OPGAVEN WEEK 1 Naam:
ALGEMENE VRAGEN
Opgave 1: Wat is de maximum snelheid dat een deeltje kan hebben,
zodat zijn kinetische energie geschreven kan worden als
met een fout die niet groter is dan 0.5%?
Opgave 2: Bereken de impuls van een 12.0 MeV foton.
Opgave 3: Bereken de frequentie van een foton dat geproduceerd
wordt als een elektron met 20 keV tot stilstand wordt gebracht in een
botsing met een zware kern.
Opgave 4: Bepaal de maximum golflengte van een foton dat een
molekuul kan separeren waarvan de bindingsenergie 15 eV is.
Opgave 5: Monochromatisch licht met een golflengte van 3000 Å
valt loodrecht op een oppervlak van 4 cm. Als de intensiteit van het
licht 15
10
W/m
is, bepaal dan het aantal fotonen
dat per seconde het oppervlak raakt.
Opgave 6: Een radiostation werkt bij een frequentie van
103.7 MHz met een vermogen van 200 kW. Bepaal het aantal fotonen dat
door dit station wordt uitgezonden.
FOTO-ELEKTRISCH EFFECT
Opgave 7: Beschouw een kalium oppervlak dat 75 cm verwijderd is
van een 100 W lamp. Neem aan dat de energie die door de lamp als licht
wordt uitgezonden 5 % van het vermogen is.
Behandel elk kaliumatoom als een cirkelvormige
schijf met een diameter van 1 Å en bepaal de tijd die nodig voor elk
atoom om een hoeveelheid licht te absorberen die gelijk is aan zijn
werkfunctie van 2.0 eV, in overeenstemming met de golfinterpretatie
van licht.
Opgave 8: Als een fotoelektrisch experiment wordt uitgevoerd
met calcium als emitter, dan worden de volgende stoppotentialen
gevonden: 1.95 V bij een golflengte van 2535 Å, 0.98 V bij 3122 Å,
0.50 V bij 3650 Å en 0.14 V bij 4047 Å. Bereken uit deze data de
constante van Planck.
Opgave 9: De emitter is een foto-elektrische buis heeft een
drempelgolflengte van 6000 Å. Bepaal de golflengte van het invallende
licht als de stoppotentiaal voor dit licht 2.5 V is.
Opgave 10: Kalium wordt beschenen met ultraviolet licht met
een golflengte van 2500 Å. Als de werkfunctie van kalium 2.21 eV is,
wat is dan de maximum kinetische energie van de uitgezonden elektronen?
COMPTONVERSTROOIING
Opgave 11: Leidt de Comptonvergelijking
af.
Opgave 12: Een Rontgenstraal met een golflengte van 0.300 Å
ondergaat een Comptonverstrooiing over 60. Vindt de golflengte
van het verstrooide foton en de energie van het elektron dat na de
verstrooiing wordt uitgezonden.
Opgave 13: Een Rontgenfoton van 0.3 MeV ondergaat een frontale
botsing met een elektron in rust. Gebruik de wetten van behoud van
energie en impuls om de snelheid van het teruggestoten elektron te
vinden.
WATERSTOFATOOM
Opgave 14: Bepaal de golflengten van waterstof die in het
optische spectrum (3800 Å tot 7700 Å) liggen.
Maak zoveel mogelijk opgaven. De correct gemaakte opgaven worden als credit bij het tentamen gebruikt (maximum 25 %).