1599) tot zijn afscheid op 27-5-1599, waarna met emeritaat,[109]
treedt in 1595 op als Jan Anthonides (niet gepromoveerd) genezer te Maasland [110]
vermeld als Jan Anthonisz, predikant te Maasland, gehuwd met Maritgen Thijsdr wed. van Michiel Loquefier in de comparitieregisters van de Weeskamer Delft (voor 1618),
tr. 1o vóór ca. 1565
NN, bij wie minstens een zoon (zie hieronder),
otr. 2o Delft 24-3-1584
Maritgen Mathijsdr (Thijssendr), geb. vóór ca. 1555, wed. van Michiel Vlymertz wonend aan de Turfmarkt te Delft (1584),
woont te Maasland (1588),
woon te Delft 1606,
bij wie een zoon Mathhijs (zie hieronder).
dr. van Machtelt Jansdr en Mathijs Dircksz (zie
De ouders van Maritgen Mathijsdr.
).
Resolutien Classis van Buuren:
- Cl(assis) verg. te Yselstein, 6-4-1667.
Beroepinge van Tright op den persoon Do. Josephi Hovii, wort geapprobeert.
[98]
- Cl(assis) verg. te Leerdam, 3-9-1667:
Josephus Hovius tot Trigt sijnd bevesticht, wort voor een lidt deses Classis aangenomen.
[99]
- Noot hierbij:
Josephus Hovius overleed te Willemstad in 1673.
[100]
Acta der particuliere synoden van Zuid-Holland:[101]
- Synode Woerden 1664:
Josephus Hovius praeparatorie geexamineert in de Classis Leyden.[102]
- Synode Yselstein 1665: Josephus Hovy is een van de twee kandidaten voor een vacature te Sleeuwijck maar wordt uiteindelijk niet verkozen.[103]
- Synode Leyden 1668: Josephus Hovius te Tricht wordt lid van de Classis Buren. [104]
- Synode Schiedam 1670: de Prins van Oranje is het niet eens met de voordracht van de kerkeraad te Willemstad voor een nieuwe predikant en laat Josephus Hovius benoemen.[105]
- Synode Gorinchem 1671: Josephus Hovius te Willemstad wordt lid van de Classis Dordrecht.[106]
Op 15-11-1684 testeert Sr. Floris van der Hielen stokvisverkoper te Amsterdam, ziekelijk van lichaem op den stoel zittende.
Hij sluit van de nalatenschap uit de goederen, huisraad etc. van sijn suster Juffr. Anna van der Hielen die blijkbaar bij hem woont.
Hij prelegateert aan zijn voornoemde suster Anna van der Hielen 1000 car. gld., en zijn kleden van sijde, lakenen, linnen en wollen aan zijn broeder Willem van der Hielen jegenwoordig na Oostindien.
In alle verdere goederen benoemt hij tot enige universele erfgenamen 1. Sr. Johannes van der Hielen sijn broeder voor ¼ part, en 2. suster Anna van der Hielen voor ¼ part.
Voorts benoemt hij 3. Anna Hovius, dr. van Juffr. Cornelia van der Hielen mede voor ¼ part, mits haar moeder Cornelia tot Anna's meerderjarigheid of trouwen daarvan de vruchten zullen toekomen. Echter Anna's kapitaal zal door na te noemen voogden worden geadministreerd.
Het resterende ¼ part komt in beheer van zijn suster Anna van der Hielen, terwijl de inkomsten en renten ervan komen tot behoeff en onderstand van sijn broeder 4. Willem van der Hielen die jegenwoordijg uijtlandich is.
Onder uitsluiting van de Weeskamer benoemt de testateur tot voogden en administrateurs over Anna Hovius
de heer Floris de Bruijn bedienaer des goddelijken woorts tot Scharlijn gelegen bij Gorcum en Abraham van Hall, coopman te Amsterdam,
en tot administrateurs sijn seer goede vrient Johannes Brouwer, coopman te Amsterdam en zijn broeder Johannes van der Hielen.
Akte ten huijse van de testateur op de Oude Wael.
[107]
Uit dit huwelijk (o.a.?):
COMMENTAAR(¥)
Anna moet geboren zijn tussen 1668 (huwelijk ouders) en 1674 (dood vader + ¾ jaar).)
De doop van Anna werd niet gevonden in het doopboek van Willemstad waar haar vader Josephus Hovius van 1670 tot zijn overlijden in 1673 predikant was. Het lijkt dus waarschijnlijk dat zij geboren is te Tricht waar Josephus tot 1670 predikant was. Een doopboek van Tricht uit die tijd moet door Josephus zelf geschreven zijn, maar is in de archieven niet voorhanden.
I Delft / Loosdrecht
Haar eerdere huwelijk was:
Maritgen Mathijsdr (Thijssendr), geb. vóór ca. 1555, tr. 1o vóór ca. 1575
Michiel Vlymertz (Loquefier), geb. ca. 1532, ovl. 1579-1584, wordt vermeld als Michiel Lokefier met zijn vrouw als onvermogenden te Gent,[111]
wordt volgens de "Liste des executés et des bannis, pour cause de troubles, dans la ville de Gand et la chatellenie du Vieux -Bourg: 1568" met zijn vrouw verbannen ("Michiel Lokefier et sa femme"),[112]
en als Michel Lokefier, cité devant le Conseil des Troubles, banni avec sa femme",[113]
gaat kennelijk naar de Noordelijke Nederlanden want wordt
in een akte van 1579 vermeld als "Michiel Roo? Loquifyer, coopman van Rotterdam oudt ontrendt 47 jaeren".
Hieruit drie kinderen bekend (zie hieronder).
Op 30-11-1606
testeert
Maritgen Thijszdr, laatst wed. van Jan Anthonisz in zijn leven dienaar des woordts te Maeslant, wonend te Delft aen de NZ van de Molslaan, en prelegateert aan haar dochter
Zara Michielsdr uit haar eerste huwelijk met
Michiel Loockefier, al haar wollen en linnen kleren en al haar ringen, en voorts ƒ 300,-- die zij jaarlijks zal genieten en ontvangen uit de huur van zekere huijsinge en erven staande aan de NZ van de Molslaan, westwaerts van de huijsinge daer tegenwoordich de Reael vuijthangt. Wel moet zij daarvan belastingen, reparaties en andere kosten betalen. Zij mag tevens bij voorkeur het voorste huis en erve bewonen en gebruiken. Nadere bepalingen omtrent de huur worden gemaakt. Get. Jacob Joosten tot Berckel en Huijbrecht Pietersz tot Catwijck in Pijnacker. W.g. Maritgen Mathijssen en etuigen.
[114]
De ouders van Maritgen Mathijsdr. |
Mathijs (Thijs) Dircxsz, geb. vóór ca. 1535, ovl. vóór 1584, timmerman,
tr. vóór ca. 1555
Machtelt Jansdr, geb. vóór ca. 1535, ovl. na 1588, gaat kennelijk na het overlijden van haar man bij haar dochter en schoonzoon in Maeslant wonen,
woont te Maasland (1584),
poorteres van Delft (1588),
testeert 17-2-1588.
Op 25-8-1584 testeert Machtelt Jansdr wed. van wijlen Mathijs Dircksz, timmerman, wonende in Maeslant, en legateert aan de kinderen van Michiel Loquifiersz geprocreeert bij haar dochter Maritgen Thijssen, met name Gedeon Michielsz, Sara Michielsdr en Margrieta Michielsdr, elk 300 Car. gulden, en benoemt haar dochter Maritgen Thijssen tot haar alghehele erfgename. TEKST verder nog lezen. Get. Pieter van Opmeer te Delft, Arent Pietersz van der Houck te Delft. [115] Op 17-2-1588 testeert Machtelt Jansdr wed. van wijlen Mathijs Dircksz, timmerman, wonende te Delft. Zij herroept " om redenen hem (!) daer toe porrende ende moverende" haar testament van 25-8-1584, en verzoekt de notaris daarvan een of meer acten in forma. Get. Jan Jacobsz Blanckert te Delft, en Gerrit Jaspersz cuijper te Delft. [116] Op 16-3-1588 testeert Machtelt Jansdr wed. van wijlen Thijs Dircksz timmerman, poortersche van Delft. wonende te Delft. Zij legateert aan de kinderen van Marritgen Thijssendr wonende te Maasland, haar dochter, bij Michiel Loquefijer, haar vorige man, met name Gedeon Michielsz, Sara Michielsdr en Grietgen Michielsdr, mitsgaders aan t kint geprocreeert bij Jan Anthonisz dienaer godts in Maeslant, haar tegenwoordigen man, genaemt Mathijs Jansz, ƒ 900,--. Er volgen verder bepalingen. TEKST verder nog lezen. Get. Borgher Jacobsz van den Block te Delft , en Claes Arrisz Boomgaert te Delft. [117]
|
Kinderen uit de drie huwelijken van Jan Anthonisz en Maritgen Mathijsdr
In 1591 ontstaan er vacatures voor een predikant in zowel De Lier als 't Woudt. Cornelis Jansz, 'die de soone is van Jan Anthonisz dyenaer in Maeslant' is de keuze van de inwoners van 't Woudt, die hem verkiezen boven een andere, door hogerhand voorgedragen kandidaat, Willem van Varick (Varitius). Cornelis Jansz verklaart dat hij graag predikant op 't Woudt wil worden, maar van de benoeming afziet om moeilijkheden te voorkomen. Willem van Varick neemt, ondanks het feit dat hij geen brede steun heeft van de inwoners van 't Woudt, de benoeming aan. [118]
Kerkeraadsnotulen Delft:[132]
* 17-4-1606 (in margine: Camerspel): "Alsoo men voor seker weet, dat Gedeon Loquefier ende eenige neffens hem op 't stadthuijs versocht ende vercregen hebben eenige dingen, die wel schynen de beginselen te zijn om het camerspelen ('t welck, over vele iaren met groote: moeijte in dese stadt afgebroken is) weder up to richten: is goet gevonden dat D. Albertus eerstdaachs sal spreken met den burgmeesteren Jacob Huijgens ende Van der Dussen, gelijck Jan Barentsz met Willem Jacobsz alrede gesproken hebben met mijn heren den officier ende met Borger Jans, de outste schepen, ende oock met Locquefier, opdat dese schadelijcke sake geen voortganck en hebben, maer weder tot niet gedaen mach worden".* 8-5-1606: "Gedeon Loquefier ontboden zijnde, is verschenen ende wilde verstaen, dal hy ende de andere die haer met de genaemde Rethorica wilden bemoeyen, niet voor en hadden gehat eenige camerspelerye op te richten, doch also men hem te kennen gaf wat een groot perijckel daerin gelegen was ende hoe de camerspelers op de dorpen alrede haer exempel to hare voordeel begonsten voor te wenden ende so heeft hy verclaert, dat hy begeerde afstant te doen ende ooc de andere te raden dat zij 't mede wilden laten varen, versokende dat de vergaderinge hun hetgene hy gedaen hadde, wilden ten beste afnemen. Men heeft het daerby gelaten, ende is goet gevonden dat D. Albertus ende Willem Jacobsz ter eerster vergaeringe van mijn E. heeren op't stadthuys (indien 't noodt is) voor mijn H.H. verschijnen sullen, opdatter door de andere geen voortganck en hebbe."
* 16-10-1606: "D. Josias ende Borger Jansz sullen "Gedeon Locquefier vragen of 't warachtich is, dat hy de camerspeelders dient met componeren der spelen end indien "Ja", so sullen sy hem vermanen tot afstant ende hem dreygen met de discipline der kercke indien hij niet afstaen en wil."
Blazoen van de Delftse rederijkerskamer "De Rapenbloem", waarvan Gedeon Lokefier (~1575-1644) lid was.
Datering: 1617 Bron: ⇒ DBNL |
Knie-Ghedicht door Gideon Loockefier voor de rederijkerskamer "Den Olyvenboom" te Maesland op de wedstrijd te Vlaerdingen (1616), gepubliceerd in Vlaerdings Redenrijck-bergh (1617).
| Alle kniedichten bestaan uit 4 strofen van 13 regels en worden ingeleid met de plaatsnaam en de naam van Kamer. Bron: ⇒ DBNL klik op plaatje(s) om te vergroten |
Op 20-9-1678 wordt de inventaris gemaakt van de boedel nagelaten door Marytgen Loquefier, weduwe van Arent Jansz van Lier, voorheen won. te Delft, ab intestato overleden op 12-9-1678. Erfgenamen, haar zes kinderen, Gedeon Arentsz van Lier, meerderjarig, Aagjen, 23 jaar, Marytgen, 21 jaar, Jan 19 jaar, Geertruyd, 17 jaar, innocent en Grietgen Arents van Lier 15 jaar. Voogden over de minderjarige kinderen zijn de voorn. Gideon Arentsz van Lier en Jacobus Vugters, getrouwd met Geertruyd Rijsburg, nicht van de overledene. Vorderingen op: Jan Hendriksz Ravensbaey of Ravensberg, wonende te Oud-Reijerland, zijn borg is, Vroutge Jans, weduwe van Nicolaes van der Minne. Marya van Cathuysen vrouw van Pouwels van Nek te Naaldwijk, haar borg is, Dirk van Nek eerst wonende te Rotterdam, thans te Vlissingen in Zeeland, haar zoon, ten behoeve van haar zoon Symon van Nek, wegens leergeld als bakkersleerling. Schulden: Sara Jans Dijkman, winkelierster, de weduwe van Daniel van Steland, Claes van Rhenen, Cornelis Gerritsz Swanhil, backer. Adriaen Barendsz Corenhart, Benjamin van der Brugge, Geertruyd Rijsburg, mr. Johan Dijkman, Pieter Verhoeff, Jacob Heymansz van der Laen, Adriaen Corenhart, boekhouder van de grafsteden [133]
Wapen Verzijde: Gevierendeeld: I. een dorre boom op grasgrond. II. een springend paard met een hoorn op de kop. III. drie vogels (2—1). IV. een scheprad. Over het geheel een rond hartschild, beladen met 3 wassenaars (2-1). NB Potlood-aanteekening: Volgens den beker van 't Kuipersgilde. [138]
Schou-Boeck vant Brant-Geweer binnen der Steede Vlaerdingen, vernieut in den jare 1610:[139]
Tweede Quartier, Dubbele straet
eigenaar in bij de schouw in 1610: Adriaen Jansz, schoenmacker, met 1 ladder van 18 sporten en 3 emmers
volgende eigenaren (jaar wordt niet vermeld) zijn:
Versijden, burgemeester
Dirck Cornelisz van Rijn
Arijen Arijensz Rodenburch, smit.
Procuratieboek van de vierschaar te Vlaardingen:[140] Op 3-10-1609 verleent Adriaen Jansz Versijde, schoenmaker, machtiging aan Gedeon Loockesijer (!) notaris.
Eerste dubbele 1000e penning Anno 1622:[141]
Kwartier Vlaerdinghen:
Adriaen Jansz Versijde £ 16-0-0
Procuratieboek van de vierschaar te Vlaardingen:[142]
Op 18-12-1628 verleent Dirck Cornelisz van Rijn, wonende Vlaardingen gehuwd met Sara Loquefiers voor zichzelf en met procuratie van Mathias Hobius (sic!) predikant te Loosdrecht (procuratie verleden 9-3- 1628 voor schepenen van Loosdrecht), tezamen erfgenamen van Maritge Thijssendr, erfgenaam van Mathijs Dircxz en Machtelt Jans zijn huisvrouw machtiging aan Johan de Jonge, procureur voor de Hoge Raad.
Procuratieboek van de vierschaar te Vlaardingen:[143]
Op 16-9-1630 verleent Dirck Cornelisz van Rijn als administrerende voogd over de twee onmnondige kinderen van Michiel Lambrechtsz Waelwijck gewonnen bij Susanna Jansdr, erfgenamen voor de ene helft van Grietgen Jacobsdr innocente dochter van zaliger Rijntgen Lambrechts der voorn. kinderen hun meue en nicht respective, overleden te Delft machtiging aan Gedeon Loquesier notaris aldaar oudoom van de voorn. kinderen, om gifte te geven t.b.v. Cors (niet ingevuld) smid te Delft, van een huis en erf, staande in 't Oosteinde aldaar.
Procuratieboek van de vierschaar te Vlaardingen:[144] Op 22-5-1640 verleent Leentge Dircxdr huisvrouw van Gerrit Sijvertsz, tegenwoordig uitlandig, wonende dezer stede, machtiging aan Cornelis Dircxz van Rijn haar broeder, om uit haar naam als dochter van Dirck Cornelisz van Rijn en erfgename voor 1/3 part gifte te geven aan Lijsbeth Dircxdr weduwe van haar voorn. vader, van een huis en erf in de Cromme Elleboogh te Dordrecht.
Jan Lokefier van Rijsborch en zijn nakomelingen | ||||||
Waarom Jan Lokefier zich Lokefier van Rijsborch gaat noemen is vooralsnog onbekend. Gaandeweg begint Lokefier(s) een patroniem te lijken, valt het weg en heten zijn kleinkinderen eigenlijk alleen nog van Rijsborch. Zowel Lokefier als Rijsborch worden in talloze varianten geschreven.
1585 markies van Rijsborgh, burggraaf van Gent
Ia. Jan Loquefier (Lokevier) (van Rijsborch), geb. ca. 1600, ovl. april-nov. 1662, wordt vanwege zijn kwaliteiten direct aangenomen als mr. plateelschilder in het St. Lucasgilde te Delft zonder voorafgaande formaliteiten (1617),[145]
[146]
j.g., meester plateelbacker wonende int Oosteijnde te Delft (1626),
wednr., plateelschilder wonende in de Kerksteeg (1636),
wednr. ("Jan Locquefiersz van Rijsburch") wonend in de Vlamingstraet (1643),
tegelbacker (1648),
reder (1649, 1650),
koopman (1650),
doopget. (1628..1651),
otr./tr. 1o Delft 24-5-1626? / 9-5-1626
Engeltgen Coertendr, ovl. 1631-1636, j.d. wonend aen de Oude Delft (1626),
doopget. (1628),
otr./tr. 2o Delft 19-1/03-2-1636, ovl. 1643
Annetgen Hendricx, ovl. feb.-juli 1643, j.d. wonende op de Voldersgracht (1636),
otr./tr. 3o Delft 4/19-7-1643
Aeltgen Jans Ackersdijck, ovl. na 1682, j.d. wonend in de Zeepsteegh (1643),
is als de weduwe van Jan van Rijsburg belendster aan de Oude Haven te Delfshaven (1682).
- Op 11-5-1679 bekent Michiel Rijsburg ƒ 2000,-- schuldig te zijn aan
Martinus Gouda voor de koop van een huis, erf en plateelbakkerij in het Achterom te Delft. Er wordt een afbetalingregeling afgesproken.
NB Reg. 4W, f. 201. Protocol f. 14 en 15. Afgelost 1680. [168]
- Op 31-8-1680 bekennen Allardus (Alewijn) Cleijnoven en zijn vader Quirijn Cleijnoven die tevens borg is, schuldig te zijn aan Michiel van Rijsburg, mr. plateelbakker, ƒ 2500,--, wegens de koop van een plateelbakkerij, huis en erf aan de oostzijde van het Achterom, genaamd de Romeijn, met een schuldbrief die op dit huis rust ten name van juffrouw Alenburg. NB Reg. 4W, f. 315.
[169]
|
II Delft / Loosdrecht |
COMMENTAAR(¥) In een notariële akte van 1611 komt als getuige voor Euwout Euwoutsz Geldersman, vercooper. Hij zou Cathalina's broer of vader kunnen zijn. |
Transportakten Maassluis [193]
In een akte d.d. 5-6-1639 [194] komen voor Abraham Hovius, Isaack Hovius, Johannis Hovius, Maria Hovius gehuwd met Frederick van Eijckelsbeeck en zaliger Ds. Mathys Hovius predikant te Loosdrecht.
In een akte d.d. 3-9-1642 [195] komen voor Abraham Hovius, Johannis Hovius, Frederick van Eijckelsbeeck, zaliger Ds. Mathys Hovius predikant te Loosdrecht
In een akte d.d. 20-9-1618 [196] komt voor Mathys Jans Hovius/van der Houve, predikant te Oud-Loosdrecht en in een akte d.d. 30-8-1622 [197] komt voor Mathys Jans Hovius/van der Houve, predikant te Loosdrecht.
Procuratieboek van de vierschaar te Vlaardingen:[198]
Op 18-12-1628 verleent Dirck Cornelisz van Rijn, wonende Vlaardingen gehuwd met Sara Loquefiers voor zichzelf en met procuratie van Mathias Hobius (sic!) predikant te Loosdrecht (procuratie verleden 9-3- 1628 voor schepenen van Loosdrecht), tezamen erfgenamen van Maritge Thijssendr, erfgenaam van Mathijs Dircxz en Machtelt Jans zijn huisvrouw machtiging aan Johan de Jonge, procureur voor de Hoge Raad.
Hof van Holland: Decreten, Onwillig Decreet
7-4-1631: impetranten Matheus Hovius, predikant in Loosdrecht, en Dirck Cornelisz van Rijn, als man en voogd van Sara Loockefier, tezamen erfgenamen van Maritgen Mathijsdr, zaliger, en als enige erfgename van Mathijs Dircxsz, zaliger, en van Machtelt Jansdr, zaliger
Eigenaren Eduwart Pietersz, als man en voogd van Jannetgen Huijbrechtsdr, die een mede erfgenaam was van Huijbrecht Arisz rietdecker, en van Geertgen Dircxdr, haar vader en moeder, intervenierende en de garantie aangenomen hebbende van Joris Crijnen, wonende te Delft.
Opposanten Eduwart Pietersz, als man en voogd van Jannitgen Huijbrechtsdr, die mede erfgenaam was van Huijbrecht Arisz, rietdecker, haar vader en moeder, en bemiddelend voor en garant staande voor Joris Crijnen, wonende te Delft
Kopers Gerrit Jacobsz, en Claes Huijbrechtsz, beiden wonende binnen Delft
Het betreft Onroerend- en roerend goed Delft. Zusterlaan. Erf met al het getimmer daarop staande, zo groot en klein en met alzulke recht tot de uitgang of de poort uitkomende aan de Zusterlaan, zoals het gekomen is van het huis en erf genoemd St. Joseph staande aan de westzijde van het oosteinde van Delft [199]
Onroerend goed Delft - Kohier van de herziene verpondingen der huizen, tuinen, boomgaarden, land en scheepstimmerwerven buiten de Rotterdamse, Kethel- en Waterslootse poorten, 1632-1640:[200]
"in de poort" nr. g. Mathias Hovius predicant, ƒ 5,--
Eronder staat: nu Abram Jansz Ballemar.
Op 24-9-1652 testeert Frederick van Eyckelsbeeck sieckelijk van lichaem opt bedde leggende, wonende te Utrecht, wz van de Oudegracht by de Backerbrugh. Hij prelegateert aan zyn kinderen verwekt by zyn huidige vrouw Maria Hovius, ƒ 1000,-- en benoemt tot enige universele erfgenamen de kinderen verwekt bij zijn eerste huisvrouw. De weeskamer wordt uitgesloten. De testateur is overleden op 26-9-1652. U047a001 [202]
Op 7-3-1654 verlenen de onmondige kinderen van wijlen Frederick van Eyckelsbeeck en Maria Hovius voor wie voogd is Maria Hovius, hun moeder, wed. van Frederick van Eyckelsbeeck wonende te Utrecht, machtiging aan Herman van Wyck wonende te Utrecht om van Johan van der Schuer, oud-schout te Breukelen aflossing te eisen van een schuldbekentenis. [203]
Op 29-6-1655 bekennen Joannes Hovius, Dirck Manson chirurgyn, en Maria Hovius wed. van Frederick van Eyckelsbeeck schuldig te zijn aan Peter Dirxss van Dusseldorp en Jacob Noorman, ƒ 250-- vanwege voor hem betaalde pacht van de impost op de wynen over de stad en vryheid van Utrecht. [204]
Op 25-11-1659 kwiteren Maria Hovius wed. van Frederick van Eyckelsbeeck en haar kinderen Cathalina van Eyckelsbeeck, 21 jaar, Annichgen van Eyckelsbeeck, Mechteltgen van Eyckelsbeeck, Aletta van Eyckelsbeeck, de tweede partij: Jan van Eyckelsbeeck chirurgyn, zoon van wijlen Frederick van Eyckelsbeeck en wijlen Annichgen Jacobs van Lutsenburch voor ontvangst van 4/5 part van ƒ 128--, c.q. van de gage die zyn broer wijlen Bartholomeus van Eyckelsbeeck op zyn reis naar Indië verdiend heeft. Borg is Jan Hendrickssen van Deventer wonende te Utrecht. Cathalina van Eyckelsbeeck treedt op als assistente van haar moeder. [205]
COMMENTAAR(¥) "ingeschreven als leerling aan de Hieronymus-school te Utrecht 1631/32 ("Joannes Eyckelsbeeck", septima classis),[208] lijkt wel erg vroeg, gedoopt 1630! |
Op 10-5-1698 testeert Anna van Eyckelsbeeck wonende te Utrecht. Zij benoemt tot haar erfgenaam haar zoon Johan Aelwylder, en haar neef Mathias Hovius tot executeur met seclusie van de momberkamers. [209]
Op 18-6-1720 testeert Anna van Eyckelsbeek wonende te Utregt. Zij benoemt tot haar erfgenaam haar nicht Johanna Hovius, gehuwd met Abraham Manschot wonende te Amsterdam. Haar zuster Aletta van Eykelsbeek, wed. van Martinus van Rhee,, alsmede de twee dochters van wijlen Johannes van Eykelsbeek worden uitgesloten. Er wordt verwezen naar een testament d.d. 20-6-1710 voor notaris W. van Rheenen. [210]
III Delft / Loosdrecht |
IIIc. Abraham Ho(u)vius (Hovijus, Hovijns), geb. (Loosdrecht?) 1616/17, ovl. vóór 1689, ebbenhoutwercker van Loosdrecht geen ouders hebbend out 25 jaer wonend in de Jongeroelofssteech (1642),
wordt poorter van Amsterdam 13-4-1644 als Abraham Hovius ebbenhoutwerker uyt de Loosdrecht,
treedt op als gemachtigde van zijn broer Isaac (1644),
huw. get. (1645),
herbergier in de Ster te Rotterdam (1652),
otr. Amsterdam geref. 24-5-1642
Annetje Abrahams, ovl. vóór 1689, afkomstig van de Niewendijck geen ouders hebbend out 20 jaer wonend in de Jongeroelofssteech, zij woont nu in de Nieuwe Lelijstraet (1642),
herbergierster in de herberg De Sterre tegenover het Admiraliteitshof te Rotterdam (1652).
IIId. Isaack Hovius, geb. (Loosdrecht?) 1620/21, beg. Amsterdam Nieuwe Kerk en Engelse Kerk 18-12-1670 ("Isaacq Hovius"), coopman van Loosdrecht out 24 jaer wonend op de Fluwelenburgwal (1645),
doopget. (1648),
genoemd als Isaacq Hovius coopman te Amsterdam voogd over de na te laten onmondige kinderen en erfgenamen van Johan Henricxss van Deventer x Judith Claesdochter van Nichtevecht (1664),
vermeld als koopman te Amsterdam (1664, 1668),
woont op de Ossesluys (1668),
otr. Amsterdam geref. 17-6-1645 (get. sijn broeder Abraham Hovius, en haer moeder Geertie Bastiaens, in margine: juramente se dixit libere)
Tietje Pieters Hettema(e), ged. geref Amsterdam Nieuwe Kerk 22-8-1627, ovl. na afkomstig van Amsterdam wonende voor het Uijterse Veer out 20 jaer (1645),
doopget. (1647), huw. get. (1673, 1677, 1686),
dr. van Pieter Arentsz en van Geertje Bastiaens.
Erflater: Bastiaan Hovius van Amsterdam, acte d.d. 7-11-1721.[225]
Erflater: Henricus Hovius van Amsterdam, acte d.d. 23-8-1717.[226]
IIIe. Johannis Hovius, geb. vóór ca. 1615, ovl. na 1655, koeckbacker wonende bij de St. Jacosbrugh (1636), burger te Utrecht,
heeft brandewijn geleverd gekregen te Gorcum (1652),
pachter van de impost op de wynen over de stad en vryheid van Utrecht (1655),
tr. vóór 1636
Margrita (Grietgen) Cornelis van Asperen, dr. van de Gorinchemsche schepen Cornelis Folpertsz Crom van Asperen en van Aefken Aerts Blommert.[227]
Zij wonen aen de St. Jacobsbrugh (1636, 1642), aan de Backersbrugh (1639).
-----
"Jacobus Hovius Dyestensis Brabantus, 29 jaar", ingeschreven als student theologie aan de Universiteit van Leiden 20-3-1613.[232]
-----
Jacobus Hovius, schoolmeester (praeceptor) aan de Latijnse School te Middelburg voor 25 £ per jaar (1611, 1612),[234]
[235]
-----
Dirck Hovius, geb. vóór ca. 1650.
-------
Arnoldus Arnoldi Hovius, predikant te Oostvoorn 1587, te Middelharnis 1587-1592, te Renesse 1592-...
[237]
-----
Jacobus Hovius, hoogleraar rhetorica aan de Universiteit van Leiden (1613).
[238]
Het volgende fragment is een zeer beknopte samenvatting van gegevens aangeleverd dooor Jan de Vries.[239] De herkomst van deze Jacobus Hovius kon nog niet worden gevonden evenmin als een verband met de hierboven behandelde geslachten Hovius uit Loosdrecht en Delft.
Ds. Jacobus Hovius, geb. 1619/20(¥), ovl./beg. Enkhuizen Westerkerk (graf nr. 214) 21/27-3-1674 (aetat. 54)), wordt in 1639 als proponent beroepen naar Benningbroek, geref. predikant aldaar (1639-1642),[240] vervolgens te Wormer (1642-1652) en Enkhuizen (1652-1674),
tr. vóór 1642
Geertje Pieters, geb. 1619/20, ovl. 22-4-1690, beg. Enkhuizen Westerkerk graf nr. 214.
Op 22-6-1652 verklaren
Annitgen Abrahams, 30 jaar, vrouw van Abraham Hovius, herbergierster in de herberg De Sterre tegenover het Admiraliteitshof, en Geertge Cornelis, haar dienstmaagd van 23 jaar, op verzoek van Francois Verboom, baljuw, dat op Pinksteravond Cornelis Aldertsz de Blencq en Jan Soetendael, luitenant bij kapitein Berckhoff, bij hen waren en dat Den Blencq zonder enige reden Soetendael op de grond heeft gegooid en met zijn mes heeft gestoken. Annitgen heeft het mes kunnen afnemen en Geertge heeft het aan iemand, die bij hen logeerde, gegeven.
[211]
Op 3-8-1652 verklaren
Abraham Hovius, herbergier in de Ster, en Meuus Jansz, varentgesel, op verzoek van Andries Andriesz dat zij weten dat Juriaen Olofse in dienst is geweest van de Staten Generael. Zij hebben Olofse horen zeggen dat hij in zijn slaapstede bij ene Olsen boij op de Schiedamschen dijck bij het Schotse Wapen goederen, zoals zijn beste pak kleding, een hoed, 3 nieuwe hemden, een roodscharlaken hemdrock en 60 gulden heeft laten liggen.
Olofse zei in hun aanwezigheid tegen Andries dat Andries zijn kameraad was. Zij hadden afgesproken dat de eerstoverlijdende van hun twee de goederen zal hebben die ieder van hen in zijn slaapstee heeft, met alle gagie, maandgelden en buitgeld.
[212]
Uit dit huwelijk:
Op 14-10-1644 verleent Isaac Hovius, koopman te Amsterdam, wonend in de Kalverstraat tegenover de Blauwe Hoen, erfgenaam van wijlen zijn ouders Mathijs Hovius en Cathalijntge Ewouts, machtiging aan zijn broer Abraham Hovius eveneens te Amsterdam, om mede namens hem comparant bepaalde onroerende goederen te verkopen, gelegen in't lant ter Toolen, zoals geërfd van hun ouders. [213]
Op 27-4-1662
verkoopt Jacob Barentsz aan Isaak Hovius,
een huis en erf zijnde 2 woningen onder een dak in de Kalverstraat bij het Spui (Osjessluis) te Amsterdam.
[214]
Hof van Holland: Decreten, Willig Decreet
10-7-1668:
impetranten :Cornelia Hettema, weduwe van Pieter van Biericum, geassisteerd door haar voogd notaris Jacobus Snel, Claes Janssen Groenhoven als voogd over de minderjarige kinderen van Saertjen Pieters, verwekt door Johannis Jacot en Bastiaen Pietersen, allen geinstitueerde erfgenamen van Arent Pietersz Hettema en voor 4/5 deel erfgenamen van Grietgen Bastiaens.
De eigenaren zijn de erfgenamen van Arent Pietersz Hettema en Grietgen Bastiaens.
De koper is Isaacq Hovius, echtgenoot van Grietgen Pieters Hettema.
Het betreffende huis en erf werden voor 4/5 deel verkocht.
Onroerend- en roerend goed te Amsterdam, op de Koningsgracht (nu Singel), een huis en erf gelegen bij de Vijzelstraat vanouds genoemd Het Verzet van Bergen op den Zoom.
[215]
Op 18-9-1668
verleent Jan Henrickss van Deventer meester hoedemaecker wonende te Utrecht,
machtiging aan Isaacq Hovius coopman wonende te Amsterdam op de Ossesluys,
tot inning van vorderingen op Jacobus Beugel te Amsterdam.
[216]
Op 29-4-1676 sluit
Tietje Hettema, wed. van Isaack Hovius, voor wie als
gemachtigde optreedt haar zoon Matias Hovius,
een akkoord met Hendrick van Weert over een regelingvan een schuld van ƒ 90,- van de tweede party.
Er wordt verwezen naar een
procuratie d.d. 26-6-1675 voor notaris J. Snel te Amsterdam, en naar een eis d.d. 29-2-1676 voor het gerecht van Utrecht.
[217]
Hof van Holland: Decreten, Willig Decreet
19-4-1722:
impetranten: Abraham Houtman, weduwnaar en geinstitueerde erfgenaam van Geertruijda Hovius, enige dochter en erfgename van haar vader Pieter Hovius zoon en erfgenaam van Isaacq Hovius en Tietje Hettema, voor zich zelven voor een derde part en de zelfde Abrham Houtman weesmeester der stad Amsterdam, gequalificeerd en geauthoriseerd om de nalatenschap van Henricus Hovius die zonder testament te hebben gemaakt is overleden een zoon was van Isaacq Hovius en Tietje Hettema het recht waar te nemen voor zijn minderjarige dochter Sibrilla Margareta Houtman voor een derde part in een derde part, verder Alida du Rieu weduwe van Matthijs Hovius, zoon en erfgenaam van Isaacq Hovius en Tietje Hettema, voor een derde part als moeder en geinstitueerde erfgename van haar dochter Tietje Hovius en Abraham Manschot gehuwd met Johanna Hovius en Alida Hovius meerderjarige en ongehuwde dochter te samen erfgenamen voor een negende part of ieder van hen voor een zeven en twintigste part, verder Pieter van der Sport gehuwd met Cornelia van Rijswijk en haar enige broer Otto van Rijswijk die beiden erfgenamen zijn van Bastiaan Hovius die een zoon was van Isaacq Hovius en Tietje Hettema, en erfgenaam van zijn broer Henricus Hovius voor een derde part in een derde part.
Eigenaren: volgt dezelfde lijst als boven.
Namen kopers Jan van der Strengh en Lucas de Schepper makelaars te Amsterdam.
Onroerend- en roerend goed tw Amsterdam, Vijzelstraat bij de Singel, daar waar de Kramer uithangt, huis en erf.
[218]
Uit dit huwelijk:
Op 14-8-1693 verklaart
Pieter Hovius gehuwd met Maria Binoy,
die voor een vierde in de helft van de helft van moederszijde mede-erfgenaam is van Huijbert Kieft en desselfs zuster Grietie Willems Kieft,
goed te keuren de verdeling van de nalatenschap van laatstgenoemden voor deze notaris d.d. 30-8-1692 en te hebben ontvangen uit handen van
Willem Kennemer en Antoni Bruijningh, voogden over de minderjarige erfgenamen, ƒ 2041,-- bestaande uit o.a. obligaties ten laste van het Gemene Lant van Holland en West Friesland en contant geld. W.g. Pieter Hovius en getuigen
[219]
Op 16-6-1694 compareren Pieter Hovius en Pieter de Knuijt, coopluijden te Amsterdam. Zij stellen zich borg ten behoeve van de de heren Bewinthebberen van de West Indische Compagnie ter camere Amsterdam, voor behoorlijke cautie en betalinge van havarije en onkosten die mochten ontstaan m.b.t.
een vracht bestaande uit 37 vaten suiker en 2066 stuks stockvishout geladen sijnde geweest in het schip De Parel ende althans met het schepie d'Expedition uijt Yrlant herwaerts overgebracht.
W.g. Pieter Hovius,Pieter de Knuijt en getuigen.
[220]
Uit hem:
Uit dit huwelijk (o.a.):
Op 18-5-1752 verkoopt
Johanna Hovius, weduwe van Abraham Manschot, volgens testament d.d. 6-12-1740 voor notaris Jan Valkenburg te Amsterdam, aan Thomas Andreas Jonas een herenhuis, tuin en erf met nog een huisje te Nieuwveen in de Achterdijkse polder, het huis verongeld voor 3½ gulden en het erf voor 151 roeden, belend ten oosten de weduwe van Gerrit van Peer, ten zuiden de Hereweg, ten westen Gerrit Scheenaerd, getrouwd met Quirina van Adrichem en ten noorden de weduwe van Peer en Scheenaerd, nomina uxoris, nog een kampje land en viswateren in de Achterdijkse polder, belend ten oosten Cornelis van der Schelling en Gerrit Jansz Reuriks, ten zuiden en westen Jacobus van Swieten en ten noorden de Hereweg, nog een grafstede in de kerk van Nieuwveen, beneden het koor op de 2e regel nr. 8, volgens akte van 26-1-1674, nog het recht dat de verkoopster heeft op een stoel in de kerk volgens akte d.d. 3-6-1713 van de kerkmeesteren. Laatste opdrachtbrief d.d. 14-3-1737. Koopsom 525 gulden.
[222]
Leiden Bonboeken:
Een huis op de Marendorpse Achtergracht (Bon Oost-Marendorp-Landzijde):
15-6-1688: is bij Johannis van Cuijck als procuratie hebbende van Bastiaen Hovius cum socio geinstitueerde erfgenamen van Johannis Nachtegael die een soon ende erfgenaem was van Elias Paulsz, vercoft aen Jan Bartholomeusz vrij om DXXXIJ (522) gld. gereet gelt.
[223]
Op 2-1-1717
leggen Johannes van den Benden
wonende te Utrecht,
Anna van Eykelsbeeck wonende te Utrecht,
en Frederik van Ree
wonende te Utrecht,
een verklaring af over het gedrag van Bastiaen Hovius,
op verzoek van
Alida du Rieu, wed. van NN Hovius,
Abraham Housman,
en Abraham Manschot.
[224]
Register Collaterale Successie Leiden
COMMENTAAR(¥)
Dit is niet Hendrik Hovius van Ahuijs
otr. Amsterdam pui 25-1-1709 (zijn vader is Jan Hovius)
Maria Hendriks, wed. van Jan Smit.
Register Collaterale Successie Leiden
Op 23-10-1641 verleent
Johannes Hovius, burger van Utrecht, mede namens "sijn huijsvrou Margareta Cornelis daer hij geboorte bij heeft", machtiging aan Abraham Kemp procureur voor den gerechte van Gorinchem om een proces te voeren.
[228]
Op 25-2-1643
testeren Johannes Hovius, sieck van lichaem te bedde liggende, en zijn echtgenote Grietgen Cornelis van Asperen wonende te Utrecht op de Oudegrafte tusschen St. Jacobsbrugh ende Weertpoort.
Zij make een langstlevende testament met lyftocht op de langstlevende en
met benoeming van de langstlevende, en zyn zwager Frederick van Eyckelsbeeck borger te Utrecht en haar zwager Jacob Snoeck borger te Gorkum tot voogden.
[229]
Op 8-7-1652
verleent Jan Joosten Colck
wyncoper wonende te Utrecht,
machtiging aan Joriaen Cram, zijn zwager,
brger te Utrecht,
om een vordering van ƒ 188,3,- vanwege geleverde brandewyn te innen van Johannes Hovius te Gorkum en uitvoering te geven aan het vonnis van het gerecht van Gorkum.
[230]
Op 29-6-1655
bekennen
Joannes Hovius, Dirck Manson chirurgyn, en Maria Hovius wed. van Frederick van Eyckelsbeeck schuldig te zijn aan
Peter Dirxss van Dusseldorp
en Jacob Noorman,
ƒ 250-- vanwege voor hem betaalde pacht van de impost op de wynen over de stad en vryheid van Utrecht.
[231]
Uit dit huwelijk:
ONBEKEND
Hij zou identiek kunnen zijn aan
1623-1643
Ds. Jacobus Hovius (Hoevijus), geref. predikant te Krommeniedijk en Knollendam 1623-1643, vertrekt in januari 1643 naar Haarlem en is daar in februari 1657 gestorven.[233]
Op 12-10-1674
verleent Dirck Hovius
machtiging aan NN Overmeer,
procureur voor den gerechte van Leyden,
om in debat te treden met zyn moeder en oom in verband met zyn voorgenomen huwelyk met Johanna Moyses.
[236]
COMMENTAAR(¥)
Het geboortejaar 1619/20 van Ds. Jacobus Hovius is afgeleid uit zijn leeftijd 54 bij zijn overlijden in 1674. Nadere bevestiging daarvan zou kunnen komen van een opgegeven leeftijd in de trouwakte (niet gevonden) of van een inschrijving van Jacobus Hovius als student theologie aan een van de Nederlandse universiteiten. Deze is vooralsnog niet gevonden. Misschien is hij op jeugdige leeftijd naar het Statencollege in Leiden gegaan en vandaar naar de universiteit aldaar. Die inschrijvingen werden wel eens weggelaten is gebleken. Overigens is hij wel op zeer jeugdige leeftijd (20/21) predikant geworden.
In de periode 1620-1640 vinden we wel tweemaal een inschrijving van een Jacobus Houvius als student te Leiden: 7-4-1631 JACOBUS HOUVIUS Delphensis. 22 (jaar), Rechten. 22-9-1632 JACOBUS HOUVIUS Wateringensis Batavus. 22 (jaar), Rechten. Mogelijk btreft het hier een en dezelfde persoon Jacob(us) Houvius uit de regio Delft, geboren 1608-1610 en ingeschreven als student rechten (een latere switch naar een ander vak bijv. theologie of letteren kwam geregeld voor). Houvius is ongetwijfeld de gelatiniseerde vorm van 'van der Hof/Hove(n)/Hoeve(n)' etc. Als hij identiek met de predikant Jacobus Hovius is, dan moet hetzij de leeftijd 22 bij inschrijving hetzij de leeftijd 54 bij overlijden ca. tien jaar fout zijn, hetgeen onwaarschijnlijk lijkt. |
Grafschriften Enkhuizen:
Dr. Jacobus Hovius, in sijn leven bedienaar des godlijken woords deser gemeente, obijt 21 martij 1674, aetat 54, en Geertje Pieters, desselfs gewesene huysvrou, obijt 22-4-1690, aetat 70.[241] [242]
Op 23-4-1666 maken Jacob Hovius, predikant te Enkhuizen en Geertje Pieters, echtelieden, een mutueel testament. Ze benoemen elkaar tot voogd van hun eventuele minderjarige kinderen en sluiten alle weeskamers uitdrukkelijk uit. Bij het overlijden van de laatst stervende ontvangen hun dochters Aefjen en Cornelia, mits nog geen 18 jaar, een prelegaat van 300 gulden. Hun beide oudste kinderen mogen eventueel de voogdij op zich nemen. [243]
-------
De hierna volgende familie is waarschijnlijk katholiek.
NB In de Leidse bronnen is de spelling aanvankelijk Honius later evoluerend tot Hovius
Mr. Jan Art(h)us Hovius (Honius), geb. ca. 1545-1550, beg. Leiden Pieterskerk tussen 22 en 29-3-1602[251] afkomstig van Amsterdam, vestigt zich al voor het beleg van Leiden (1573/74) in deze stad op de hoek van de Maarsmansteeg en de Breestraat,[252] wordt op 27-6-1571 als mr. Jan Artus Hovius ingeschreven als poorter van Leiden [253] woont in de Bon Wanthuis (1576..1600), beleend met een huis te Leiden (1577), wachtmeester (1578, 1579), schutter (1580) en reserve schutter (1599) bij de schutterij van Leiden, dokter in de medicijnen (1585..1601), wonende te Leiden, apotheker (1582..1601), verbonden aan het Catharinagasthuis te Leiden,[254] tr. vóór 1580 Marije Dircx, ovl. 1608-1611, huw. get. (1606), woont op de Bredestraet aen de Blauwe Steen te Leiden (1608).
Kohieren van gedwongen leningen 1576 en 1600 te Leiden
Jan Artus Hovius wonend in de Bon Wanthuis betaalt £ 18,-- voor de gedwongen lening van 1576 (1% van het vermogen). [255]
Jan Artus Hovius, apotheker wonend in de Bon Wanthuis 5 betaalt ƒ 100,-- voor de gedwongen lening van 1600 (1% van het vermogen). [256]
Leiden Aflezingsboeken (publicaties van de overheid):[257]
Jan Artus
18-11(of 12)-1576: Schuldeiser van het Schotse garnizoen
Mr. Jan Artus Hovius, apotheker
25-4-1578: Aangesteld tot wachtmeester bij de schutterij (onder Van Warmen)
29-9-1578: Opnieuw officieel als zodanig genoemd
25-10-1578: Wachtmeester bij de nachtwacht
25-5-1579: Officieel genoemd als wachtmeester bij de schutterij (onder Van Warmen)
22-11-1580: Schutter in het rot van Willem Cornelisz.
1-4-1599: Aangesteld tot reserve-schutter
Volkstelling Leiden 1581.
Bon Wanthuis: mr. Jan Artus Hovius, met 5 kinderen.
Getuigenisboeken te Leiden:
Jan Hovius dokter 1586/1589 [258]
Jan Hovius 1591/1594 (dan 45 jaar oud).[259]
Het Kasboek van Jan van Matenesse, Heer van Dever, 1587:[260]
Item opten 14den (January 1587) betaelt Mr. Jan Artus apteker te Leyden 7 st. voor seker pouder gedaen in seven brieffgens, 't welck mijn moeder sal innemen voor de steen seven dagen after den anderen, telcken soe veel als in elck brieffgen is ƒ 7 st.
Vermeldingen in ONA Leiden - nog opzoeken
9-2-1585 Jan Arents (!!) en Marijtgen Dircxdr.[261]
19-3-1585 Jan Artus Hovius, dokter.[262] Hieruit blijkt leeftijd.
12-4-1588 Jan Artus Hovius, dokter.[263]
15-5-1591 Jan Artus Hovius, dokter.[264]
8-10-1597 Jan Artus en Maritgen Dircx, .[265]
8-5-1601 Jan Artus Hovius, dokter.[266]
20-8-1601 Jan Artus Hovius, dokter.[267]
Op 31-12-1601 betaalt het St. Catharinagasthuis aan mr. Jan Artus voor het leveren van geneesmiddelen. [268]
Op 7-4-1608 testeert Marije Dircx, wed. van wijlen Mr. Jan Artus Hovius dokter in de medicijnen, wonende te Leiden. Zij benoemt, in aanvuling op een eerder codicil opgemaakt d.d. 1-12-1606 bij deze notaris Salomon Lenaertsz van der Wurt, tot haar universele erfgenamen haar kinderen Dirck Hovius, Willem Hovius, Jan Hovius, Dirckgen Hovius, Jannetgen Hovius, Geertgen Hovius en Barbera Hovius. Zij krijgen voorts ieder ƒ 600,-- ten behoueve van Artus Hovius, haer vuijtlandige zoon, in plaats van diens legitieme portie. Tot executeurs benoemt zij Claes Dircxsz, haar broeder, Pieter Pau, doctor in de medecijnen, en Claes van Noort haecnene? schepen van Leiden. Er worden nadere bepalingen gemaakt. De akte wordt opgemaakt ten huijse van de testatrice staende op de Bredestraet aen de Blauwe Steen te Leiden. [269]
BELENINGEN
Grafelijke Lenen in Rijnland:
nr. 145. Het stenen huis van de leenman in Leiden (1347: op de hoek van de Bruggestraat; 1522: van de Maarsmansteeg: 1446: genaamd Klokhuis), naast het Blauwe steen, waar de brandklok aan hangt, (1639 noord: de Maarsmansteeg, zuid: mr. Bernard de Haan, kleermaker, strekkend van de Breestraat tot de koper), (1462: belast met pacht).[270]
....
16-7-1577: Jan Arthus Hovius bij overdracht door Dirk Bernardsz
11-5-1609: Hendrik Cornelisz met de helft en Geertje en Barbara Hovius elk met een vierde
8-8-1614: Hendrik Cornelisz met de andere helft bij overdracht door Jan Crap, doctor in de medicijnen, te Utrecht voor de delen van Geertje Hovius, diens vrouw, en Barbara Hovius
28-4-1617: Matthijs Betten Lijwater te Leiden bij overdracht door Hendrik Cornelisz, secretaris van Leiden
....
Buurquestieboeken Leiden:
2-11-1611: Samuel de Neukele, stoeldraaier, tegenover Henric Cornelisz en Dirc Artus Hovius (=Dirck Jansz Hovius?) beiden apothekers, vanwege de erfgenamen van mr. Jan Artus Honius en diens weduwe. Locatie: Cathelijnesveststeeg Samuel eist vergoeding voor de betimmering van een hem toekomende zijgevel door Hovius c.s. [271]
Lijfrenten te Leiden.[272]
In 1582 koopt Jan Aerntsz Hovius apotheker, een lijfrente groot ƒ 9.1.4, tegen een rente van ƒ 0.22.8 (8e penning) ingaande 4 jan. Begunstigde is Willem Jansz Hovius zijn zoon, oud 2 jaar. Heffer: de vader Jan Aerntsz Hovius apotheker via zijn huisvrouw.
In 1601 koopt mr. Jan Artus Hovius apotheker, een lijfrente groot ƒ 75.5, tegen een rente van ƒ 10.15 (7e penning) ingaande 22 feb. Begunstigde is Barbara Jansdr Artus Hovius zijn dochter, oud 13 jaar. Heffer: de vader mr. Jan Artus Hovius apotheker.
In 1601 koopt mr. Jan Artus Hovius apotheker, een lijfrente groot ƒ 75.5, tegen een rente van ƒ 10.15 (7e penning) ingaande 22 feb. Begunstigde is Jan Jansz Artus Hovius zijn zoon, oud 9 jaar. Heffer: de vader mr. Jan Artus Hovius apotheker.
Leiden Aflezingsboeken (publicaties van de overheid):[273]
Dirck Jansz Artus
1-4-1599: Schutter in het rot van Aelbrecht Cz.
Vermeldingen in ONA Leiden - nog opzoeken
1632 Jan Hovius, procureur.[275]
Leiden Aflezingsboeken (publicaties van de overheid):[276]
Henrick Cornelisz apotheker
28-2-1617: Schutter in het rot van Van der Spruijt
29-11-1621: Zijn perceel grenst aan dat van Joost Lz. de Bries aan de Langebrug
Jannetgen Jansdr Hovius, wed. van Henrick Cornelisz
1-10-1633: Haar perceel grenst aan dat van Huych Segersz in de Pieterskerkkoorsteeg
21-6-1636: Haar perceel grenst aan dat van Abraham Evertsz in de Pieterskerkkoorsteeg
Buurquestieboeken Leiden:
28-4-1633: Jannetgen Jansdr Hovius, weduwe van Henrick Cornelisz apothekaris, geassisteerd door Dr. Henricus Florentius, haar zwager en Stoffel Jansz, schrijnwerker, naaste buren in de Lange Pieterskoorsteeg. Kwestie over het betimmeren van de zijmuur door Stoffel, die beweert dat deze muur gemeenschappelijk bezit is en dus voor beiden vrij in gebruik.[277]
17-9-1633: Dezelfden. Kwestie over het nakomen van het accoord door Stoffel, dat hem verplichtte het dakwater van Jannetgen te lozen.[278]
Overluidingen van de Dom te Utrecht:
VII Junii (1628) in ob. et fun. Do(min)ae Gertrudae, filiae Jo(ann)is a Horingen (sic!), ux. M(agist)ri Jo(ann)is Crap, Medecinae Doctoris. [280]
Inschrijvingen aan de Universiteit van Padua (I).[281]
Johannes Crap, Rheno-trajectinus. 27-X-1607.
Obijt Amsterodami posteris bonam famam relinquens. In andere hand eronder: Adhuc in vivis medicinam in urbe patria praxim exercet anno 1613.
In ONA Utrecht komt een aantal akten voor waarin de erven van Johan Crap optreden. Zij machtigen o.a. Jannichge de With om om in Amsterdam een koffer te lichten die zou berusten ten huize van Johan Willemss Fonteyn, apotheker in de Kalverstraat aldaar, en om die koffer naar Utrecht te brengen (1651) en verzoeken verzegeling van koffers en kasten in het sterfhuis van Johan Crap op de Nieuwegracht tegenover het Jeruzalemsteegje (1651).[282]
Getuigenisboeken te Leiden:
Henricus Florentius, dokter 1628/1630, 1633/1635[288]
Henrick Florentius, dokter, 38 jaar 1628/1630 [289]
Leiden Aflezingsboeken (publicaties van de overheid):[290]
D. Henricus Florentius,
9-11-1633: Samen met Dr. Adrianus Thol en Dr. Henricus Zeyst aangesteld tot opzichter van het chirurgijnsgilde
Fragment Genealogie Verbeeck | |||
Ia. Pieter Verbeeck, geb. vóór ca. 1555, huw. get. te Leiden (1605).
IIa. Jan Pietersz Verbeeck (van der Beecq), ovl. 1629-1634, j.m. van Leiden, schoenmaker (1605),
schoenmaker en wednr. van Tryntgen Cornelisdr (1615),
vermeld in de aflezingboeken van Leiden als Jan Pietersz Verbeeck, schutter in het rot van Job Jansz 28-20-1617, en eigenaar van een perceel grenzend aan dat van Dirck Ragot in de Kamperstraat 5-5-1626,[291]
vermeld als Jan Pietersz Verbeeck in het Kohier van het Hoofdgeld te Leiden 1621,[292]
doopget. te Leiden (1622),
|
Referenties Fragment Genealogie Hovius --- Generatie 1 ( 326 refs.) Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld. | ||
Verkorte verwijzingsvormen voor veelgebruikte literatuur
| ||
|
|
|
Back to the genealogy page |
Back to the contents |
Go to the index |
Forward to next generation 2 |
Back to previous generation 0 |
Directly go to generation : 1 2 |