You are here: Louk-Home ⇒ Genealogy ⇒ Groenhout ⇒ Gen. nr. 4 |
4a. Dirck Adriaensz Groenhout, geb. vóór ca. 1535, belender op de Hoochstraet te Rotterdam (1614),
tr. vóór ca. 1560
Margaretha Aryens, patrona en collatrice van een vicarie of capelrie op het Sinte Jeroensaltaar in de Sinte Laurenskerck te Rotterdam.
4b. Goossen (Gooswijn) Adriaenz Groenhout, geb. 1546, ovl. 10-11-1633, beg. Rotterdam Grote Kerk 19-11-1633 (Goosgen Adriaens Groenhout), treedt op als borg te Rotterdam (1579),
reder van de zeeboeijer Santa Maria (1590),
oud-schepen (1594),
schepen (1602) en president-schepen van Rotterdam,
doopget. (1616),
treedt op als arbiter (1616),
collator van een vicarie op het altaar van Sinte Joris in de kerk van Rotterdam (1621),
belender met land in Ruybrouck aan de Rottecade (1623, 1632),
is getuige van een diefstal (1628),
tr. 1o vóór ca. 1565
Dirckgen Jansdr de Graaff, geb. 1547, ovl. 1-1-1610, beg Rotterdam Grote Kerk 9-1-1610 (als "de huisvrouw van Gaisen Aerensz Groenhout"), handelt in linnewaet (1592) en in gember (1598),
tr. 2o Rotterdam stadstrouw 7-11-1610
Sara Casiopijnsdr, geb. 1561/62, ovl. na 1638, weduwe van Pieter Claesson van der Horst.
4c. Jan Eliasz Groenhout, geb. vóór ca. 1545, ovl. na 1588 (wellicht beg. Rotterdam 22-8-1604 "Jan Eliasz genaamd Jonge Jan! of 19-9-1604 genaamd Jan de Oude! Registers overledenen Weeskamer), vermeld in een akte te Rotterdam (1588).
tr. 1o vóór ca. 1565
NN, ovl. vóór 1578, tr. 2o voor 1578
NN.
Op 1-10-1621 wordt
op verzoek van
Lysbeth Jansdr, weduwe van
Olivyer Lodewijcxs Couijen,
een verklaring afgelegd door
Margrietge van Nesch of Esch, 57 jr. weduwe van
Cornelis Dircxz Groenhout, dat
Margaretha Aryens, moeder van Cornelis Dircxz Groenhout,
patrona en collatrice is geweest van een vicarie of
capelrie op het Sinte Jeroensaltaar in de
Sinte Laurenskerck welke vicarie zij in 1593 gegeven
heeft aan Cornelis Oliviersz, zoon van
Olivyer Lodewijcxs Couijen, na diens dood is de vicarie door
Groenhout gegeven aan haar zoon Olivyer Oliviersz, broer
van Cornelis Oliviersz.
[1]
Op 15-2-1640 vindt arbitrage plaats in
een geschil over de nalatenschap van Cornelis Dircx Groenhout. Na de dood van zijn vrouw Grietgen van Osch moest zijn huis, land en rente naar zijn bloedverwanten gaan. Ocker Pieters Pesser en Cornelia Pessers hoorden bij die bloedverwanten. Adriaen Dircx Groenhout en Jan Ariensz van Wijngaerden, voogden van het weeskind van Ocker ter ene zijde en Abel Fransz Otterdijck getrouwd met Elisabeth Jans, de weduwe en erfgenaam van Ocker Pesser en Cornelis Cleywech, erfgenaam van Cornelia Pesser ter andere zijde, besluiten zich neer te leggen bij arbitrage door de Raad van Hollant.
[2]
Uit hem:
Op 5-7-1618 testeert
Adriaen Dircx Groenhout. Hij benoemt tot zijn erfgenamen de kinderen van Gerrit Barents, zijn halfbroer, met een bepaling t.a.v deze broer en diens vrouw Maritgen Pieters Boucquets. Hij legateert aan Adriaen en Aechtgen Gerrebrandts, zijn oom en moeye.
[3]
Grafschriften in de Groote Kerk te Rotterdam.[4]
Hierleit begraven Gooswijn Adriaens van Groenhout
gewesen schepen ende president deser stede Rotterdam sterf den
10 November anno 1633 oudt sijnde 86 jaere ende Dirckgen van de Graef sijn huisvrouw sterf den len Januari ano 1610
oudt 63 jaere. Hier leyt begraven Machtelt Jans de Groot
huysvrouw van Willem Schoonebeeck is gestorven op den
14en January ao. 1667 oudt sijnde 37 jaaren.
W. (Een merk.) S.
(Wapen uitgekapt.)
BELENINGEN
6 hoeven tienden etc te Jutfaas leenroerig aan Gaasbeek.
8-5-1581: Gozewijn Adriaansz Gronhout te Rotterdam ..
8-6-1603: draagt het over
Op 9-6-1587 legt
Mathijs Ghijsbrechts te Sevenhuysen op de Rotte, 27j., een verklaring af op verzoek van Goessen Adriaens Groenhout. Het betreft de betaling van Gijsbrecht Andriesz uit Stolck, zijn vader, aan de vader van Groenhout. De schuld is betaald met een brief verleden voor schout en schepenen van de Vlist en Boenrepas, door Jan Lourisz ten behoeve van Jan Lourisz, zijn bestevader.
[5]
Op 1-6-1589 wordt een akte geschreven, doorgehaald, niet afgemaakt en niet ondertekend, betreffende
Franchoys Susio, boeckhouder en administrateur van de Tafele van Leeninge,
en de erfgenamen van Jacques Ferreris, tafelhouder. Genoemd wordt Goessen Adriaensz Groenhoudt.
N.B. Akte is doorgehaald, niet afgemaakt en niet ondertekend.
[6]
Op 7-6-1589 verklaart
Franchoijs Susio, administrateur van de Banke van Leeninge, dat Goessen Adriaensz Groenhoudt gelden uit verkochte panden in beslag heeft laten nemen die aan de bank toekomen. Het geld berustte onder Adriaen Willemsz van der Chijs, secretaris van Rotterdam.
Hij verzoek Groenhoudt deze gelden vrij te geven en aan de bank te verstrekken.
[7]
Op 28-4-1590 verklaart
Maritge Reijersdr, weduwe van Toenis Jansz Boll, schipper van de zeeboeijer Santa Maria, geassisteert met
Dirck Willemsz Vastrick ⇒ ,
verklaart dat zij op 11 februari met Dirck Willemsz in de herberg Noortvaerder is geweest. Daar waren ook aanwezig Melis Jansz Bijlewerff en Goessen Adriaensz Groenhout, reders van het schip. Deze reders, alsmede Pouwels van Beerensteijn te Delft, en Pieter Dircxz Tuijlenburch te Middelburch, eveneens reders van het schip, hadden hun aandeel in het schip en de laatste bevrachting, aangegaan met Jan Dircxz Groenewegen te Delf, aan Maritge Reijersdr geschonken, zodat zij daarmee het rantsoen kon betalen van haar man die in die tijd in duinkerken gevangen zat en gewond was. Met hun goedkeuring heeft zij het schip verkocht aan Pieter Claesz van der Horst, Jacques Merchijs en Hans (ook als Jan)Clementsz de Goer, en zij machtigt hen het schip, liggende in Maesterlandt, in ontvangst te nemen.
[8]
Op 19-1-1592 verklaart
Jan Christiaensz, bleicker lijwatier, wonende aan de Leuve, 35 jaar, op verzoek van Goessen Adriaens Groenhout, man van Dirckgen Jansdr, dat dezelve Dirckgen op 11 juli 1590 met hem tot een accoord is gekomen met betrekking tot de koop van Linnewaets, waarvoor zij aan hem een obligatie heeft gegeven. Deze obligatie heeft zij later geheel aan hem voldaan. Bij de onderhandelingen over de koop heeft hij gehoord dat Eeuwout Goessensz van der Stock voorstelde de linnewaets met raad en advies van Grietgen Dammisdr, de vrouw van Jacob Sandersz, voor Dirckgen in Zeeland te willen verkopen, en dat deze hem gelaste de linnewaets te brengen naar een schip dat lag bij de Roedebrugge. Dit heeft hij vervolgens gedaan.
NB.: Onderaan staat dat de akte is opgemaakt ten huize van de comparant (Jan Christiaensz) staande op de Spuijevaert.
[9]
Op 20-7-1594 legt
Goessen Adriaensz Groenhout, out-schepen, 47 jr, op verzoek van Claesgen van Ruven, weduwe van Bernardus Wely, in zijn leven procureur-generael van den Hove van Hollant een verklaring af.
Het betreft de vraag of Jacob Leeuw deze Bernardus Wely heeft gekend.
[10]
Op 27-4-1598 legt
Jan Cornelisz alias Broer, zeevarende man, ongeveer 41 jaar, een verklaring af op verzoek van Dirckgen Jans van der Graeff, vrouw van Goessen Adriaensz Groenhout betreffende de levering van een zak gengeber.
[11]
Op 6-11-1599 testeren
Goossen Adriaens Groenhout en zijn vrouw Dirckgen Jans, en benoemen elkaar tot erfgenaam met een bepaling t.a.v. hun kinderen, te weten
- hun 2 jongste kinderen Adriaen en Sibilla,
- hun oudste dochter Marie en
- hun gehuwde zoon Cornelis.
[12]
Op 30-4-1603 machtigt
Goessen Adriaensz Groenhout, Vincent Sayon, coopman, zijn schoonzoon om 230 gulden te innen die Daniel Loost als commies op de Oostindische vloot tegoed heeft.
[13]
Op 12-3-1605 vindt arbitrage plaats tussen
Jan Dircks van Coelen te Schiedam,
Pleuntgen Jorisdr weduwe van Gijsbert Michielsz Schilperoort,
Goossen Ariensz Groenhout,
Cornelis Dircxz Groenhout,
Ewout Gerritsz Vermuelen de Lakenbereyder.
Het betreft arbitrage in een geschil om 2 huizen.
[14]
Op 20-12-1609 herroepen
Goessen Adriaensz Groenhout en zijn vrouw Dirckgen Jansdr, ziekelijk, hun testament gemaakt op 6-11-1599 bij Nots. Jacob Symonsz en benoemen elkaar tot erfgenaam.
Er volgen verschillende bepalingen aangaande de te erven gelden en goederen door hun vier kinderen, te weten Cornelis Goessensz, Maria Goessens, Adriaen Goessens en Sibilla Goessens.
[15]
Op 12-2-1610 wordt
op verzoek van
Goossen Adriaensz Groenhout man van Dirckgen Jansdr,
een verklaring afgelegd door
Dirck Willemsz Vastrick ⇒ ,
67 jr.,
dat Willem Claesz van Sorgen, man van Pietertgen Symonsdr ouders van
Claes Willemsz van Sorgen, overleden,
hem verzocht heeft om aan Dirckgen Jansdr een kwitantie te
vragen over de betaalde rente over een bedrag van 500 gulden
dat zij aan Pietertgen Symonsdr geleend heeft.
[16]
Op 24-6-1610 leggen
Aeffgen Jans, weduwe van
Dirck Willemsz Vastrick ⇒ ,
64j., en Cornelis Goossens Groenhout te Vianen, 35j., een verklaring af op verzoek van Susanna Adriaens, weduwe van Claes Willems van Sorgen, en Victor Odulphi, voogd over hun kinderen. Het betreft de onenigheden met Dirckgen Jans za., vrouw van Goessen Adriaens Groenhout, en Pietertgen Sijmons, vrouw van Willem Claesz van Sorgen. Diens dochter, Heyltgen Willems werd om tussenkomst gevraagd.
[17]
Op 10-12-1615 testeert
Goeswijn Adriaensz Groenhout, aanvullend op testament met wijlen zijn echtgenote Dirckgen Jansdr. Hij trekt het legaat in aan kinderen van dochter Maria Groenhout, en legateert zoon Cornelis Groenhout.
[18]
Op 20-10-1620 hebben
op verzoek van
Cornelis Groenhout, wonende te
Vianen,
Gooswijn Adriaensz Groenhout, oud 74 jaar en zijn vrouw
Sara Cassiopijnsdr, oud 58 jaar wonende in de
Nyeupoort
een verklaring afgelegd over een stuk 1lywaet dat volgens
de schippersvrouw van de marktschuit van Vianen door
requirant was meegegeven maar was gestolen en de
schippersvrouw zou gaan zien of het stuk in de lombert
was.
[19]
Op 20-10-1620 heeft
op verzoek van
Cornelis Groenhout, wonende te
Vianen,
Janneken Cabbeliaus, oud 33 jaar, vrouw van
Philips de Lariviere cassier van de
Bancke van Leeninge,
verklaard dat
de schippersvrouw van de marktschuit van Vianen bij haar
geinformeerd heeft of een stuk lywaet dat uit haar
schuit was gestolen in de lombert gebracht was.
[20]
Op 20-10-1620 heeft
op verzoek van
Cornelis Groenhout, wonende te
Vianen,
Janneken Cabbeliaus, oud 33 jaar, vrouw van
Philips de Lariviere cassier van de
Bancke van Leeninge
verklaard dat
de schippersvrouw van de marktschuit van Vianen bij haar
geinformeerd heeft of een stuk 1lywaet dat uit haar
schuit was gestolen in de lombert gebracht was.
[21]
Op 11-10-1621 geeft
Goossen Adriaensz Groenhout
als collator aan
Willem Cornelis Groenhout, zoon van
Cornelis Goossens Groenhout
de eigendom van een vicarie op het altaar van
Sinte Joris in de kerk van Rotterdam. De vicarie
was vacant gekomen door overlijden van
Jan Gijsbrechts Tromper(¥).
[22]
COMMENTAAR(¥)
Waar komt die vicarie vandaan? Zie WVH 1910
JAN TROMPER ex GHIJSBRECHT ADRIAENSZ Tromper x MARIA ELANTSDR. VAN HOGENDORP, dochter van
ELAND Pietersz. en MARITGE HENDRICXSDR.
GHIJSBRECHT ADRIAENSZ Tromper ex ADRIAAN JACOBSZ. TROMPER x GATHARINA
VAN ZOELEN, dochter van JOHAN VAN ZOELEN en 1GNATIA VAN DER HORST
ADRIAAN JACOBSZ. TROMPER ex JACOB PIETERSZ. TROMPER x ADRIANA HUBRECHTSDR.
ER is vooralsnog geen verband met Groenhout.
Op 13-11-1635 testeert
Sara Cassiopijns, weduwe van Goosen Adriaensz Groenhout, en benoemt haar zuster Catalina de Cassiopijn, vrouw van Jan van Leemputte, tot universeel erfgename.
Legaten zijn er voor Maria de Cassiopijn, vrouw van Heyndrick de Wees en voor Jan de Cassiopijn en Gerrit de Cassiopijn, kinderen van Pieter Jansz de Cassiopijn, Anna van Hemelcourt, vrouw van Jan Jacobsz Blasier, jonkvrouw Liedewina Muys, weduwe van de heer Dirck van Melissant, heer van Uytwijck en voor Jacob Muliers, coopman.
N.B. De testante tekent met Sara de Cassiopy.
[23]
Op 2-12-1638 testeert
Sara de Cassiopijnsdr, laatste weduwe van Goossen Ariensz Groenhout, die in haar testament van 23-4-1638 de kinderen van Maria Pietersdr Cassiopijn 1000 gulden heeft gelegateerd. Zij verandert dit nu in 1200 gulden, geadministreerd ten behoeve van het kind door Jacob Muliers.
[24]
Op 23-4-1638 testeert
Sara de Cassiopijnsdr, laatst weduwe van Goossen Adriaensz Groenhout, en herroept alle voorgaande testamenten. Zij legateert aan Jacomo, Thomas, Maria en Johannis, kinderen van Jan de Chassiopijn 2000 gulden met de conditie dat zij jaarlijks aan haar oom Jacques de Chassiopijn 100 gulden zal uitkeren. Nog aan Cornelia Deeckens, dochter van Susanna de Chassiopijn ook 2000 gulden. Aan Jacques de Chassiopijn een obligatie van 600 gulden ten laste van hemzelf, aan zijn kinderen ook 2000 gulden, waarvan hij het vruchtgebruik heeft, aan het nagelaten kind van Cornelis de Chassiopijn 2000 gulden, beheerd door de oudste van het geslacht, wonende in Antwerpen, aan de kinderen van Maria Pietersdr de Chassiopijn 1000 gulden, aan Jan Pietersz de Chassiopijn 400 gulden, aan Gerrit Pietersz de Chassiopijn 800 gulden, aan Anna de Chassiopijn 2000 gulden, aan Jacob Muliers 400 gulden en nog 250 gulden om te verdelen, aan haar dienstmeyt 100 gulden, en aan de wezen 200 gulden. Zij benoemt tot haar erfgenaam in de rest van de goederen Catarina de Chassiopijn, haar zuster en bij haar vooroverlijden Jacob Muliers, haar zoon.
[25]
Uit dit huwelijk (in 1609 in leven, volgorde volgens testament van 1609):
Op 26-3-1636 vertoont
Adriaen van Groenhout(¥) wonend in den Haag een obligatie ten behoeve van Phlips Romers die hij geheim wil houden.
[28]
COMMENTAAR(¥)
Het is onzeker of dez akte op nr 3. slaat.
Op 31-7-1638 worden
op verzoek van Philips Roemers wijncooper
te Sgravenhage verklaringen afgelegd door
Mr. Adrean Groenhout advocaat,
Steffen Aldertsz wijnverlater alsmede
Jan Cornelisz herbergier.
Adrean Groenhout was met de vrouw van Romers
te Delft in de herberge van 't Wapen van Schotlant bij de
Rotterdamse Poort. Tevens waren aanwezig
Heynrick Laurentsz rijnschipper en
Stheven van Kooten herbergier te Wesel.
De vrouw informeerde bij voorn Laurensz naar
Rinse wijn die in bezit zou zijn van Heynrick Onderberch.
Steffen Aldertsz verklaart dat
Heynrick Onderberch hem verzocht de wijn op
te slaan in een pakhuis van Jan Mentten coopman
staande op de Wijnhaven. Voorn. Jan Cornelisz hoorde
dat Onderberch in gesprek was met Jacques Adreansz.
Onderberch verzocht voorn. Jacques een makelaar te zoeken.
[29]
Uit hem:
BELENINGEN
-----------
12½ morgen land te Rijswijk in een woning genaamd Schulenburg, leenroerig aan de hofsted De Burch te Rijswijk:[30]
10-1-1626: Reyer Vranckesz van Adrichem, bij dode von zijn
vader Vrancke Reyersz von Adrichem.
8-2-1627: Jacob von Groenhout, onmondig, vader: Adriaan van Groenhout advocaat voor het Hof van Holland, na overdracht
door Reyer Vranckesz van Adrichem te Naaldwijk.
30-11-1627: Symon Graswinckel, onmondig, zwager: Franco von der Meer, na overdracht door Jacob von Groenhout.
Uit dit huwelijk:
Uit dit huwelijk:
Elias Tak
Uit zijn eerste huwelijk:
Uit zijn tweede huwelijk:
Uit dit huwelijk:
Op 28-11-1642 leggen
Adriaen Dircx van Leeuwen en zijn vrouw Annetge Jans van Groenhout een verklaring af op verzoek van Jacob van Diemen, vader en voogd van zijn en Maertge Pieters Dubois' kinderen. Zij zijn 2 à 3 jaar geleden bij Grietge Huygen za., weduwe van Pieter Pieters Dubois, toen wonend in de Heerestraet, geweest. Daar waren ook Hugo Dubois, vroetschap, haar zoon, Maertge Jans, weduwe van Daniel Baerthouts, en de dienstmaecht van Grietge Huygen, Maertgen. Grietge Huygen zei tegen haar zoon, dat het huis waar hij in woonde in de Lombertstraet, haar toekwam. Zij kregen hierover woorden. Zij wilde dat na haar dood het huis verkocht zou worden en de kinderen van Minnebeeck en haar kind hun deel zouden krijgen. Van Leeuwen is de neef van Grietge Huygen en voogd over de voorn. kinderen.
[31]
Op 24-5-1644 verklaren
Adreaen Dircksz van Leeuwen, 59 jaar,
en zijn vrouw
Annitgen Jans van Groenhout, 64 jaar,
op verzoek van
Marijtgen Corssen,
weduwe van
Daniel Baerthoutsz Burchoorn,
dat het huis en erf,
gelegen ten noorden van het huis van
Marijtgen Corssen
aan de oostzijde van de Lombertstraet, door
Rijck Adryaensen cruydenier,
21 jaar geleden verkocht aan
Lambrecht van de Kemp, schoolmeester,
door laatstgenoemde met muren en al tot de grond toe
werd afgebroken.
[32]
Op 12-10-1645 testeren
Adriaen Dirckxsz van der Leeuw en Annitge Jans van Groenhout, zijn vrouw wonend aan de westzijde van de Lombertstraet. Zij maken een testament van eerststervende aan langstlevende met een legaat voor Dirck Adriaensz van der Leeu, hun zoon. Zij herroepen dit testament op 2-7-1649 waarop het is doorgehaald.
[33]
Op 2-7-1649 machtigen
Adriaen Dircx van Leeuwen of Van der Leeu en zijn vrouw Annitgen Jans van Groenhout hun neef Mr. Cornelis Cau, advocaat voor den Hove van Justitie te 's Gravenhage, om al hun zaken te behartigen gedaan te hunnen huize aan de Lombertstraet in bijzijn van hun buren Cornelis Harmans Louterbeeck, backer en Pieter Gerrits, schilder.
[34]
Op 2-7-1649 testeren
Adriaen Dircxsz van der Leeuw en zijn vrouw Anneken Jans van Groenhout. Zij benoemen elkaar tot erfgenaam met een bepaling t.a.v. Mr. Cornelis Cau, advocaat te Den Hage en zijn vrouw Margrieta van Diemen.
Gedaan ten huize van testateuren aan de westzijde van de Lombertstraet.
Dit testament is vervangen door een testament d.d. 06/07/1649, akte nr. 46.
[35]
Op 6-7-1649 testeren
Adriaen Dircx van der Leeuw en zijn vrouw Annitgen Jans van Groenhout wonend aan de westzijde van de Lombertstraet en benoemen elkaar tot erfgenaam.
[36]
Op 16-12-1649 testeert
Annitge Jans van Groenhout, weduwe van Arien Dircx van der Leeuwen. Zij legateert geld en bepaalde roerende goederen aan:
- burgemeester Hoge Dubois en diens zoon Pieter du Boys, petekind van haar man
- haar advocaat Mr. Cornelis Cauw te Den Hage
- de drie kinderen van Annetge Pieters Dubois alhier
- de peetdochter van haar man Maritge van der Leeuw, dochter van wijlen Pleun Ariens van der Leeuw en Maertge Jorisdr en de andere kinderen van genoemde Pleun Ariens
- Pieter Pleunen van der Leeuw
- de kinderen van Cornelis Pleunen van der Leeuw wonende op Maeslantsluys en aan zijn natuurlijke dochter Neeltge Cornelisdr alhier
- Grietge N.N., weduwe te Maeslantsluys
- Maertijntge N.N., vrouw van een varende man, wonende te Brielle en de kinderen van haar man Cornelis van der Leeuw wonende te Brielle
- de kinderen van Cornelis Harmans te Brielle
- Pieter Gerrits Schilder en zijn vrouw, allen neven en nichten van haar man en verder aan:
- de (kinds)kinderen van haar halfbroeder van vaderszijde Jan Jansz Groenhout en aan haar bloedverwanten van moeders zijde
- Mr Jan van der Kemp
- de kinderen van wijlen Mr Corsmis van Balen, chirurgijn
- Hadewij Dircx, vrouw van Cornelis Ariens van Vliet, backer
- Arien Gerrits, backer en zijn zuster Grietge Gerrits.
voorts aan:
- haar petekind, kind van doctor Sacharias Silvius, doctor in de medicijnen
- de kinderen van Job Cornelisz Keizer, veerschipper op Amsterdam
- het stomme kind van Neeltge Jorisdr, backster wonende in de Oppert in de Werelt over wie haar man voogd was
- haar gewezen dienstmaagd Niesge Heyndrickx, dochter van Henrick Joosten en Gerritge Gerrits
- haar dienstmaecht Geertruytge Cornelisdr
- haar gewezen dienstmaechden Grietge Claesdr en Maertge Huyberts
- de huisarmen en de arme wezen .
Tot executeurs testamentair worden benoemd haar neven burgemeester Hugo Dubois en Mr Cornelis Cauw, advocaet te 's-Gravenhage.
Gedaan ten huize van de erflaatster aan de westzijde van de Lambertstraet.
Dit testament is vernietigd en vervangen op 06/10/1650 door een ander.
[37]
Op 6-10-1650 testeert
Annitge Jansdr van Groenhout, weduwe van Adriaen van der Leeuw. Zij herroept eerder gemaakte testamenten en codicillen en legateert geld, kleding en juwelen aan de volgende personen:
Hugo Dubois en zijn zoon Pieter Dubois,
Mr Cornelis Cauw, advocaet,
Jacob Loys, schilder en verruwer en zijn schoonzuster Maritge Minnebeeck en haar broer Henrick Cornelisz Minnebeeck. Maritge van der Leeuw, dochter van Pleun Ariensz van der Leeuw waar haar man Peter over was.
Aan Maertge Jorisdr, Pieter Pleunen van der Leeu, de kinderen van Cornelis Pleunen van der Leeu wonende op de Maeslantsluys en zijn natuurlijke dochter Neeltge Cornelisdr en aan Grietge Willemsdr, weduwe wonende te Swartewael. Martijntge N.N., vrouw van Yemart Pilootsman wonende te Den Briel, Evert Harmansz wonende te Den Briel en Pieter Gerritsz, schilder, allen neven en nichten van haar man.
Aan de kinderen van Cornelis Jansz Groenhout en haar halfbroer Jan Jansz Groenhout, mits dezen een bedrag van 200 gld. betalen aan Jan Jacobsz Sempel en Janneke Jacobsdr met verloop van rente op het testament van haar oom IJsbrant Eliasz Groenhout. Aan mr. Jan van der Kemp, de weeskinderen van Corsmis Corsmisz, chirurgijn, Halewijn Dircxdr, vrouw van Cornelis Ariensz van Vliet, backer, Arien Gerritsz, backer en zijn zuster Grietge Gerritsdr, Sacharias Silvius, doctor in de medicijnen, met een silveren beker waarop staat Adriaen Silvius van der Leeu en een zerk in de Grote Kerk alhier, aan zijn dochter Christina Silvius en aan zijn zoon Johannes Silvius, aan de kinderen van Job Cornelisz Keyser, veerschipper op Amsterdam, aan het stomme kind van Neeltge Jorisdr, backster wonende in de Oppert, waar haar man voogd over was, aan Niesge Henricxdr, dochter van Henrick Joosten en aan haar moeder Gerritge Gerritsdr, aan haar dienstmaagd Geertruytge Cornelisdr en aan haar vroegere dienstmaagden Grietge Claesdr en Maertge Huybertsdr, verder aan de huysarmen van de stad alhier en aan de arme weesen alhier.
Haar huis in de Lombertstraet moet verkocht worden.
Als testamenteurs benoemt zij Hugo Dubois, Sacharias Silvius en Jacob Loys die zij ook tot voogden over Maritge Pleunen van der Leeu heeft benoemd.
N.B.: In de akte noemt testamentrice haar zusje Adriana die maar heel kort heeft geleefd en voor haar doop is gestorven.
[38]
Op 18-11-1650
boedelinventaris
Deze akte is eveneens een inventaris van de boedel van wijlen Anneken Jans van Groenhout, weduwe van Adriaen Dircx van der Leeu, met enige aanvullingen. Een vervolg van de akte staat op blz. 213 en 214.
[39]
Op 18-11-1650 wordt de inventaris opgemaakt
van de boedel van Anneken Jans van Groenhout za., weduwe van Adriaen Dircx van der Leeu, overleden 13-11-1650, in haar huis aan de westzijde van de Lombertstraet.
Zij heeft tot executeurs benoemd Hugo Dubois, oud burgemeester, Sacharias Silvius en Jacob Lois, schilder, in haar testament d.d. 6-10-1650.
[40]
Op 12-9-1651 heeft
Meester Jan van Kemp, schoolmeester, van Cornelis Coninck, president-schepen, twee rentebrieven ontvangen, ieder van 200 gld. ten laste van Aelbert Pieters Speelman en nu van Huich Vasse d.d. 13-4-1629 en 21-10-1614.
De rentebrieven staan verzekerd op een huis in de Bogaertstraet en zijn hem aanbestorven door het overlijden van Anneken Jans van Groenhout, zijn nicht, weduwe van Adriaen Dircx van de Leeu.
[41]
Op 16-2-1651 treft
Jan Lansbergen, steencoper, een regeling ter aflossing van zijn schulden aan de boedel van wijlen Anneken Jans van Groenhout, weduwe van Adriaen Dircxsz van de Leeu.
[42]
Op 24-1-1651 boedelinventaris.
Alle volgende akten slaan op het inventaris van de boedel van Anneken Jans van Groenhout, weduwe van Adriaen Dircx van der Leeu, met verschillende aanvullingen. Het betreft de akten 59 t/m 103.
[43]
Op 26-1-1651 dragen
Hugo Dubois, oud-burgemeester, Sacharias Silvius, doctor in de medicijnen, en Jacob Lois, schilder en verruwer, erfgenamen van wijlen Anneken Jansdr van Groenhout, weduwe van Adriaen Dircxz van der Leeu, volgens het testament van 6-10-1650 bij deze notaris, hem op zich bij de overige erfgenamen te vervoegen en hen te insinueren om de hen toekomende waardepapieren te overhandigen. De geïnsinueerden zijn: de tak van Jan Jansz van Groenhout, Jan van der Kemp, schoolmeester, Cornelis van Vliet als man van Hadewij Dircxdr, Arien Gerritsz, backer, Grietge Gerritsdr en andere legatarissen. Doen zij dit niet dan verbeuren zij hun legaat ten gunste van de armen van de diaconie van de publieke kerken.
[44]
Op 19-9-1661 verklaart
Hugo du Bois, out burgermeester, op verzoek van mr. Ulderick van Soelen, advocaet, dat Adriaen Dircxz van der Leeuw getrouwd is geweest met Anneken Jansdr van Groenhout, die in 1650 is overleden. Hij was enig kind en erfgename van Dirck Adriaensz en Hillegont Claesdr, die een rentebrief hadden op Teunis Cornelis, grutter, en nu op Joris Jorisz van Belle inhoudende 1.050 gulden en verzekerd op een huis en erf staande in de Westewagenstraet. Na het overlijden van zijn vrouw is Maria Minnebeeck mede erfgename. De gegevens worden aan haar voogden Adriaen Emmersael en Jacob Lois overgedragen.
[45]
Fragment Sayon | ||||
Ia. Vincent Sayon, ovl. 1584-1592?
bouwt in 1571 het huis Groot Vlaanderen op de hoek van de Vlamingstraat en de Korte Winkel te Brugge,[46]
tapijtenkoopman
hoofdman van St. Nicolaas zesdedeel (1578), raad en commissaris uit de wet (1580), pensionaris (1581, 1582) en schepen (1583, 1584) te Brugge,[47]
[48]
afgezant van de stad Brugge naar den Hertog van Parma om over den vrede met Philips II te onderhandelen,
tr. vóór ca. 1535[49]
Jonckvrouw Barbara de Wit, dr. van Heer Jacob de Witte
IIa. Vincent Sayon, geb. vóór ca. 1560, suikerbakker,
afkomstig van Brugge (1585),
koopman (1600..1603) in suiker,
koopt in 1603 een suikerbakkerij in de Kalverstraat te Rotterdam, en kort daarop het huis de Berg van Sion op de Hoogstraat,
verlaat in 1606 Rotterdam als "fugitief" met achterlating van een desolate boedel,[103]
tr. Rotterdam schepenen 3-11-1585 (hij als Vincent Jansen)[104]
[105]
Marie Goossens (van) Groenhou(d)t, geb. vóór ca. 1565, ovl. na 1609, dr. van Goossen Adriaensz Groenhout en Dirckgen Jansdr de Graaff (zie
⇒ hierboven nr. 4b).
|
Referenties Fragment Genealogie Groenhout --- Generatie 4 ( 131 refs.) Referenties voorafgegaan door het ⇒ symbool verwijzen naar (aanklikbare) externe url's waarvan alleen het laatste deel van de naam wordt vermeld. |
||
|
|
|
Back to the genealogy page |
Back to the contents |
Go to the index |
Forward to next generation 5 |
Back to previous generation 3 |
Directly go to generation : 1 2 3 4 5 |